Traversee du Morvan (GR 13) - najaar 2008 - 4 dagen, 67 km


  • De foto's

  • Proloog, zondag 5 okt 2008

    20:00, Vezelay

    Ik heb inmiddels vaak op dit punt gestaan, maar het blijft spannend. De vooravond van een trektocht. De spanning zit hem deze keer vooral in het weer, in de vraag of we goede kampeerplekken vinden en in de vraag hoe we weer terugkomen bij de auto. Want bussen en treinen zijn er niet. Als het lukt om de mentale hobbel te nemen dan lopen we morgen op de GR13, een van de franse langeafstandspaden. De GR13 gaat door de Bourgogne, meer specifiek, door het regionale park van de Morvan. Een uitgestrekt bosgebied dat in deze tijd prachtig herstig is. Het is ook een beetje spannend omdat ik niet weet hoe Ingeborg het vind om een meerdaagse kampeertrektocht te maken, maar onze eerste 2-daagse in Dovrefjell, Noorwegen, afgelopen zomer was een succes. Dus nu gaan we iets langer, 4 dagen, in een van de mooiste wandellanden die ik ken. Het zou alleen prettig zijn als de storm ging liggen en de weersverwachting iets minder dramatisch zou zijn. We krijgen precies de overblijfselen van een van de orkanen uit het Caribische gebied over ons hoofd. Naja, gezonde spanning, dat hoort bij het avontuur.

    Dag 1, Vezelay - Cure (16 km)

    8:30, Vezelay

    Dit is misschien wel het moeilijkste moment van de tocht, beginnen. Het regent en we zitten in de (luxe) tent te ontbijten. Het vooruitzicht is niet aanlokkelijk, maar de ‘raad van wijzere oudere jongeren’ heeft na een sterke mok ‘black medicine’ besloten om toch te vertrekken. We kunnen altijd weer omkeren. Op naar St Pere…

    13:00

    Lunch in het zonnetje, dat had ik toch niet verwacht vanmorgen. Het begon zoals verwacht als een wat natte etappe door de wijngaarden rond Vezelay. Wel erg mooi die verkleurende wijnranken die nog volhangen met witte en blauwe druiven. Maar niet lang meer, de druivenplukkers zijn al volop bezig. Ik kon het niet laten om toch nog een trosje blauw en een trosje wit te stelen, maar ik werd bestraft met een prikkend gevoel in mijn keel, ze zijn stevig met gif bespoten zo te voelen. We lopen over een pelgrimspad. Vezelay is een van de startpunten op de route naar Santiago de Compostella. Het symbool van deze pelgrimspaden is de sint-jakobsschelp, de Shell schelp zeg maar. En heel toepasselijk vond Ingeborg aan het begin van het pad een kleine fossiele versteende schelp! Heel leuk, en makkelijker mee te nemen dan de bos maretak die ik plukte. Het werd droog en het loopt lekker. Het landschap is zachtaardig en de route is dat ook. We volgen het spoor van roodwitte markeringen door een ‘bucolisch’ landschap van wijngaarden, akkers, bos en dorpjes. En nu zitten we in een cirkelvormige open plek in het bos aan het riviertje Cure. In het midden is een vuurkuil met resten van een kampvuur te zien. Het zou een perfect bivak zijn, maar wij moeten nog een eindje door. Ik weet niet helemaal precies waar we zijn, maar ik schat dat we nog een half uur van Cure zitten en daarna lopen we nog een klein uurtje verder. Dieper het bos in voor een wild bivak, want campings en gites zijn er hier niet. Mmm, dit plekje is wel erg aanlokkelijk.

    16:00, bivak

    Ik weet niet precies waar, of eigenlijk ook wel. N47.411, E 03.826 op 320m hoogte. In een nat beukenbos. Uiteindelijk hebben we nogal gehaast een bivakplek gezocht, want het begon hard te regenen en de bomen hielden het water niet meer tegen. En voordat we helemaal doorweekt waren wilde ik onderdak hebben. Het had niet perse gehoeven, want een uur geleden kregen we in Cure een slaapplaats aangeboden in het gemeentehuis. Cure is een vliegenpoepje, waar we even het dorp in gingen om water te zoeken. Een vliegenpoepje zonder bakker of winkels, dus dat wordt helaas weer hardkeks voor ontbijt, maar het vliegenpoepje had wel een ‘mairie’ met een feestzaal. En toen ik de feestzaal inglipte om onze waterflessen te vullen vertelde een mannetje me dat we er wel konden slapen als we het even aan de gemeentesecretaris zouden gaan vragen. Aanlokkelijk, heel aanlokkelijk, maar we besloten toch om door te lopen en te gaan kamperen. Morgen zitten we ook in een gite en anders draag je al die zooi ook voor niks mee en dat kan wat demotiverend werken. Ingeborg heeft een rugzak van 13 kilo, zwaar voor haar doen, en dit is voor het eerst dat ze langer dan 1 nacht op trektocht is. Op het laatst ging ze enigszins gebukt onder het gewicht, maar ze leeft nog. En wat chocolade en whisky deden wonderen. Wel gelijk onder de meest primitieve omstandigheden, wildkamperen in de regen, maar gek genoeg is dat inmiddels meer regel dan uitzondering na Dovrefjell en de avonturen in onze eigen bossen op de Veluwe. Het bos is stikdonker en doodstil, wat eigenlijk bijna tam en huiselijk aanvoelt na de ‘wilde nacht’ in de Planken Wambuis een paar weken geleden, waar we midden tussen de burlende edelherten, zwijnen, Hooglanders en wilde paarden stonden en uiteindelijk door de boswachter werden betrapt (al voelde het toen meer als ‘ontzet’ worden). We zijn niet in de buurt van de bron zoals ik hoopte (denk ik, want ik weet niet precies waar we zijn). Maar we hebben bijna 3 liter drinkwater en dat vullen we morgen in Saint Andre wel weer aan. 17 km gelopen vandaag.

    Dag 2, Cure - Marigny l'Eglise (18 km)

    7:30, bivak

    Het is nog donker en in de verte klinkt een uil, maar de schemer begint het duister te verdringen en de dagvogels slaan al aan. Tjemig wat was het donker vannacht, er was geen enkel verschil of ik mijn ogen open of dicht had. Als enigszins naïef experiment probeerde ik daarom met mijn ogen open te slapen, maar dat werkt natuurlijk niet. Het is inmiddels ook droog, en nog steeds erg stil.

    Gisteravond ben ik toch nog op pad gegaan om de route te verkennen en heb volgens mijn gps nog 5 km aan de route toegevoegd. De GR is hier erg slecht aangegeven en ik heb lopen dwalen. (Achteraf bleek dat de route tegenwoordig anders loopt, maar dat wij met een oude ‘topoguide’ hebben gelopen, dat vermoedde ik onderweg al, maar ik heb toch verkozen om de route die op mijn kaart stond te blijven volgen, omdat je anders heel afhankelijk wordt van het vinden van de markeringen, omdat je niet meer op de kaart kunt zien hoe de nieuwe route loopt). Ik heb in hoog tempo wat paden afgelopen op zoek naar markeringen en uiteindelijk bereikte ik de rand van het bos. Door daarna een kruispeiling te maken met mijn GPS kon ik zien waar we zaten en waar we heen moesten. Net voor donker was ik terug in ons verstopte bivak in het bos. We hebben een snelle trekkingmaaltijd naar binnen gewerkt voordat het duister en de regen ons de tent in dreef. Dat was 12 uur geleden, de nachten zijn alweer lang geworden, maar ik vind dat wel wat hebben.

    11:00, St Andre de Morvan

    Na 19 uur verlieten we het stukje woud dat even ‘thuis’ is geweest. De zon scheen, de vogels zongen en het was prachtig. St Andre is een dorpje van niks dat eigenwijs op een heuvelrug ligt waar de Cure omheen kronkelt. We klommen omhoog naar het dorp en bij een boerderij waar nog vaag ‘cafe tabac’ op stond, en waar een veelzeggend tafereel met hakblok en koekenpan mij het water in de mond deed lopen, vroegen we om drinkwater. De korzelige boerin verwees ons naar de ‘fontaine’ op het dorpsplein, waar we inderdaad onze waterflessen konden vullen. Een kerk, een schooltje en een fontein, meer was het eigenlijk niet, maar drinkwater is altijd het belangrijkste en dat was er.

    14:00

    Lunch. De franse etenswaren laten ons een beetje in de steek omdat we nog geen enkel winkeltje zijn tegengekomen. We leven dus uit de rugzak, maar voorlopig gaat dat nog prima, we kunnen nog dagen vooruit. En hardkeks en sardines smaken ook best goed. Aangevuld met een erwtensoepje, vers gepofte tamme kastanjes (op de brander) en een cholocademelk met een stiekem dopje ‘black label’. En tenslotte een klein handje kostbare pinda’s om het af te maken. Niets is voor niets, wat een optimistischere variant is van ‘de wet van behoud van ellende’. In Dovrefjell waren we de koffie, de drank en de snoeperij vergeten. En dat Spartaanse trauma komt nu bij elke kop koffie of pinda op een goede manier naar boven. Hetzelfde principe geldt voor het weer. Het is perfect nu, zonnig, lekker briesje, lekker warm en droog. Heerlijk comfortabel en we kunnen ons een aangenaam lange lunchpauze veroorloven. Gek eigenlijk, het leukste van wandelen is vaak het niet-wandelen hahaha. We hebben er 11 km op zitten en hebben nog 2 a 2.5 uur te gaan tot Marigny l’Eglise. Daar willen we een gite d’etappe nemen. Er zijn geen campings en ik wil Ingeborg ook het ‘gite gevoel’ laten meemaken.

    17:00, Marigny l'Eglise

    Yesss!! De gite is er, en open, wat een opluchting. Het is niet de comfortabele gite met de keuken van een franse moeke er bij zoals ik dacht en hoopte, maar een ‘gite communal’. Een Spartaans gebouwtje met 10 stapelbedden, een keukentje waar je je eigen eten kunt klaarmaken, en een warme douche. Oh yeah baby! We zijn de enigen en ik denk niet dat er nog anderen komen, er is sowieso nergens een kip te zien. Geen wandelaars, geen verkeer, alleen af en toe een boer op een trekker. Toch best lang vandaag, ik voel mijn voeten en wat schuurplekken van de rugzak. Ah, Ingeborg is klaar met douchen en kreunt en steunt vergenoegd. Alles lijkt langer op zo’n wandeltocht, ook de periode tussen warme douches, en zo’n warme straal op een vermoeid lichaam kan dan zo lekker zijn. Mijn beurt! Toen we aan ons diner van pasta met walnoten zaten kwamen er toch nog 2 rugzakkers binnen, een Frans stel. Ze kwamen van het Lac de Settons en waren op weg naar Vezelay. Ze lopen tegengesteld aan ons dus. Helaas werden ze gevolgd door een dikke dame die 16 euro kwam innen, prijzig voor een slaapzaal, maarja, gisteren stonden we voor niks. Even later dreef er een bekende geur door de eetzaal, vers gebakken eekhoorntjesbrood, maar helaas (nog) niet van ons. Ach, de pasta smaakte ook prima. 18.5 km gelopen vandaag.

    Dag 3 - Marigny l'Eglise - Pont-du-Montal (15 km)

    9:00 uur, Marigny l'Eglise

    Hee, het is droog, terwijl het zou moeten regenen. Vannacht regende het wel en het is donkergrijs buiten, ik kan de wolken bijna aanraken. We doen het rustig aan, want er is in dit dorp een epicerie en die gaat pas om 10:00 open. Maar deze kans op stokbrood met kaas laat ik niet voorbij gaan. Het idee was om voor de helft ‘vers’ eten te kopen en voor de helft uit de rugzak te leven, maar tot nu toe is het alleen nog maar droogvoer uit de rugzak. Op zich zouden we het 4 of 5 dagen redden met wat we bij ons hebben, maar het is gewoon lekker om het land te proeven onderweg, en ook een prettig idee om eventueel nog wat langer te kunnen lopen als we zouden willen.

    13:30, Vieille-Dun

    Ingeborg heeft ook kennis gemaakt met het verschijnsel dat Erik ‘lekkere ellende’ noemt. Alleen vind ze het niet zo lekker zo te merken. We hebben 3 uur lang zonder pauze door de regen gezwoegd, heuvel op, heuvel af, door het donkere natte bos. Het pad was moeilijk begaanbaar. Diepe plassen die de hele breedte van het pad besloegen, natte gladde keien en wortels en heel veel modder. Niet leuk, helemaal niet leuk. En koud en doorweekt kwamen we in dit kleine dorpje aan, waar we in een soort houthok naast een afgesloten huis zijn gedoken om even uit het weer te zijn en om te rusten en te eten. Ingeborg is loeisjacherijnig en is doorweekt. Ik heb haar wat warme kleren van mij gegeven, want dit zijn momenten waarop je ziek wordt. Warme soep en stokbrood met kaas (hah!). Het regent niet zo hard meer en we moeten nog ongeveer 1.5 uur naar een camping, we overleven het wel.

    17:00, Pont-du-Montal

    Warm en droog in de tent. Het regent nog steeds, maar we hebben droge kleren aan en liggen in de warme comfortabele slaapzakken. En we zoeken de troost in de fles, wat kan Johnny Walker Black Label toch lekker zijn. Ingeborg haalde gisteren opeens een busje van onze favoriete chocoladehazelnoten tevoorschijn. Ze heeft nogal wat smokkelwaar meegenomen, de waardevolle lessen van Dovrefjell, encore. En dit is genieten op de vierkante centimeter zeg maar, alles is nu zoveel waard. Er is hier een restaurant, maar ik geloof dat we inmiddels besloten hebben om toch maar weer uit de rugzak te eten en om illegaal te kamperen omdat we 12 euro te duur vinden voor dit natte grasveld van niks (het hoort bij het restaurant). Komen we daarmee weg? We waren hier om 15:00 en het regent nog steeds. Dus dat wordt 18 uur in het tentje… tenzij we toch naar dat restaurant gaan… mmm… het lokt wel.

    Dag 4, Pont-du-Montal - Lac des Settons (18.5 km)

    8:30 uur, Pont-du-Montal

    Wakker gebeld door Peter van Hooff die me per ongeluk belde, maar het was licht en tijd om op te staan. We hebben allebei onrustig geslapen. Een muis of rat probeerde bij de brood en kaas te komen en we waren ons nogal bewust van de razende rivier vlakbij met al die regen. En misschien kwam het ook omdat we hebben zitten schranzen.. ahem. Ik had namelijk een deal bedacht, als we gratis zouden mogen kamperen zouden we komen eten in het restaurant. En dat mocht. Dus dat werd een viergangenmaaltijd in plaats van een ‘beverzakje’. En nu ook nog stokbrood met kaas in plaats van hardkeks. En het is droog! De tent is wel nat (en dus zwaar) en Ingeborg’s kleren van gisteren ook nog, en het is nog steeds dreigend grijs. Maar Peter sms’te dat de weersverwachting goed is, er komt zon aan. Als het goed is komen we vanavond aan bij Lac des Settons in het hart van de Morvan, het einddoel van deze wandeltocht.

    18:00, Lac des Settons

    Mijn gps gaf aan dat we nog 700m van de camping af zaten, maar we liepen nog steeds te ploeteren door het bos en nog geen meer of dorp in zicht, laat staan een camping.Ingeborg foeterde dat het nooit kon dat de camping daar zou zijn en ik begon ook een beeeetje te twijfelen. Ze zat er ook een beetje doorheen na 19 km. Maar bijna alles zit mee tijdens deze tocht, en de camping was inderdaad waar hij moest zijn, en hij was open! We moesten wel een illegale oversteek over de afgesloten stuwdam maken, wat ons op een standje kwam te staan van wat bouwvakkers, maar we hebben het gehaald. De tent staat en de welverdiende warme douche heeft zijn werk gedaan. Een lange weldadige dag in het herfstbos dat explodeerde met paddenstoelen. En onze lunch bestond dan ook uit een flinke pan paddo’s. Eekhoorntjesbrood, eikenboleet, koraalzwammen, rodekoolzwammen en zelfs een flink stuk sponszwam. De laatste had ik nog nooit gegeten en hij was erg lekker. Probleem is alleen bij zoveel verschillende paddestoelen dat je niet precies weet welke je nou de das omdeed als je je vergist hebt en je toch omvalt. Maarja, dat maakt dan misschien ook wel niet meer uit. En we vielen niet om.

    Nu de laatste uitdaging. Morgen moeten we zien terug te komen naar Vezelay. Het plan is om om de Morvan heen te gaan. Eerst naar Salieu liften, dan de trein naar Avalon te nemen en hopelijk een bus naar Vezelay. Een wat ommelandse reis, want een directere verbinding is er niet, en dwars door de Morvan gaat niet omdat er gewoon geen verkeer is en weinig wegen. Naja, halen we het morgen niet dan halen we het niet, tijd zat.

    Dag 5 Lac des Settons - Vezelay (met de 'collectebus'),

    Geen wandeldag, maar de gebeurtenissen zijn zo bijzonder dat ik ze toch wil beschrijven. Er bleken geen bussen te rijden van Lac des Settons naar Sallieu, en ook niet van Avallon naar Vezelay. Gisteravond liepen we naar het hotel verderop om te informeren naar bussen toen er een auto naast ons stopte. Het was een vriend van de campinghouder die ons van de camping zag afkomen en hij maakte een praatje. We vroegen of hij wist of er een bus ging en hij zei dat hij het later aan David zou vragen, de campinghouder. Vanmorgen zat ik aan mijn koffie en er kwam een man aanlopen, David. Hij zei dat zijn vriend had verteld dat wij naar Sallieu probeerden te komen. Toevallig ging hij net naar Sallieu om boodschappen te doen en als we klaar waren moesten we maar naar zijn huis komen en dan zou hij ons een lift geven. Wauw! Mijn oneindige geluk lijkt nog steeds te werken, maar het werd nog sterker...
    David zette ons af bij het busstation in Sallieu en daarmee hadden we de eerste etappe naar Vezelay overbrugt. Nog 75 kilometer te gaan. We liepen naar de tourist info en ontdekten dat de enige trein naar Avallon pas om 15:20 vertrok en dat er dus geen bussen van daar naar Vezelay gingen, die rijden alleen in juli en augustus, shit. Naja, we konden nog 5 uur door Sallieu gaan dwalen, maar we konden ook gewoon onze duim omhoog steken op de uitvalsweg naar Avallon. Na een paar minuten genegeerd te zijn ze ik tegen Ingeborg ‘gooi je haar los en probeer jij het eens, dan hebben we voor 11:00 een lift’. Ze nam het letterlijk, gooide haar haar los, en stak haar duim omhoog’. Een paar minuten later, klokslag 11:00, stopte er een vreemd voertuig. Een felbeschilderd hippybusje, volgens Ingeborg de ‘collectebus’ uit Harry Potter die gestrande tovenaars oppikt. Een rastakapsel keek me grijnzend aan en vroeg waar we heen wilden. Nou, Avalon graag. Waar ligt dat? Nou, zo’n 60 km verderop langs deze weg. Er werden wat gitaren en dozen wijn aande kant geschoven, onze rugzakken werden in de ene hoek gepropt en wij in de andere, en al snel waren we bedolven onder 2 aanhalige honden. Het grijnzende rastakapsel behoorde aan Rico, een druivenplukker uit Normandie, op weg naar huis. Achter het stuur zat zijn vriendin Lucy. Of Avallon onze eindbestemming was? Nou, nee, eigenlijk Vezelay. Waar ligt dat? Ik wees het aan op de kaart en hij zei ‘ach, we brengen jullie wel even’. WAAT!!?
    Dus precies een uur later, klokslag 12:00, rolden we uit het busje en stonden op camping l’Hermitage bij Vezelay, terug bij de auto met onze spullen. Ik gaf ze als dank een souvenir mee, een uiltje dat ik bij me had en dat op nogal wat bijzondere plekken geweest is, het zou ze geluk brengen zei ik.

    Ingeborg mompelde steeds ‘het is niet te geloven, het is niet te geloven’, maarja, zo werkt het nou eenmaal. Ik had haar al verhalen verteld hoe dat zich hier vaak in gratis maaltijden manifesteert, maar dit was wel heel erg in de roos. Tijdens zo’n trektocht stop je veel energie in het land en in het leven. Goede, respectvolle, positieve energie (tussen het vervloeken van de regen door dan). De wet van het terugkerende tij noemen we het wel eens. Dus wat je erin stopt komt vaak weer terug. Je kan het ‘energie’ noemen, of ‘geluk’, of ‘magie’. En in Frankrijk manifesteert het zich vaak als gratis maaltijden omdat fransen nogal verzot zijn op hun eten. Maar in dit geval manifesteerde het zich precies in wat we nodig hadden, we werden ‘thuis’ gebracht, moeiteloos, we hoefden alleen maar de terugweg te volgen, soms hoef je alleen maar te wensen, c’est la vie.