Tour de Mont Lozere (GR 68) - najaar 2002


  • De foto's

  • "Man... stel je eens voor... helemaal alleen in een kleurrijk geurig herfstbos met je tentje naast een bronnetje. De bron was cruciaal en speelde een grote rol in onze gedachten gedurende de dag (een mooi gevoel als zoiets basaals een grote rol speelt). Ergens op mijn topokaart stond hij aangegeven in the middle of nowhere en als we hem zouden vinden zouden we kunnen blijven, anders zouden we verder moeten lopen naar de beschaving. We vonden hem, we konden koken en drinken en onze gevonden paddestoelen opbakken. Het werd stiller en donkerder, de zon ging onder door de roodgele bomen en toen begon het.... eerst ver weg, maar steeds dichterbij. Het geburl van edelherten om ons heen. Vervaarlijk dichtbij, probeer je de opwinding voor te stellen, de vage oerangst van een donker bos vol brullende wezens net buiten gezichtsafstand in het zware schemer. Je weet dat je alleen bent en dat de wezens met veel meer zijn en stuk voor stuk sterker en groter zijn. Je vermoed dat zij dat ook weten en precies weten waar wij ons bevinden. Wat doet de razende adrenaline en paringsdrift met deze beesten? Worden ze moediger? Beseffen ze dat er twee zwakke exemplaren van hun onderdrukkers onbeschermd vlakbij zitten? Kennen ze een dierlijk besef van wraak, opportunisme of onrecht? Mededogen? Echt niet? Durf ik daar op dit moment mijn leven om te verwedden? Schitterende gedachten op zo'n moment. Je zoekt half onbewust de contouren van een boom waar je in geval van nood in kunt springen, een machtig gevoel van kleinheid. Geweldig als de bruut onderdrukte natuur af en toe toch nog haar grootsheid weet te laten zien aan kleine kwetsbare mensjes. Ze had ons kunnen verpletteren, ik had het haar niet kwalijk genomen. Maar ze verkoos het niet te doen. Een dankbaar gevoel om zoiets mee te maken. Ik luisterde, huiverde, bezinde me en leerde. En toen werd het stil... en de uilen begonnen om ons heen te ‘oehoe-en’, een stuk minder eng, een slaapliedje, geweldig, wat een kick"

    Proloog, zondag 29 sept 2002

    17:00, Bedoues

    Het is strakblauw en 22 graden. Op de hellingen om ons heen staan goudgele kastanjebomen, waar met een zekere regelmaat tamme kastanjes uit komen stuiteren. De verkleurende druivenstruiken dragen vrucht, net als de volle appelboom hier op de camping. Behalve een murmelend riviertje, de wind in de bomen en af en toe een vogel is er niet zoveel te horen. Na de lange autorit via Parijs gisteren kwamen we op een kleine stille boerderijcamping aan. We waren de enige gasten en na korte tijd werd onze tent omgeven door een meute katten en kippen. Na een koude heldere nacht en nog een strakblauwe frisse herfstdag zijn we nu dus bij Florac aangekomen om morgen aan onze wandeltocht te beginnen. De aanloop naar de wandeling toe is in ieder geval perfect. Bij de voorbereiding kostte het veel moeite om campings te vinden die nog open zijn zo laat in het jaar. Eigenlijk heb ik er langs de route geen enkele gevonden, maar omdat we toch vanaf een camping willen starten beginnen we aan de GR70 in Bedoues in plaats van aan de GR68 in Florac, qua route maakt dat weinig uit. Hier in Bedoues mogen we de auto gewoon op onze kampeerplek laten staan, het is toch bijna uitgestorven. Eigenlijk leek het overal vanaf Parijs al bijna uitgestorven. Belachelijk, Frankrijk op z’n mooist en bijna niemand om er van te genieten. Mij best natuurlijk.

    De wandeltocht. Het wordt waarschijnlijk redelijk zwaar. De hoogteverschillen zijn niet zo extreem, niet meer dan 1000m per dag en de dagafstanden zijn waarschijnlijk ook niet meer dan 20 a 25 km per dag. Middelzwaar. Maar we hebben meer gewicht dan ooit omdat we voor 6 dagen eten meenemen. Ik zit op ongeveer 22 kilo, Petra op ongeveer 18. Omdat er geen campings zijn moeten we waarschijnlijk ook een paar keer wild kamperen en elke dag zorgen dat we water vinden. Eigenlijk houden we niet zo van wildkamperen, al levert het soms de mooiste plekjes op. Ik kon vooraf geen goede indeling in dagetappes maken vanwege de kampeer- en wateronzekerheden. We gaan dus maar gewoon beginnen en we zien wel waar we terecht komen. Beetje onzeker allemaal, maar het geeft ook een gevoel van vrijheid en avontuur. De gebruikelijke nervositeit vooraf is er eigenlijk niet deze keer. Misschien omdat het allemaal zo perfect gaat tot nu toe of misschien omdat ik deze keer geen idee heb wat me te wachten staat. En ergens is er natuurlijk ook weinig echt nieuws onder de zon, been there, done that, maar het blijft leuk. Dit geweldige weer zal niet standhouden volgens de voorspellingen, maar als het zo blijft tot we echt onderweg zijn dan ben ik tevreden. Als je eenmaal op pad bent doet het weer er toch minder toe dan wanneer je nog moet beginnen. Als het morgenochtend stortregent zou de motivatie wel eens tekort kunnen schieten, maar wanneer het onderweg gebeurt dan moet je toch gewoon verderen kan je die knop heel wat makkelijker omzetten. "Tot een bepaalde hoogte" denk ik er sinds het Jotunheimenavontuur met Erik achteraan. Alles is dus onder controle. De rugzakken staan klaar, de kaart en GPS zijn klaar voor gebruik en we zitten aan het begin van de route. Nog even douchen en de laatste uurtjes wegmijmeren bij een wijntjes en wat hapjes, ik heb er zin in!

    Dag 1, 30 september

    7:30, Bedoues (550m)

    De maansikkel staat hoog aan de hemel en de sterren vervagen snel. Over een paar minuten komt de zon op. Het is fris, maar vooral erg vochtig. Ik heb onrustig geslapen en liggen dromen van aardbevingen en beren die achter ons aan zaten. Maar toch had ik niet veel zin om de warme slaapzak te verlaten toen om 7:00 mijn alarm ging. Maarja, "a man has gotta do what a man has gotta do" om met de filosoof C.Eastwood te spreken. Tent afbreken, ontbijten en op weg.

    11:00, Col de l’Ancise (1030m)

    De kou verdween snel toen we de ongemarkeerde GR70 omhoog begonnen te volgen. De eerste zonnestralen op de gele kastanjebomen zetten ons pad in een gouden gloed. Het bos rook muf en kruidig naar paddestoelen en afgevallen bladeren, herfst. Het pad naar de GR68 toe wordt blijkbaar niet vaak gebruikt en was nogal overwoekerd, sommige stukken waren zelfs met borden ‘interdit, prive’ afgesloten. Maar gelukkig hebben we een goede kaart en na anderhalf uur stonden we op de GR68 in de diepte te kijken. Een comfortabel breed pad voert ons nu over de bergkammen rond de 1000m. Soms een uitzicht naar het noorden en soms weer naar het zuiden, erg mooi. Het lijkt wat bewolkter te worden, maar voorlopig gaat het als een speer.

    13:00

    Wat een uitzichten de hele tijd, ver achter ons steekt de Causse Mejan omhoog, de hoogvlakte waar we vorig jaar 8 dagen hebben rondgezworven. Tussen ons en de causses ligt een kleurrijk dal met bossen en dorpjes. Er staat een frisse wind op deze hoogte maar de zon brandt nog, een prima combinatie. Het landschap, het jaargetijde, de omstandigheden, alles is helemaal perfect. Bij mij gaat het conditioneel ook helemaal goed, al is dat na 4 loopuren nog moeilijk te beoordelen. Petra heeft het wat zwaarder. Ze was de hele week al niet lekker en heeft moeite met het gewicht van haar rugzak. Gelukkig zit het weer dus mee en is het pad comfortabel. Geen enkelbrekende rotspaadjes, maar vooral brede lichtstijgende paden, lekker. We hebben nog niet besloten waar we vannacht overnachten. Er zijn twee kandidaten, een wild bivak bij de bron bij Col de la Planette of we dalen af naar Pont de Montvert waar heel misschien de camping open is.

    16:00, bivak

    We besloten dat wanneer we de bron zouden vinden die op de kaart als blauw druppeltje stond aangegeven dat we daar een bivakplaatsje zouden zoeken. Pont de Montvert is ver om en we zouden veel hoogte verliezen, zonde. Plus dat de camping zeer waarschijnlijk daar ook gesloten is. Volgens de kaart ligt de bron midden in het bos en toen we daar in de buurt waren begonnen we op tekenen van nattigheid te letten. Precies op de plek waar we het dichtst bij de bron moesten zijn (wij liepen nog over het pad) stroomde er een modderige stroompje uit het bos dat via een roestige rioolpijp onder het pad doorliep. Goed genoeg, bivak! We hebben de tent nog niet opgezet in verband met nieuwsgierige paddestoelenzoekers of boswachters, maar we hebben een geweldig plekje in het bos in bezit genomen. Het is een gemengd bos met een ondergrond van mos en geurige paddestoelen. We hebben zelfs een voorraadje rodekoolzwammetjes geplukt voor het diner. Mmm, als we ziek worden kan het dus van het roestwater of van de paddestoelen komen en niemand die ons hier vind natuurlijk.

    Even wat statistieken. We hebben 18.5 km gelopen, 1000m gestegen en 300m gedaald. We hebben 5.5 uur gelopen en 1 uur gerust. Mijn rugzak weegt nog zo’n 22 kilo en die van Petra 15. We hebben nog geen voorraden aangesproken, maar wel al het water uit Petra’s rugzak opgemaakt. Pijntjes hebben we nog niet, maar de spierpijn zal nog wel komen. Voorlopig heb ik het nog prima naar m’n zin, achterover tegen m’n rugzak met het geluid van vogels en de wind in de bomen om me heen.

    18:30

    Petra heeft de echte bron gevonden! Een ingegraven plastic doos met een deksel waar een pijpje inzit waar helder water uitkomt. Vlak daarbij was ook een perfect afgeschermd plekje voor de tent. We zijn dus een paar honderd meter opgeschoven. De tent staat en het diner is weggewerkt, kipkerrie rijst smurrie. Niet zo heel lekker, eigenlijk was het gewoon ontzettend goor, ik durf wel te zeggen de goorste gedroogde maaltijd die ik ooit gegeten heb, brrr. Maar het voorgerecht was heerlijk, opgebakken rodekoolzwammetjes, jum, en nu maar wachten tot we kleuren gaan zien. Euh... en die begin ik eigenlijk al te zien, maar volgens mij is het de ondergaande zon door de verkleurde bladeren... hoop ik. Het wordt trouwens schemerig en erg stil, al lijken door de stilte de vogels nog harder te zingen dan daarvoor. Yeah, dit plekje voelt prima aan.

    We zijn wat onzeker voor morgen. We lijken ergens tussen twee gites terecht te komen zonder water. Ik kan op de kaart geen water vinden en onze enige hoop is een afgelegen boerderij. Mmm, maar even een nachtje over slapen, misschien heb ik morgenochtend een geniaal idee.

    Dag 2, dinsdag 1 oktober

    7:30, bivak (1140m)

    Wow, geweldig! Toen het donker werd begon er een indrukwekkend gegrom te weerklinken. Eerst ver weg, maar later steeds dichterbij. Een brullend geschreeuw dat door de bossen galmde, burlende edelherten. Gelukkig kennen we het geluid van thuis anders waren we waarschijnlijk op de vlucht geslagen, erg indrukwekkend en een beetje eng zo onbeschermd en alleen in het donkere bos. Ik kreeg het deuntje van Hans en Grietje in m’n hoofd: ‘in het bos zijn de wilde dieren, in het bos, in het bos...’, slik. Na een uur hielt het op en net toen we in slaap vielen begonnen de uilen. Een hol ‘oehoe’ klonk uit een boom vlakbij en werd in de verte herhaald. Verder was het dood- en doodstil, zelfs de bladeren ritselden niet meer. Het enige dat ritselde, en irritant ritselde, was onze reddingsdeken van folie die we bij wijze van experiment om onze voeten hadden gewikkeld tegen het vocht. Het hielp niks, de voeteneinden zijn zelfs nog natter dan anders. Blijkbaar komt het vocht van binnenuit. Vreemd, want de binnenkant van de slaapzakken blijven wel droog. Tijdens het ontbijt (nu dus) kwam er opeens een oud echtpaar met een mandje langslopen door ons verstopte bivak. Paddestoelenzoekers, het barst ervan hier. Ah, het is licht geworden en de vogels ontwaken, wat een prachtig plekje, zonde om te vertrekken..

    11:00 (1250m)

    We gaan voor de dappere optie. We dalen dus niet af naar de gite in het dorp, maar we blijven boven op de flanken van de Mont Lozere. Eigenlijk op de hoogvlakte waarop de Mont Lozere ligt. Over een loopuur komen we bij het gehuchtje Les Bastides waar we nog even zullen proberen onze watervoorraad bij te vullen (we kunnen 4 liter kwijt) en daarna lopen we nog ongeveer 2 uur verder tot we bij een refuge (schuilhut) komen bij een boerderij die ‘Gourdouse’ heet. Volgens de kaart is het er nogal kaal en onbeschut, vandaar dat we het liefst bij die refuge in de buurt willen staan. Dan kunnen we in geval van nood nog iets stevigs invluchten. Of die boerderij bewoond is weten we niet, we gaan er dus maar vanuit dat we geen water kunnen krijgen. Het is ondertussen bewolkt geworden, maar de uitzichten en he landschap zijn nog steeds erg mooi. We worden de hele ochtend al vergezeld door het geluid van burlende herten en door de verrekijker hebben we er zelfs een paar kunnen ontdekken. Het loopt makkelijk tot nu toe, weinig hoogteverschil en een goed pad.

    13:00, Les Bastides (1070m)

    Yeehah! We zijn het gehuchtje ‘Les Bastides’ binnengewandeld, waar een aangename gite d’etappe op ons stond te wachten. Niet voor onderdak, maar wel voor een stevig lunch en om water bij te tanken. Dat laatste is gelukt en de lunch is onderweg. Ik liep al de hele tijd te fantaseren over chevre chaud, salade met warme geitenkaas, en over omelette met verse paddestoelen. Er stonden 2 menu’s op de kaart en laat 1 van die menu’s nu als voorgerecht de chevre chaud hebben en als hoofdgerecht omelette met vers eekhoorntjesbrood, m’n geluk kan weer niet op zoals gewoonlijk. Wat minder verstandig is is dat we een halve lieter wijn hebben laten aanrukken, maar we konden ons niet beheersen. Dit is een moment om volop te genieten, de prijs betalen we zometeen wel.

    16:00

    Tjemig, en de prijs werd betaald. Het viel zoals verwacht niet mee om na die bunkersessie weer in de benen te komen, vooral niet omdat we behoorlijk moeten stijgen om via de draille (schapenpad) weer op de hoogvlakte te komen. Vooral Petra liep te kreunen en te steunen en te klagen over haar rug, oververhitting en de vliegen rond haar hoofd. Ik leed niet minder, maar wel een stuk geluidlozer. Maar nu zijn we boven en het landschap is compleet veranderd. Hoog gras met witte rotsen en af en toe een verdwaalde boerderij. Prachtige gebouwen trouwens met hun grove stenen, natuurstenen dakbedekking en gekleurde luiken. We zijn nog op een ruim uur van Gourdouse, waar de refuge zou moeten zijn.

    Gek hoe het perspectief der dingen altijd zo veranderen. Toen ik veilig thuis deze wandeltocht aan het plannen was zag ik het ontbreken van een camping of gite als weinig problematisch. ‘Bwah, gewoon wildkameren en effe ergens water regelen’. Het is reuzesimpel om dapper te zijn als leunstoelreiziger, maar wanneer je daadwerkelijk met je rugzak een velig dorp verlaat ziet de wereld er opeens heel anders uit, veel echter. Wildkamperen zonder water lijkt opeens een stuk belangwekkender. Je hebt namelijk wel degelijk water nodig om te koken, eten en drinken en kan je er op gokken dat die boerderij op de kaart bewoond is? Dat de mensen thuis zijn? En eigenlijk houden we er sowieso niet zo van om ergens om te moeten vragen. Dus het wordt koortsachtig speuren naar bronnen, riviertjes, dorpjes en hutten worden. Uiteindelijk denk ik dat we best aan water kunnen komen onderweg, maar we durven de gok dus niet te nemen en sjouwen dan liever wat kilo’s extra omhoog. Maar nu is het perspectief weer veranderd. We zijn al een poosje onderweg en we bevinden ons al in het landschap waar we zullen bivakkeren. Het onzekere gevoel heeft plaats gemaakt voor vertrouwen. We hebben genoeg aan die 4 liter en ik ben blij dat de onzekerheid ons niet heeft overgehaald om de alternatieve route door het dal te nemen.

    19:15, Gourdouse (1254m).

    Voor niks ongerust geweest, we hebben een prachtige bivakplek naast een rivier gevonden. Het uitzicht is geweldig, we kijken vanf de tent zo de vallei in en over de heuvels van de Cevennes. Water zat, al koken we het wel voor de zekerheid. De refuge was ingestort en er hing een bordje ‘verboden toegang, prive terrein’, naja, we hebben hem toch niet nodig. Net als dineren, we zaten nog vol van de copieuze lunch van vanmiddag en we hadden genoeg aan een maaltje opgebakken paddenstoelen en het stukje geitenkaas dat ik vanmiddag van de kaasplank in het restaurant heb gejat hehehe. Hee, de zon is onder, het wordt donker, en koud.

    DAG 3 woensdag 2 oktober

    8:00 uur

    Tjonge, wat een uitzicht. Toen ik net de tent uitkroop stond alles in brand. De vuurrode lucht weerkaatste op de rotsen en de bomen. Het dal onder ons lag vol nevel en aan de horizon steken de bergen boven het wolkendek uit. Boven me probeert het kleine maansikkeltje Venus te omarmen. Terwijl de eerste zonnestralen gefilterd door wat rozebottelstruiken op de tent vallen beginnen de vogels hun concert. Het zijn er niet veel, een paar maar. De rivier ruist en de brander pruttelt. Fantastisch dit, dit is waar ik het voor doe.

    11:00 uur

    Wat een prachtige dag, lichtbewolkt en een fris windje op deze hoogte. Het uitzicht is prachtig, de Mont Ventoux in de Provence lijkt belachelijk dichtbij. We zijn zojuist de GR68 afgegaan en zitten nu op een ongemarkeerd pad naar de GR 72 toe, die ons later weer naar de GR 68 zal brengen. Omdat we voldoende drinkwater hebben, hoeven we nu de onnodige afdaling naar Toureves niet te maken. We blijven boven en dalen pas bij Villeford af. Volgens mij is het niet zo’n zware dag vandaag, al wordt het alleen wat lastig om een overnachtingsplek te vinden misschien. De camping en de gite schijnen dicht te zijn.

    13:30 (1250 m.)

    De voeten beginnen wel wat moe te worden en we hebben de eerste glimp van Villeford opgevangen. Naar schatting nog 2 uur gaans van het dorp. We hebben ons dus maar even royaal geïnstalleerd onder een grote mooi verkleurende beuk voor de lunch. Hardkeks met opgebakken paddestoelen en soep, champignonsoep natuurlijk. Veel eekhoorntjesbrood zullen we niet vinden, want de boleten die daar maar enigszins op lijken liggen ondersteboven ten teken van hordes voorbijgetrokken paddestoelenzoekers. Maar ook zonder paddo’s heb je geen overlevingscursus nodig om het hier een poosje uit te houden. Tamme kastanjes (verrukkelijk als je ze even bakt), beukennootjes, frambozen, bramen, bosbessen, walnoten, genoeg te happen. En eigenlijk vind ik die felgekleurde oneetbare paddestoelen het leukst, staat leuk bij de herfstkleuren.

    16:00 uur

    Pjew, ik dacht dat het een gemakkelijk dagje zou worden, maar het is toch nog bikkelen geblazen en we zijn er nog niet. De laatste uren waren wel weer erg mooi, net als de rest van de route. We daalden kilometers lang af over een bergkam, net of we op de Chinese muur liepen. Villeford hebben we nog steeds niet in zicht (de eerdere glimp was een ander dorp), maar in de verte horen we al kerkklokken. Nog even doorzetten en ons voorbereiden op de teleurstelling van een gesloten camping en een gesloten gite. Oh nee, foei, positief denken.

    18:00 uur

    Ah, dat positief denken heeft geholpen. De camping is weleenswaar gesloten, maar we hebben een gite voor ons alleen. We hebben geen beheerder gevonden, maar de deur was open. Vijf stapelbedden, douche, wc, elektrische kookplaat en een lange tafel, waar we ongegeneerd al onze spullen hebben uitgestald. Een warme douche, een wc-pot en volop water voor koffie, soep en thee. Wat een luxe en wat lekker om van zulke simpele dingen te kunnen genieten. Ik zit nu aan de warme chocolademelk en m’n ogen beginnen dicht te vallen. Lekker loom, na die dagen door dit prachtige landschap. Onthaasten heet dit geloof ik. Ons leven draait nu tijdelijk alleen even om lopen, eten en slapen en de waarnemingshorizon ligt niet verder dan een dag. De wereld lijkt zo eventjes oneindig groot te worden, omdat je blikveld zo klein wordt. Dit dorp, Villeford, is al 3 dagen lang een ver baken van beschaving, in de verte achter de heuvels en ver achter de dichte kastanjewouden. We hebben het dorp nog niet eens gezien trouwens, het ligt nog een kilometer verderop. Toen we het bos uitkwamen stuiterden we gelijk tegen deze gite aan en we namen ons voor om geen stap meer te verzetten vandaag. Zere voeten, pijnlijke spieren en een stijve rug. Lekker moe, lekker voldaan, lekker.

    DAG 4 donderdag 3 oktober

    8:00 uur, Villeford

    Ah, er is een oude bekende op bezoek, de man met de hamer. Ik werd wakker met een misselijkmakende pijn in mijn bovenkamer. Meestal komt hij op dag 3, ditmaal op dag 4. Ik weet niet precies hoe het komt, meestal wijt ik het aan de lichamelijke opdoffer van de eerste dagen, omdat het meestal samenvalt met flinke spierpijn. Of vochtgebrek in combinatie met lichamelijk inspanning. En het was inderdaad redelijk zwaar de afgelopen dagen en ik heb inderdaad redelijk wat spierpijn in mijn "daalspieren" (schenen). Maar de hoofdpijn zou ook wel eens een soort geestelijke spierpijn kunnen zijn, veroorzaakt door de overgang naar een hele andere manier van denken en beleven. Een beetje zoals weekend hoofdpijn na een drukke werkweek. Hoe dan ook, hij komt niet onverwacht en tegenmaatregelen zijn genomen. Hier met die aspirine. Voor de rest zijn we als herboren. Douchen en schone kleren na 3 dagen zweten is lekker, maar niet echt noodzakelijk. Het meest urgente probleem dat we hadden was van een andere aard en is nu opgelost. Ik durf het als buitensporter bijna niet te zeggen, maar de accu’s van mijn digitale camera waren bijna uitgeput. Ik heb ze weer tot de nok kunnen vullen met lekker sappige stroom en hun oogjes branden weer vrolijk groen. Het meest comfortabel zijn eigenlijk de overvloed aan water en het makkelijke koken zonder brander. (Petra is het daar trouwens niet mee eens omdat zij nu moet koken in plaats van ik. Petra is zogenaamde bang voor de benzinebrander en ligt dus ’s morgens bang in de warme slaapzak terwijl ik koffie maak, ’s middags bang te zonnen terwijl ik soep maak en ’s avonds bang een boek te lezen terwijl ik kook. Erg hoor, zo bang zijn). Het is toch ook een stuk warmer ’s nachts, ook al is er geen kachel. Misschien omdat we nu op 600 m. zitten i.p.v. 1300 m. Ah, de bizarre combinatie van een liter koffie met aspro en paracetamol begint te werken. Ik wordt duf, krijg het koud en moet opeens ontzettend nodig poepen. Nu de koppijn nog...

    Vandaag gaan we naar Cubieres, een roteind weg, volgens de kaart, 5 loopuren volgens de topoguide. Het equivalent aan 25 km. vlak lopen, een flinke doch comfortabele afstand. Cubieres is piepklein, maar volgens de topoguide is er een camping en een hotel-restaurant. Die camping geloof ik niet zo, ik heb hem niet op een kaart of in een campinggids kunnen vinden bij de voorbereiding. Gisteravond ben ik toch nog even in Villeford wezen kijken. Het is zo’n typisch Zuid-Frans dorp. Platanen langs de hoofdweg, fonteintje op het plein, leuk kerkje en wat bars. Het was stil, luiken voor de ramen en bijna niemand op straat. Alleen de "presse" en de bar waren nog open en het geklots van m’n zware bergschoenen maakten genant veel lawaai in de kleine steegjes, alsof je met klompen door een kathedraal loopt. Maarja, stilletjes voorbij sluipen met m’n boevenmuts op zou natuurlijk de wenkbrouwen van de gendarmes doen fronsen. In de etalage van de "Casino " zag ik een veelbelovend bord voor vandaag: "fromage de chevre de pays", lokale geitenkaas, effe scoren dus. Buiten stonden af en toe bakken met eekhoorntjesbrood te drogen, maar ik kon me beheersen. Hier en daar hing een tros blauwe druiven over een muurtje en nu kon ik me niet helemaal beheersen. Maar om het goed te maken heb ik een kaarsje in de kerk gebrand.

    12:30, l’Habitarelle

    In tegenstelling tot gisteravond, was Villeford vanmorgen druk en levendig en er was een marktje in het centrum. Broodjes bij de bakker en geitenkaasjes op de markt, heerlijk. We liepen zelfs een paar paddestoelenzoekers uit Marseille tegen het lijf, die ons gisteren wilden helpen om de beheerder van de gite te bellen. We hebben trouwens geen beheerder gezien en we konden aan niemand betalen. We hebben dus de 14 Euro maar met een briefje in de brievenbus achtergelaten. We verlieten het vriendelijke Villeford en kropen weer omhoog naar de bossen. Het pad liep het hele stuk door een kastanjewoud, dus we hebben de hele weg lopen bukken en pellen. Nu zijn we aangekomen in een boerengehuchtje en liggen in een weiland tegen onze rugzakken aan te lunchen. Het is warm en de lucht is strakblauw. Zoemende insekten, kwetterende vogeltjes en tjirpende krekels. Net vakantie.

    15:30 uur

    Oef, zweet, bons,bons, bons, bons, au, kreun, zzzz. Vandaag heb ik het een beetje zwaar. Het is warm en m’n hoofdpijn zit maar net onder de oppervlakte. We lopen ook best in een straf ritme: 2 uur lopen, 1 uur rust, 2 uur lopen, 1 uur rust. Gek hoe zo’n loopuur zo lang kan duren en een rustuur zo kort. Ik vertrouw het niet en neem de tijd op, maar beide uren duren precies een uur, vreemd. Vreedzaam, de cicades tsjirpen in een loom ritme en de berkeblaadjes boven me ritselen zacht. Ik wou dat ik de rest van de dag, of de rest van m’n leven, kon blijven liggen, maar dat kan niet, ons water is bijna op. Nog even dutten, misschien dat ik die man met de hamer nog wat verder kan terugdringen.

    18:00 uur, Cubieres (1000 m.)

    Ah, wat een geluk. Zelfs ik had niet zoveel positief denken in me dat ik hier een camping zou verwachten. Stom natuurlijk, ik heb altijd geluk en daar zou ik meer op moeten vertrouwen. Dat komt nu vast door ons amuletje. De eerste dag zei Petra dat ze graag een Franse eurocent wilde, maar dat je die bijna niet terugkrijgt want bijna alles is afgerond op 2 of 5 eurocent. Ze was nog niet uitgesproken en wat lag daar te glimmen op de grond? Inderdaad, een Franse eurocent. De cent bewaren we dus als amulet. Maar misschien komt het gewoon omdat we vanmorgen makkelijk zonder te betalen, weg hadden kunnen gaan en zo 14 euro "besparen". Maar voor 14 euro wil ik geen dief worden. Geluk dwing je af volgens op deze manier af. Camping is een groot woord trouwens, het is een grasveldje rond een paar appel- en perenbomen achter de kerk. Een klein hokje met een wc en een kraantje en overal nieuwsgierige ezels en kippen om ons heen, geweldig. Ik geloof ook dat het gratis is. We zitten dus midden in het dorp. Prachtig dorp, er is een kerk en een hotel-bar-restaurant, verder helemaal niks. De man met de hamer is verslagen!. Ik had het best even zwaar af en toe, maar de vlekken voor m’n ogen zijn weg en ik zie weer een prachtig vredige wereld om me heen. Wat een afwisselende wandeling trouwens, nog geen dag hetzelfde. De eerste 3 dagen zijn we geen dorpje tegengekomen en nu bijna om het uur. Vandaag was het vooral boerenlandschap met heuvels vol weilanden, boerderijen en gehuchtjes.

    We zijn in razend tempo gezwicht voor de menukaart van het restaurant. We liepen er langs en zeiden: "we hebben nog voor 4 dagen eten in de rugzak", dus nog ruim voldoende voor de 3 loopdagen die we nog hebben te gaan. Maar Petra banjerde in grote stappen op de menukaart af. "Alleen even kijken dan" mompelde ik nog, maar Petra riep gelijk "bekijk het maar met je chili, ik eet hier". Naja, ondanks dat ik natuurlijk liever als een "echte" backpacker instant-droogvoer en hardkeks eet heb ik me toch maar laten overhalen, anders zit Petra daar ook zo alleen, hehehe.

    19:00 uur

    Ik lig op m’n rug half in de tent met m’n hoofd op m’n rugzak. Ik kijk tegen de kerktoren aan die 300 meter verderop donker afsteekt tegen een rossige lucht. Luidruchtige zwaluwen doen wedstrijdjes om de toren, terwijl mussen in de pereboom naast de tent ze aanmoedigen. Er kloinkt ergen een koe, er balkt een ezel en een herder brengt zijn schapen van de weiden naar de stal. Een tijdloos tafereel, waar ik uren naar kan staren. Over tijdloos geproken. Ik ben een boek van R.L.Stevenson aan het lezen. Een mede-reiziger, die ook door de Cevennes is getrokken. Het valt me elke keer op hoezeer zijn avonturen en overdenkingen dezelfde zijn als de mijne. Alsof hij ook ergens hier rondloopt, dezelfde dingen meemaakt en tot dezelfde conclusies komt over de dingen des levens. Wat me fascineert is dat zijn avonturen en verslagen 125 jaar oud zijn! Het zet me aan het denken en tijdens deze lange tijdloze wandeldagen is er tijd zat voor nadenken afgewisseld met niet denken. Mijn conclusie is dat de geest, de drijfveren en de emoties van mensen tijdloos moeten zijn. Denkbeelden zijn het resultaat van vaak tweedehands opvattingen, doctrines, pompeuze meningen, maar er is iets dat dieper zit, iets belangwekkenders dat van alle tijden en volken moet zijn. De nieuwsgierigheid en de leergierigheid, de drang om je grenzen te verkennen en verleggen, kortom: reislust. R.L.Stevenson, ik drink er eentje op je man, je had het door, proost!

    Tjemig wat een bizar spectakel. Er komt zojuist met veel kabaal een stoet schapen door het dorp rennen, met een hond ervoor. Een enkele hond, geen collega honden, geen herder, niks, gewoon een hond, die een honderd schapen op sleeptouw heeft, hoe bestaat het.

    DAG 5, vrijdag 4 oktober

    8:00 uur Cubieres (1000 m.)

    Ik heb zelden zo lekker gegeten als gisteren. Biefstuk met een heerlijke rodewijn saus, gebakken paddestoelen, verrukkelijk. Natuurlijk droeg de sfeer ook enorm bij natuurlijk. Mmm, de lucht ziet er dreigend uit vanmorgen, de wind is gedraaid en komt uit het noorden. Maar voorlopig mogen we niet klagen, de vijfde dag en nog geen regendruppel gezien. Vandaag lopen we naar Bagnol-les-bains. Een wat groter dorp dat een eindje van de GR vandaan ligt, maar waar een camping zou moeten zijn die open is. Zo te zien een makkelijk dagje, al stijgen we eerst weer tot 1200m. Ah, het dorp ontwaakt met het luiden van de klok en het aanlsaan van de honden. Ik heb ondertussen koffie gemaakt, eens kijken of ik Petra daarmee uit de tent kan lokken. Goh, Petra speelt het klaar om na 11 uur slapen nog steeds te klagen dat ze zo vroeg op moet, tsssk. Tot mijn opluchting en verwachting voel ik me weer kiplekker. Ik denk dat die hoofdpijn toch de overgang van rush naar rust is, van wanderlust naar wandelrust. Ik heb nu het gevoel dat ik alle tijd heb en nergens meer heen hoef. Ik ben er namelijk al, halverwege een mooie trektocht in een verstild Frans landschap.

    11:30, Le Bleymard

    Eventjes in de voetsporten van R.L.Stevenson (ik mag Louis zeggen) wanneer we via de GR70 het dorpje binnenkomen. Lelijke nieuwbouw aan de rand, maar het centrum weer net zo authentiek als elk ander dorpje in dit gebied. Broodjes bij de bakker en worst bij de slager zorgen ervoor dat er weer meer hardkeks in de rugzak overblijven, maar we kunnen deze geneugten niet weerstaan. Het nadeel van die dorpjes is wel dat we nog voor 4 volledige dagen eten bij ons hbben, 4 kilo extra. Het is een bewolkte dag met dreigende luchten, maar ook dan is de schoonheid van het herfstige landschap betoverend. Het lijkt wel of de bossen zelf licht uitstralen. Ik kan er uren naar kijken, en dat is precies wat ik doe.

    13:00, Orcieres

    We daalden net af naar Orcieres toen het begon te miezeren. De rokende schoorsteen van de lokale herberg lokte ons naar binnen om even te schuilen. Binnen brandt een houtvoer en er hangt een verrukkelijke geur van omelette en gebakken paddestoelen die mijn maag doet knorren. Maar we beheersen ons, met grote moeite, hele grote moeite.

    17:00, Bagnol-les-Bains

    Vroeg ter plaatse vandaag en zoals verwacht een luxe tweesterrencamping met gratis warme douches, lekker. Voor het eerst verkeerd gelopen vandaag. We hebben de GR verlaten en waren zo druk in gesprek dat we helemaal vergaten de aanwijzingen van een lief oud heksje op de volgen. "petit chemin, sur le pont et le village est devant le foret". Klein paadje, bruggetje over en het dorp ligt achter het woud, klinkt sprookjesachtig. Pas na een kilometer speedmarsen ontdekten we onze vergissing en maakten rechtsomkeerd. Ik zei tegen Petra dat het pas echt een eng sprookje zou lijken als dat strompelende heksje opeens vlak achter ons zou lopen. Met het Hans en Grietje scenario nog in het hoofd bleven we stokstijf staan toen opeens een grijs hoofd met een hoofddoekje achter de bomen vandaan kwam, aaaarch! En nog eentje! Tot onze opluchting bleken het twee andere heksjes die ons vrolijk babbelend aan de praat hielden. Het kon natuurlijk een afleidingsmanoeuvre zijn, maar nee, ze lieten ons gaan terwijl er aan Petra toch spek genoeg zit voor een flinke ketel dikke soep.

    Het valt ons steeds op hoe vriendelijk en ontspannen de mensen hier zijn. Er wordt veel gezwaaid en getoeterd en regelmatig moeten we stoppen voor een babbeltje. Eigenlijk gebeurt dat bijna overal waar we op deze manier langstrekken, of het nou Schotland, Frankrijk of Italie is, iedereen is gewoon vriendelijk. Ik denk dat mensen het waarderen als je op zo'n manier hun gebied bekijkt. Het heeft iets simpels en eerlijks om lopend met een rugzak door het land te trekken. Het straalt volgens mij meer respect uit dan wanneer je je nieuwe gigacamper van 10 meter in het centrum van zo’n gehuchtje neerpoot en dan in het lokale restaurant gaat zeuren dat het tafeltje niet helemaal naar wens is. En dat respect krijg je altijd terug, en als je geluk hebt zelfs begeleid van wat versnaperingen. Hetzelfde geldt voor de honden die we overal tegenkomen. Vaak komen ze stoer blaffend op je af stormen, maar aan hun neus kan je zien dat ze bluffen (aan hun ogen en staart eigenlijk) en het eigenlijk gewoon hartstikke leuk vinden dat er iemand langs komt lopen. Zo gauw je je hand uitsteekt en naar ze grijnst veranderen ze stuk voor stuk in schoothondjes die maar wat graag geaaid willen worden. We moeten er op deze toch al tientallen zo ‘getemd’ hebben en in onze wandelcarriere al honderden. Leuke beesten, ik kan er nooit afblijven. (volgens de ‘kenners’ moet dat me ooit fataal worden hahaha). Hee, de zon breekt door, lekker. Wauw, ik voel me ontzettend lekker vandaag. De wandelrust is ngetreden, het natuurlijke vervolg op ‘de man met de hamer’.

    DAG 6, zaterdag 5 okt 2002

    8:00, Bagnol-les-bains

    Gek, om 2:00 werd ik wakker en ik kon niet meer slapen. Alles waar ik me de afgelopen weken druk over heb lopen maken kwam in detail voorbij ‘scrollen’. Vooral m’n nieuwe baan bij de sterrenwacht waar ik met veel energie aan begonnen ben nam veel plaats in vannacht. Ach, het zal wel bij het ‘onthaastingsproces’ horen en ik verzette me maar niet. We slapen al bijna een week meer an 10 uur per nacht, dus een uurtje wakker liggen kan geen kwaad.

    Zonsopgang, al is er door de bewolking weinig van te zien. Het wordt gewoon licht en de vogels slaan aan. Het is 6 graden, frisjes, maar met het thermo ondergoed en twee lagen fleece niet oncomfortabel. Ondanks dat we in een dorp zijn hebben we ons gisteren tot een maaltijd uit de rugzak gedwongen en in tegenstelling tot de gore kip-kerrie van een paar geleden was de chili gewoon erg lekker. Aangekleed met stokbrood en een fles wijn hebben we een prima maaltijd gehad.

    Net als gisteren hebben we vandaag waarschijnlijk geen superlange dag, maar we moeten wel een paar honderd meter stijgen. We komen nu tot het einde geen echte dorpen meer tegen, alleen nog het gehucht La Fage waar we willen overnachten. Er is daar een gite d’etappe , maar Petra stelde voor om een bron te zoeken en wild te kamperen. Ik had een week geleden nooit geloofd dat ze ooit zoiets zou voorstellen als fervent anti-wildkampeerdster, zelfs na 17 jaar (17 jaar en 6 dagen om precies te zijn) blijft ze me verbazen. Petra had het ook nogal zwaar de eerste twee dagen, maar ik heb wat gewicht van haar overgenomen en we eten uit haar rugzak. En ook voor Petra is de fysieke gewenning aan het lopen en het gewicht natuurlijk aanwezig. Ze komt wel nog steeds met moeite uit de warme slaapzak terwijl ik ‘de wekker’ zelfs een kwarteir later heb gezet omdat de zon inmiddels een kwartier later opkomt. Het helpt niks, ze blijft dan gewoon nog een kwartier langer liggen. Zelfs het kunstmatig 2 uur optellen bij de tijd hielp niet, terwijl we dan in gedachten om 22:30 naar bed gaan en om 9:30 weer op, ze laat zich niet foppen. En dat terwijl de temperatuur al naar een comfortabele 7 graden klimt en de koffie staat de dampen. Als argument roept ze vanuit de slaapzak "met dit koude weer moet je je traag bewegen" en ze draait zich weer om. De logica ontgaat me, maar who cares. Lekker dit, een trektocht zonder verplichtingen, zonder afspraken. De enige planning is onze eigen planning en die is aan te passen zoals we willen. Die vrijheid miste ik tijdens onze B&B tocht in Schotland afgelopen juli. Daar lukte het door allerlei storende factoren als tijdsafspraken en autoritten niet om m’n wanderlust in wandelrust om te zetten. Nu wel, en dan gaat de wereld er opeens heel anders uitzien. De grootste verandering is misschien wel dat het kleine belangrijk wordt en het grote onbelangrijk. Wereldnieuws, politiek en zelfs carriere en denkbeelden verdwijnen grotendeels uit mijn gedachten en ervoor in de plaats komt de zonsopgang, verkleurde bladeren, bronnetjes, vogels en ons bivak. De tent is ons huis en alles wat we nodig hebben zit in onze rugzakken of ligt verspreidt door ons bivak. Tijdelijk is dat onze hele wereld. De wereld lijkt op deze manier oneindig groot, een oneindige verzameling van dorpjes, wandelpaden, landschappen en vriendelijke gezichten (van zowel mens als dier). Back to basic, al heeft die term na ‘big brother’ een wat eigenaardige klank gekregen. Petra is ondertussen ook uit de tent gekropen en mompelt met een stuk stokbrood in haar mond "wat kan je nou nog allemaal zitten te schrijven behalve dat je in de kou op het natte gras zit?". Zie je wel, dat bedoel ik, daar komt geen wereldpolitiek aan te pas.

    13:00

    Geschreeuw, gevloek en getier, vooral van Petra. Door een kleine inschattingsfout mijnerzijds kwamen we wat verkeerd uit en dat corrigeerde ik door dwars door een stukje bos te steken. Ik kon met behulp van het GPS precies zien waar we zaten en waar we heen moesten, nog geen 400m verderop. Venijnig grepen gemene meidoorns naar mijn inmiddels bebloedde armen en venijnig vlogen Petra’s beschuldigingen tussen de takken door om mijn oren. Maarja, we kwamen er en het weer is te mooi en het pad te stijl om meer energie te verspillen aan scheldkanonades. We hebben even verder (hier dus) maar even een paddenstoelenpauze gehouden met als resultaat een paar flinke eekhoorntjesbroden en boleten.

    14:30, la roche de chiens fous (1450m)

    Petra noemt het belachelijke mazzel, ik zie het meer als de natuurlijke gang van zaken. Tegen lunchtijd bereikten we het hoogste punt en liepen naar de rots der gekke honden om het uitzicht te bewonderen. Er zaten 4 Fransen te picknicken en ik wilde hun ‘expert opinion’ even hebben over de paddestoelen die we gevonden hadden. De Fransen vertelden me dat ze prima eetbaar zijn, vervolgens vroegen ze me of ik een stuk kaas wilde, en nog een ander stuk kaas, en wat brood erbij. Uiteindelijk werden we volgestopt met verse stokbrood, kazen, ham en een verrukkelijke notentaart. Ze boden ons zelfs hun watervoorraad aan omdat ze wisten hoe moeilijk het is om water te vinden tijdens een trektocht. Tjonge, wat een gulheid. Dit is trouwens niet de eerste keer dat we zoiets meemaken, we hebben al vaker complete maaltijden aangeboden gekregen hier. Wie denkt dat Fransen een arrogant zelfzuchtig volk zijn moet zich of laten nakijken of eens een trektocht gaan maken in dit geweldige land. Mijn ervaring is trouwens dat je in alle landen zulke mensen tegenkomt en niet alleen in het ‘rijke westen’. Ik ben op dezelfde manier behandeld door Peruanen (in Peru), Chinezen (in China) en Arabieren (in Frankrijk), die allemaal zonder iets terug te verwachten mijn leven iets aangenamer hebben gemaakt. Nu sta ik dus weer in het krijt, ik zal mijn ogen openhouden.

    Het is trouwens fantastisch weer en we zijn nog slechts op een uur lopen van La Fage, waar de vriendelijke Fransen trouwens ook zitten (in de gite). Ze zeggen dat de waardin van de gite geweldig kan koken en ze zeggen dat ze een lekkere fles wijn met ons willen delen. Het signaal is sterk: de verleiding is te groot en de ervaring te leuk om te laten schieten. Dit soort sterke signalen negeer ik trouwens sowieso niet graag, ik ga er van uit dat mijn onbewuste het soms wel eens beter zou kunnen weten dan mijn bewuste en dat daarom het signaal zo sterk lijkt.

    18:00, La Fage

    We hebben bij de gite aangekopt en werden verwelkomt door een paar aanhalige katten en een aanhalige hond. Een iets minder aanhalig meisje dat niet langzaam kon praten deed open en zei een heleboel, heel snel, we begrepen geen woord van wat ze zei. Om een heel lang snel verhaal kort te maken kregen we het uiteindelijk voor elkaar dat we de tent in hun weiland mochten opzetten en dat we vanavond mogen meeeten in de boerderij. Gelukkig kamperen we, de gite is namelijk stampvol.

    DAG7, zondag 6 okt 2002

    8:00, La Fage

    Ingepakt als Michelinmannetjes zitten we bij de dorpspomp te ontbijten. Een voorbijlopende herder vraagt of we gek zijn en waarom we niet lekker in het kapelletje gaan zitten eten, veel warmer met al dat stro. Ik wijs op m’n loeiende benzinebrander en maak een benzine-vuur-en-stro-is-geen-goede-combinatie-in-een-kapelletje-gebaar en de herder schuld zijn met alpinopet bedekte hoofd en loopt door. Z’n hond blijft bij Petra’s hardkeks met leverpastij plakken en is niet meer weg te slaan. Het moge duidelijk zijn dat het koud is, er staat een harde koude noordenwind. Vannacht stormde het zowat en ik moest de tent met grote rotsblokken vastzetten, maar ondanks de onrustige nacht stond alles nog stevig op z’n plaats vanmorgen.

    Gisteravond was erg leuk. Niet alleen wij, maar alle gasten aten bij de huttenwaardin in de keuken. We zagen Gerard en kornuiten weer terug en hebben de hele avond zitten babbelen over het leven, heelal en de rest. Gerard is een gepensioneerde zeeman en natuurkundige en heeft de brede blik van een reiziger, tolerant en relativerend, my kind of guy. Eigenlijk deed Gerard me een beetje denken aan Georges, de fransman waarmee ik in de Trans Siberie dikke maatjes was. Blijkbaar val ik op oudere mannen hahaha.

    Het ontbijt is weggewerkt, de helft echter door de zwartwitte herdershond die ook het schrijven bemoeilijkt door steeds z’n lange neus op m’n blocknote te leggen. Het is tijd om te vertrekken, de laatste etappe. Het wordt een middelzware dag denk ik, waarbij de 900m afdalen het meeste energie zal kosten. Maar alle spierpijn is verdwenen, we zijn helemaal ingelopen en een paar kilo eten lichter. On y va.

    12:00

    Ik heb nog een uur lang met thermo-ondergoed, twee truien, een jas, muts en handschoenen doorgelopen met de ijskoude wind in m’n nek. Moeilijk voor te stellen nu we ruim een uur later in een t-shirtje in de zon liggen te bakken omringt door krekels en vogels, veilig voor de wind in een stukje bos. Weer zo’n prachtige heldere dag en een afwisselend landschap. We lopen nu op de gorges du Tarn af en beneden ons zien we de diep uitgeslepen canyons. We kijken nog overal overheen en het uitzicht is magnefique. Er staan hier opmerkelijk veel menhirs, van die Obelix-stenen, monumenten uit het stenen tijdperk. Mmm, nog even de ogen dicht en de oren open.

    16:00, Bedoues

    Aaah, ‘we is down Houston’. Een vieze blauwe VW Polo keek ons blij aan toen we de camping kwamen opstrompelen. Het weerzien tussen ons en onze spullen was erg hartelijk, vooral Petra was niet meer weg te slaan bij de tassen en zakken vol lekkers en speelgoed. De ‘luxe’ tent staat weer (een koepeltentje dat even klein is als onze lichtgewicht Nallo-3) en de 'luxe’-inflatables en ‘luxe’-slaapzakken zijn geinstalleerd. Maar wat echt luxe is zijn onze stoeltjes en de voorraad drop, chips en wijn. Ondanks dat dit maar een dag van 17 km was en voornamelijk afdalen worden we opeens erg moe, zal wel tussen de oren zitten. Vreemd, het is een halfuur na aankomst en de strakblauwe lucht verdwijnt als sneeuw voor de zon. Het trekt dicht en wordt kouder en via m’n GSM krijg ik een regenvoorspelling binnen. Naja, als het moe dan moet het, laat maar komen. We hebben zoveel geluk gehad deze week en zo’n prachtige tocht achter de rug dat mijn vakantie toch al niet meer stuk kan. 135 glorieuze kilometers in 7 glorieuze dagen.

    Epiloog, 9 okt 2002

    Ribeauville

    We zijn alweer halverwege het opslokproces door het gewone leven. Via een inefficiente spiraalvormige route zijn we door een roodgekleurd sprookjesbos over de top van de Mont Aigoual, langs Ales en Puy-en-Velay in de Elzas terechtgekomen. Op de Mont Aigoual konden we het grootste deel van ons avonturenlandschap overzien en het was zo kraakhelder dat we de Pyreneeen en de Mont Blanc (330 km verder!) konden zien. In Ales was de magie al een stuk verder uitgwerkt, maar we zullen Ula de herdershond nooit vergeten en volgens de boer was ze ‘tres triste’ toen we de volgende dag vertrokken. Bij Puy hoorden we nog 1 maal ’s nachts de uilen, maar nu is de betovering verbroken. Ik heb een beetje heimwee naar dat magische gevoel van overgeleverd te zijn aan de natuur, van die vriendelijke ontmoetingen en bizarre toevalligheden. En van die dorpjes die als een fata morgana opdoemen en je alles en meer geven dan je behoeften. De dorpjes die de volgende dag achter je verdwijnen terwijl je beseft dat ze zullen ophouden te bestaan op het moment dat je voor de laatste keer je hoofd afwendt. We hebben op eerdere wandeltochten wel eens geprobeerd om zulke dorpjes terug te vinden, maar dat is nog nooit gelukt. We vonden dan op die plek wel wat huizen die allen bij elkaar dezelfde naam droegen als dat dorpje, maar het was toch een andere plek dan waar we te voet, hongerig en moe, werden opgenomen in de gastvrije veiligheid. Die dorpjes kan je namelijk alleen maar op die manier bereiken, anders werkt het niet. We zijn best tevreden nu hoor en zitten best lekker op de dure luxe viersterrencamping in Ribeauville. Maar we worden hier niet meer gegroet en wij groeten ook niet meer. Geen spontane aanbieding van hulp of spijzen, maar we hebben ook niets meer nodig. Geen vrolijk toestromende honden, katten, kippen en ezels meer, geen burlende herten of joelende uilen, we zijn weer onder de mensen. Vanavond gaan lekker luxe en duur eten in een van de vele Elzasser restaurants in het toeristische pitoreske stadje. Toch weet ik dat er een ingredient zal missen en dat het daardoor net niet zo goed zal smaken als in La Bastide of Cubieres. De magie zal missen, de magie die ontstaat bij het simpele ritme van een trektocht door een verstild sprookjeslandschap. Maar ach, we zijn er geweest en hebben de ervaring, de herinnering en de verwachting dat we zullen terugkeren. Daar genieten we weer een poosje van terwijl we ons weer voorbereiden op het volgende avontuur in die andere bestaansvorm. De pyreneeen lijken me wel wat, of de alpen, of misschien de GR70 in de voetsporen van Louis. Een lange winter de tijd om wat te verzinnen. Man, wat is dit toch mooi.