Groepstrekking door Andalucia - voorjaar 1998


  • De foto's

  • Periode : vrijdag 27 maart t/m zaterdag 4 april 1998

    Groep : 8 personen

     

    Dag 1 – De heenreis

    9:30, in de trein naar Schiphol

    Een raar gevoel, alle vakantiespullen in een rugzak. Normaal is het een auto vol en moeten we een paar keer lopen om alles in de auto te krijgen. Toch is het gevoel dat ik iets vergeten ben niet zo groot omdat de rugzak al een paar dagen ingepakt in de gang stond en omdat pa me steeds belt om me aan van alles te herinneren.

    Het is druilerig regenachtig weer en mensen kijken somber voor zich uit uit het raam naar het voorbijschietende natte landschap. Zo hoort het als je op weg bent naar het zonnige zuiden.

    14:30, 10 km boven Frankrijk

    Alles verliep probleemloos. Iedereen was op tijd bij de balie en er werd collectief ingecheckt. Alleen mijn rugzak was al eerder ingecheckt omdat ik om een andere vlucht zit. Ik heb nog geprobeerd om op dezelfde vlucht als de rest te komen, maar volgens de mevrouw aan de Iberia balie zat dat vliegtuig vol. Nou ja, maakt me eigenlijk ook niet uit, ik vind het ook wel leuk om alleen te reizen en nu heb ik in ieder geval een raamplaatsje.

    Ik ben benieuwd hoe het gaat vanavond. Ik kom twee uur later aan dan de rest van de groep en pa haalt me op van het vliegveld. We rijden dan met de huurauto naar het donkere bivak naast het vliegveld. We mogen geen licht maken omdat de vliegveld politie ons niet mag zien. We moeten dus in het donker mijn nieuwe tent opzetten.

    Vreemd gevoel, dit is de derde keer dat ik naar het gebied ga, maar ditmaal niet om lui met een camper rond te rijden of om alleen depots aan te leggen. Dit keer komt de voorspelling van 5 jaar geleden uit en loop ik zometeen met een rugzak door de rambla’s. Dit keer hoor ik er echt bij, ik heb er zin in.

    Het weer beneden is ondertussen mooi geworden, de Pyreneeën schuiven voorbij en we glijden het zonnige Spanje in.

    18:00, Madrid

    Ik moest een paar uur wachten in Madrid, terwijl de rest via Barcelona vliegt. De uren op het vliegveld gingen snel voorbij. Ik heb even naar Petra gebeld en hoorde dat de rest een uur vertraging heeft. Ik had zelf een half uur vertraging, maar dat maakt niet uit omdat ik uren de tijd heb hier in Madrid, ik vraag me af hoe dat met de anderen zit. Ik heb me hier wel vermaakt, lekkere Spaanse ‘cafe con leche’ en een krantje. Op zo’n eerste reisdag krijg ik altijd wat hoofdpijn en dat was vandaag niet anders, maar omdat ik rustig in m’n eentje ergens een paar uur kon gaan zitten trok het weer weg. De zon zakt nu snel en ik moet bijna instappen voor het laatste stuk naar Almeria. Hopelijk is het nog licht als ik daar aankom, dat zou helpen bij het opzetten van de tent.

    Het was een mooie aanvliegroute naar Almeria, vanuit het noorden. De zon was net onder en ik zag in de schemer de lichten van Tabernas en Turrillas, de dorpen die we over een paar dagen te voet zullen bereiken. Pa, el capitan, stond te grijnzen op het vliegveld. Douane of beveiliging was nergens te zijn, dus we zijn maar even samen naar de bagageband gelopen om mijn rugzak op te wachten. Ik hoorde dat de groep dankzij dat uur vertraging had moeten rennen om de aansluiting van Barcelona naar Almeria te halen en dat er daardoor 2 rugzakken niet meer aan boord waren gekomen. De rugzakken van pa en Sander lagen nog in Barcelona, shit. De rest van de avond was het thema ‘het ligt nog in Barcelona’. Het was een klein probleempje, maar niet onoverkomelijk. Pa had geen slaapzak en geen brander, maar ik had gelukkig de tent. Sander had geen buitentent en slaapmatje, maar Wil had gelukkig de binnentent.

    De lichten van het vliegveld bleven aan tot het vliegtuig waar ik mee was aangekomen weer zou vertrekken. We hadden net genoeg licht om de tent op te zetten. ‘Mijn’ vliegtuig vertrok en toen de laatste haring de grond in ging doofden de lichten en werden de sterren zichtbaar.

    Bij gebrek aan avondeten of koffie (de brander lag in Barcelona ) gingen de flessen whisky en cointreau open. Ik genoot nog een uurtje na van een leuke reisdag.

     

    Dag 2 – Almeria, het uitleggen van de depots

    08:00, La Canada

    We hebben slecht geslapen vannacht. Het begon een beetje te regenen (arme Sander en Wil in hun binnentent) en er zoemde de hele nacht een mug door de tent. Mijn zaklamp is aangegaan op de heenreis en de batterijen waren leeg. Pa’s zaklamp ligt nog in Barcelona, dus we konden de mug niet te grazen nemen. We werden allebei meerdere malen gestoken en toen het licht werd was het tijd voor de wraak. Tot onze ontzetting zagen dat er niet 1 mug, maar een hele zwerm door de tent vloog, verschrikkelijk. Gelukkig mochten we eruit. El capitan sliep nog slechter dan ik, in een plunjezak met mijn jas aan.

    De eerste ochtend is altijd het meest bijzonder vind ik. De capitan en ik zitten nu in een van die heerlijke kale cafeetjes met een cafe con leche en een boccadilla de Jambon, een broodje ham. (later werden deze broodjes door Sander omgedoopt tot ‘broodje bretels’). Gezellige herrie van discussiërende Spanjaarden en de eerste warme zonnenstralen, de geur van bloemen, de muziek, de sfeer, we zijn duidelijk in een andere wereld aangekomen.

    De supermarkt gaat bijna open, zodat we de voorraden voor de depots kunnen gaan kopen. De rest van de groep bezoekt vandaag Almeria en om 14.00 ontmoeten we elkaar bij de marcado in het restaurantje. Vanmiddag om 13:15 moet de missende bagage arriveren, dus die halen we gelijk op als we de auto gaan inleveren.

    10:00, Gergal

    Het eerste depot ligt. Alles loopt gesmeerd, al heb ik tijdens het kopen van de voorraden nog even moeten ingrijpen omdat pa de kar had volgeladen met pakken Sangria in plaats van Sinaasappelsap. Het begint warm te worden buiten en we zijn nu in een stoffig landschap met palmbomen, sinaasappelgaarden en overal het geluid van vogels in insecten. Bij het station van Gergal vullen we de vuilniszakken met de voorraden voor de depots bij de Oase en het filmdorp.

    13:00, Almeria, vliegveld

    Alle depots zijn aangelegd en de auto is ingeleverd. De depots zijn goed verstopt en we waren mooi op tijd klaar, zodat we nog even in het Al Faro wegrestaurant wat konden drinken. Ik kreeg weer het rare gevoel van deja-vu. Ik heb hier vaker gezeten, 5 jaar geleden, en net als toen begon el capitan te vertellen over zijn eerste tocht met Erik. In dit wegrestaurant heb ik vaker gezeten en ik heb hier vaker over de woestijn uit staan kijken. Misschien wist ik onbewust dat ik er ooit nog eens doorheen zou trekken, want dat gaat gebeuren. Over een paar dagen lopen we hier te zweten, wauw.

    Nog een horde te nemen, de rugzakken van pa en Sander. Sander heeft zich zo te horen behoorlijk op staan winden bij de informatie balie en heeft $50,- per rugzak losgekregen als schadevergoeding. Er is toen verteld dat vandaag om 13:15 de rugzakken zouden aankomen. Ik liep naar de info balie en vroeg of de rugzakken onderweg waren. De troela achter de balie wist van niets en ook de computer wist niets volgens haar. Ze zei dat we moesten wachten op het vliegtuig, dat ondertussen bijna een uur vertraging had.

    Een uur later stonden we dus weer voor de balie en de rugzakken waren niet meegekomen. De computer wist nog steeds niks. Ik probeerde de neiging te onderdrukken om het toetsenbord uit haar handen te rukken en zelf te kijken. Ik zei tegen haar dat ze dan maar wat mensen moest gaan bellen omdat we toch wel graag onze bagage wilden hebben en omdat ik nu wilde weten waar onze bagage was. Ze begon moeilijk kijkend op het toetsenbord te typen en zei dat volgens de computer de bagage in het vliegtuig zat dat nu net was aangekomen…zucht. Ik zei iets van ‘try again’ en ze begon mensen te bellen. Het verhaal was dat de rugzakken gisteren van Barcelona naar Madrid gevlogen zijn, maar dat ze vanmorgen niet meer met het vliegtuig naar Almeria meekonden omdat dat vol zat, een lulverhaal. Ze zouden nu misschien vanavond om 16:30 aankomen, als ze het voor elkaar kon krijgen om de rugzakken weer op het vliegtuig van Madrid naar Barcelona te krijgen. We spraken af dat ik om 16.00 zou bellen. Haar collega zou dan haar dienst hebben overgenomen en actie hebben ondernomen. Ik geloofde er niets van en vroeg haar naam en daarna haasten we ons naar de stad omdat we al veel te laat waren voor onze afspraak.

    Het kostte even wat moeite om de taxichauffeur zover te krijgen dat hij ons inderdaad naar de mercado willen brengen. Hij bleef volhouden dat de markt al dicht was, en het lukte ons niet goed om uit te leggen dat dat ons geen bal kon schelen, maar dat we er wel heen wilde.

    17:00, Almeria, busstation

    We troffen de groep en we brachten het slechte nieuws over. Wat nog wel grappig was was de manier hoe de ober totaal van streek werd gemaakt. Het was een jonge man met dikke brillenglazen die blijkbaar al uren probeerde de groep wat te laten bestellen. Toen wij kwamen ondernam hij een nieuwe poging. Zenuwachtig probeerde hij er achter te komen wat iedereen wilde eten. Hij schreef niets op, maar probeerde te onthouden hoeveel van welke gerechten er waren. Een extra moeilijkheidsgraad was dat iedereen zich steeds bedacht, en zelfs toen hij ons mee naar buiten nam om op een plaatje de gerechten aan te wijzen kwam er nog niet veel van terecht. Deels omdat hij nog steeds niets opschreef en deels omdat we ons nog steeds bleven bedenken. Uiteindelijk haalde hij een bloknoot en kwamen we eruit.

    Tijdens het eten was de sfeer wat gespannen en teleurgesteld. Vooral Sander zag zijn vakantie helemaal naar de maan gaan en had de moed een beetje opgegeven. Hij had er geen hoop op dat zijn bagage vandaag nog zou komen.

    We maakten een noodplan, de laatste kans. Sander, Wil en ik zouden met de bus naar het vliegveld gaan en met onze bagage een trein later naar Gergal nemen. Ik ben naast de capitan namelijk de enige die de depots weet te liggen, dus dit is de enige oplossing.

    Het scenario ging van ‘worst case’ naar ‘even worse’. Voor mij bereikte het het stadium dat het gewoon grappig werd hahaha. We kwamen er namelijk achter dat ons noodplan niet zou werken omdat om 16:40 de laatste trein zou gaan hahaha. De groep is net met de trein naar Gergal vertrokken, pa met mijn uitrusting, gniffel. Ik heb alleen nog een halfvolle veldfles een een oude grove kaart en het plan is dat ik probeer de komende dagen de groep weer te bereiken, hahaha. Met of zonder Sander en Wil, maar met pa’s rugzak. Als ik vandaag of morgen de bagage te pakken krijg probeer ik in Gergal te komen en dan bel ik Petra dat ik op weg ben naar Gergal. Pa doet hetzelfde voordat hij definitief Gergal verlaat. Als ik pas morgenavond de bagage te pakken krijg probeer ik maandag de oase te bereiken hahaha, wat een mop. Dit stond niet in de brochure!!

    Om 16:00 belde ik zoals afgesproken troela-2 en zoals verwacht wist ze van niets. Troela-1 had haar dienst niet goed overgedragen en er was niets bekend over onze bagage, of ik over een uurtje nog een keer kon bellen. Nu kreeg de woede ook mij even te pakken en ik schreeuwde door de hoorn dat we er NU aankwamen en ik zei dat ze nu een heleboel voor ons zou gaan regelen. Het was een rotgevoel dat de groep nu uit elkaar was en dat de afloop erg onzeker was, maar toen we in de bus stapten naar het vliegveld kreeg ik plotseling het gevoel dat het goed zou aflopen en ik werd weer vrolijk.

    19:30, Gergal

    yes yes yes!!. Toen troela-2 ons aan zag komen lopen begon ze enthousiast te wijzen naar twee rugzakken. De snor van Sander ging plotseling weer omhoog wijzen in plaats van naar beneden en ik zei tegen troela-2 dat ik haar in werkelijkheid veel leuker vond dan door de telefoon. Ze zei dat ze mij in het echt ook veel leuker vond. Ik zei glimlachend dat we nu wel graag even naar Gergal gebracht wilden worden. Geen probleem, een auto met chauffeur kwam voorrijden en we vertrokken naar Gergal, perfect.

    De chauffeur sprak geen woord Engels en wist alleen dat we naar Gergal moesten. Eigenlijk moesten we niet echt naar Gergal, maar naar depot-1, in de buurt van Gergal. Toen we bij Gergal aankwamen maakte ik het ‘doorrijden’ gebaar en de chauffeur keek verbaasd. Een paar kilometer verderop wees ik naar een zijweggetje en gebaarde hem dat hij daarin moest. Hij reed er langzaam in en de glimlach was van zijn gezicht verdwenen. Na nog twee kilometer was er niets meer van de bewoonde wereld te zien en ik gebaarde hem dat hij langzaam moest gaan rijden. De chauffeur was duidelijk niet meer op zijn gemak en deed zijn gordel af en frummelde wat aan zijn mobiele telefoon. Ik wist niet meer helemaal precies waar me moesten zijn en wenste dat ik iets beter had opgelet bij het uitleggen van de depots. Langzaam reden we verder tot ik opeens Hilly zag staan springen en zwaaien in de rambla. We hadden het gehaald! De chauffeur was misschien nog wel opgeluchter dan wij en nadat we hem een flinke fooi gegeven hadden kregen we allemaal een hand en een schouderklop van hem en hij begon gelijk met zijn mobiele telefoontje te bellen dat hij nog leefde.

    De rugzakken werden van ons overgenomen en de brander en pannen werden gelijk opgezocht en de eerste maaltijd van kikkererwten werd klaargemaakt. Dat smaakte natuurlijk verrukkelijk, eindelijk konden we koken. Iedereen was blij en uitgelaten. De tocht die even leek te gaan mislukken was gered en we vierden dat feit met bier en whisky bij het kampvuur.

     

    Dag 3 – De eerste loopdag

    8:30, bivak Gergal

    Vannacht regende het. Ik had mijn regencape thuis gelaten omdat de kans op regen toch erg klein zou zijn. Het enige wat ik bij me had was een soort plastic zak in de vorm van een regenjas van 1.75, ik had spijt. Tijdens het ontbijt regende het weer even zachtjes, maar toch was dat een minder groot probleem dan het ontbijt zelf. Muesli met koffie. De koffie was lekker, maar de muesli was maar moeilijk weg te krijgen. Muesli met noten met lauw water en melkpoeder, getferdemme, maar waarschijnlijk smaakt het over een week prima. Maar het goede gevoel over gisteren en over wat er komen gaat overheerste, dus de regen en de muesli maakte niet zoveel uit. You win some, you loose some. De temperatuur is perfect en de rugzakken zijn goed gevuld. Het depot is gisteren gevonden en verdeeld, we moeten voor 2 dagen voorraden meesjouwen, dus de rugzakken zullen vanaf nu alleen maar lichter worden.

    13:30, rimboe

    Tjemig de pemig. We komen net door een droge rivierbedding omhooggeploeterd. We hebben een poos door de rambla gelopen, af en toe gehinderd door droge watervallen. Op zulke momenten is het naar beneden klauteren langs scherpe rotsen. Een uur geleden hebben we onze siesta gehad bij een bron. Bij de bron woont een oude vrouw die met een schelle stem tegen iedereen hele verhalen op stond te hangen in het Spaans. Niemand begreep een woord, maar ze was wel aardig. Een klein rothondje met een nog schellere stem deed vrolijk mee.

    De rivierbedding gaat niet helemaal de kant op die we op moeten, dus na een blik op zijn hoogtemeter zei de capitan ‘hier moeten we omhoog’ en voegde daad bij woord. Het was warm geworden en iedereen liep gelukkig te puffen. De bedding omhoog werd smaller en ongelijker naarmate we hoger kwamen. Moeilijker begaanbaar, maar wel avontuurlijk. Volgens mij zijn we bijna boven, maar volgens de capitan wordt het nu echt zwaar…slik.

    14:30, rimboe

    De capitan kreeg gelijk, het werd zwaarder. Heuvel naar heuvel, kilometer na kilometer, door het ongelijke droge terrein tot in de verte de Tabernas-woestijn en de typische berg Al Faro zichtbaar werd. Sander en de Franken ontpopten zich als sterke klimmers en liepen voorop. De zon scheen fel en factor 45 moest me beschermen tegen verbranden. Nog een uurtje voor het bivak.

    16:00, bivak rimboe-1

    Aaaaah, rust. Lekker vroeg in een bivak. De tenten staan op een prachtig plateautje in de rambla. Perfecte temperatuur en een zwoel windje. Het ging in een hoog tempo vandaag, voor mij tenminste, maar des te beter is het rusten. Het gebied waar we vanmorgen begonnen vond ik niet zo heel mooi, veel puin en veel overblijfselen van huizen, maar waar we nu zitten is het prachtig. Van een afstand lijkt het allemaal wat onherbergzaam en kaal, maar als je in de rambla loopt dan zie je dat het barst van de verschillende soorten bloemen en planten, heel mooi.

    De capitan is iets aan het koken met zijn luchtballonbrander terwijl de rest van de groep hangt, ligt of gewoon wat rondkeutelt. Een wel verdiende rust.

    Het diner bestond uit linzen met kerriesaus en als toetje saroma. Voor iedereen een interessante ervaring. Het eten was gewoon erg lekker, en dat had eigenlijk niemand echt verwacht. Ik herinnerde me nog wat saroma ervaringen van vroeger en ik zag er nogal tegenop, vooral na de muesli ervaring van vanmorgen. Maar wonderlijk genoeg was het heerlijk. Het geheim zit hem in de juiste hoeveelheid water en de juiste kloptechniek. Maria meldde zich aan als vrijwilligster voor het kloppen en kreeg de opdracht ‘niet lullen, maar kloppen’. Toen ze toch op wat opmerkingen van Sander inging en even vergat te kloppen schreeuwde Sander haar toe ‘niet lullen, kloppen!’ hahaha. Sander had nog een geniale ingeving. De capitan kwam langs met zijn fles ponche en vroeg wie er nog wat wilde. Niemand wilde eigenlijk nog, maar Sander zei ‘geef maar hier’ en hij gooide de rest van de fles door de Saroma. De capitan keek even beteuterd, maar Sander grijnsde triomfantelijk en zei ‘wacht maar af’. Het resultaat mocht er zijn, een heerlijk toetje.

    Daarna was het tijd voor de afwas. Afwassen heeft voor ons allemaal toch een hele andere dimensie gekregen. Water is schaars, dus het afwassen bestaat uit schoonvegen met een keukenrol. Het spectaculairste was het schoonmaken van de pan met kerriesaus. Sander en Maria gingen met een houten lepel en stukken vieze keukenrol (dat eerst gebruikt was voor het schoonvegen van de borden) aan de slag. Frank P. kon het niet meer aan en verdween half kokhalzend uit de ‘keuken’. ‘Heerlijk’ zei Sander.

    We hadden het kampvuur in de rambla. Merkwaardig genoeg lag er al een hoop hout klaar om aangestoken te worden, alsof het voor ons was klaargelegd. Ik zei dat er waarschijnlijk ergens een KNAV sticker op zou zitten omdat deze reis nou eenmaal erg goed voorbereid was. We hebben een paar uurtjes om het kampvuur heen gezeten (behalve Maria, want die ligt er altijd bij) en net toen we gingen slapen begon het te regenen.

     

    Dag 4 – naar de oase

    09:00 bivak rimboe-1

    Het is zomertijd geworden. Het werd droog toen we opstonden, of andersom. Zoals gebruikelijk een ontbijt van muesli, warm water en melkpoeder. Iedereen zegt dat ze het lekker vinden, maar eigenlijk is het ongelofelijk goor. Maar dat maakt eigenlijk niks uit, de sfeer is gewoon goed en niemand klaagt erover.

    Eigenlijk vind ik het best handig dat het ’s nachts regent. Ik hang steeds een handdoek buiten en ’s morgens is hij dan kleddernat en kan ik hem gebruiken om te wassen. Ik ruik dus na 3 dagen als enige nog heerlijk fris naar lentebloesem en bloemetjes.

    14:15, bivak Oase

    Een prachtige route vandaag. Niet te ver en erg makkelijk te lopen. Eigenlijk mijn soort route omdat ik me liever op het landschap concentreer dan op waar ik mijn voeten neerzet. Sander en Frank P. houden meer van ‘beulen in de hitte’ zoals Frank P. het noemde en Frank C. vond het ook wel lekker om wat verder te lopen. Maar toch leek iedereen het wel lekker te vinden om vandaag vroeg in het bivak te zijn en lekker in de zon te kunnen lezen.

    Het eerste wat moest gebeuren was het leeghalen van het verstopte depot. De capitan wees het depot aan en zei ‘als jullie de voorraden dragen, dan draag ik de verantwoordelijkheid’. De camouflage werd weggehaald en het koele bier (en de rest) werd naar het bivak gebracht.

    Hilly en Maria verdwenen ergens op een berg in de zon en die zagen we tot de avond niet meer terug.

    Leuke dag vandaag, de route was kleurrijk en afwisselend. Zandstenen canyons en geel bloeiende brem. Veel afwisseling in de vegetatie, al herken ik er weinig van. Petra zou het erg leuk gevonden hebben. Tegen het einde kwamen we ook overblijfselen van oude filmlocaties tegen en de cowboy’s in ons kwamen naar boven, in de mannen tenminste. We hadden opeens zin om westerns te gaan kijken. We vonden het depots zoals we het hadden achtergelaten.

    Mijn missie is nog niet over, door het gedoe van zaterdag zijn we met te weinig benzine begonnen. Een van de benzineflessen zat namelijk in de rugzak van de capitan. Sander en ik kregen dus de opdracht om door de rambla naar het benzinestation te lopen bij Al Faro en een liter benzine te halen.

    18:30, bivak Oase

    Sander en ik kwamen roodverbrand uit de rambla geklauterd en wandelden naar het benzinestation. Ik maakt het vroem-puf-puf-puf geluid alsof we zonder benzine stonden en gaf de fles aan de pompbediende die een beetje grijnzend keek. Het was 130 peseta’s ofzo, en ik gaf hem 200. Hij had toch een beetje medelijden en nam genoegen met 100 en maakte het gebaar van laat-de-rest-maar-zitten.

    We liepen terug door de rambla en opeens zagen we wat mannen op een heuveltje bezig met een apparaat. Sander zei ‘waar zullen die lui vandaan komen?’. Ik zei ‘het zijn Duitsers, Engelsen of Nederlanders. Zo te zien geen Engelsen, want die zijn altijd knalrood verbrand’. We kwamen dichterbij en we zagen dat ze toch roodverbrandde armen hadden en Sander zei dat het dan misschien toch Engelsen waren. Ik vroeg het ze en het bleken inderdaad Engelse studenten te zijn die bezig waren met een erosie-experiment hahaha.

    Terug in het bivak hebben we nog even genoten van de zon en de rust en daarna begon het kookritueel en het sprokkelen van het hout voor het kampvuur.

    We zaten lang bij het kampvuur, er was een mooie sterrenhemel en het was gezellig. Een voor een gingen er mensen naar bed en toen Maria in het donker verdween klonk er na een halve minuut een klap gevolgd door ‘shit!!’. Verder hoorden we niets en schonken er verder geen aandacht meer aan. Toen de capitan en ik onze tent opzochten kwamen we langs de kookplaats en toen de capitan op de brander scheen riep hij opeens uit ‘er is #$%@ iemand met z’n dronken kont op de brander gestapt, hij is helemaal plat!!’. Sander bracht dit gebeuren hierna nog veelvuldig onder de aandacht wanneer Maria in het donker door het bivak dreigde te gaan lopen.

     

    Dag 5 – Van de oase naar het filmdorp

    08:30, bivak Oase

    Het ontbijt is weer naar binnen. Sander had het geniale idee om honing toe te voegen bij de muesli. Dat smaakte een stuk beter en het gleed makkelijker naar binnen. Iedereen is bezig met het afbreken van de tenten. Het ritueel is iedere ochtend hetzelfde. Om ongeveer 7:30 kruipt de capitan uit zijn tent en begint borden te verzamelen. Ik wordt er altijd wakker van en begin mijn spullen in te pakken in de rugzak. Als het water warm is roept hij ‘heet water!’ en iedereen komt vervolgens de tenten uitgekropen voor het ontbijt en koffie. Daarna doet iedereen zijn afwas met een keukenrol en begint met opbreken. In die tijd schrijf ik een stukje in het verslag en als pa de brander en pannen begint in te pakken ruim ik de tent op.

    Een voordeel van het huidige bivak is dat er een stroompje door de rambla loopt waar iedereen zich kan wassen. Ik heb zelfs een poging gedaan om vuile kleren te wassen, maar dat ziet er niet echt uit.

    11:45, halverwege Tabernas

    Vandaag is het ook niet zo’n zware tocht. We kregen vanmorgen eerst kleine excursie naar het echte ruige gebied. Dit gebied was bijna niet te doorkruisen, kloof na kloof na kloof. De ondergrond was zachte kale zandsteen, bedekt met woestijnkorst, groene alg-achtige plantengroei die tientallen jaren nodig heeft om een korst te vormen. Het is de enige barriere tegen erosie op deze ondergrond omdat er weinig plantengroei was. Dit was een van de lessen die we in de woestijnen in de USA geleerd hadden van de parkrangers en ik voelde me ook wel een beetje schuldig toen we daar met onze grote schoenen overheen banjerden.

    Na deze excursie trokken we de rambla weer in en liepen in redelijk hoog tempo door. Het was behoorlijk warm, maar volgens de capitan was dit niets vergelijken bij eerdere tochten. Tijdens de siesta met hardkeks, vis en leverpastij begon pa opeens te gniffelen. Iedereen keek verbaasd op en hij begon harder te lachen. Hij wilde in eerste instantie niet zeggen wat er was en bleef lachen. Toen vertelde hij dat we Tabernas naderden en dat er bij de ingang van het dorp een grote rij cactussen staat. Hij vertelde het verhaal van hoe Petra daar op de foto moest en een stapje te ver naar achteren deed en achterover in de cactussen viel. Iemand (Maria of Hilly) merkte op dat Petra toch wel een hele lieve schoondochter moest zijn omdat pa er steeds over begon.

    14:00, Tabernas

    Na de lunch van hardkeks en cup-a-soup begonnen we aan het laatste stuk vanuit de rambla naar het dorp Tabernas. We zagen al van verre het kasteel op de berg bij het dorp. Het was het heetste moment van de dag en het was behoorlijk warm. Frank P. en ik liepen op eigen gelegenheid naar het dorp en bijna mistten we de afslag naar het dorp. Langs de weg stonden veel cactussen met cactusvijgen en die moesten we natuurlijk even proeven. Eigenlijk is de smaak de doornen in je vingers niet waard, maar toch wel even grappig om te doen. Een aantal mensen was de rest van de dag bezig met de kleine vervelende doornen uit hun handen te krijgen. Bij het bord ‘Tabernas’ moest ik ook nog wel even gniffelen toen ik eraan dacht hoe Petra daar achterover tussen de cactussen viel, arme Petra.

    We liepen door het dorp langs de bushalte vol mannetjes. Om de hoek lag aan als een fata morgana een koel leeg terras in de schaduw op ons te wachten. De capitan zei dat hij gevraagd had of ze het vandaag voor ons leeg wilden houden, hij kent echt alle plekjes. Koel bier, broodjes bretels en olijven uit eigen kweek. De kroegbaas verstond het ‘bocadillas de jambon’ van de capitan eerst niet, maar na een paar keer zei hij ‘aaaah, bocadillas de jambon’. Waarschijnlijk spreken ze in Turrillas met een dialect, want wij vonden dat de capitan het veel beter uitsprak dan de kroegbaas.

    16:15, bivak Filmdorp

    We namen vanuit Tabernas de bus naar de ingang van het filmdorp. Sander en ik voerde nog een extra missie uit door de vanmorgen gedumpte blikken met bonen weer op te gaan halen in de buurt van het Alfaro wegrestaurant. Deze actie betekende natuurlijk dat Sander en ik officieel de enige zijn die de hele route echt ononderbroken te voet hebben afgelegd, al scheelt het maar een paar honderd meter.

    We liepen nog een halfuurtje door langs het filmdorp en door de rambla. Bij twee houten hutjes klommen we de rambla uit en zochten het depot op. Het eerste dat gered werd was het koude bier wat we openmaakte voordat we de tenten gingen opzetten.

    Na het opzetten van de tenten gingen we naar de westernshow in het filmdorp terwijl de capitan het bivak bewaakte. Ik vond het wel leuk, maar ik geloof dat de anderen er niet zoveel aan vonden. Frank P. raadde aan om het voortaan uit het programma te schrappen. Ik probeerde in het filmdorp nog om Petra te bellen, maar dat lukte niet. Ik heb wel even in de saloon een grappig computerspelletje gespeeld waarbij ik met een revolver flessen uit iemands handen moest schieten. Yeah, even een vleugje ‘beschaving’.

    Terug in het bivak stond de brander al aan en even later aten we weer bonen. Brrr, dat betekend morgen weer even flink afstand houden van de rest van de groep. Het toetje was natuurlijk weer saroma en ditmaal meldde Hilly zich als vrijwilliger voor het kloppen. De saroma smaakte prima, zelfs zonder alcohol.

    Het kampvuur brandde alweer vroeg, Frank C. ontpopte zich als professionele stoker door met drie boomstammetjes de hele avond het kampvuur brandende te houden. In het donker bespraken we de dag. Veel cowboys en indianen. Sander zei later dat hij die nacht koorstig had gedroomd over hoe ‘witte veder’ in het eind van het boek toch nog katholiek werd hahaha.

     

    Dag 6 – natte borsten

    08:30, bivak filmdorp

    ‘heet water!’. Vandaag naast de muesli en koffie ook nog een extra perzik. Volgens de capitan wordt het zwaar vandaag. ‘…over een uur hoef je je borst niet meer nat te maken, die wordt vanzelf wel nat…over een uur mag je u tegen jezelf zeggen…’. Brrr, het was vanmorgen iets stiller bij het ontbijt dan normaal, het leek alsof iedereen zijn krachten spaarde.

    09:30, Desierto Tabernas

    Pjew, onze borsten zijn nat. Sommigen dachten dat de capitan een grapje maakte, maar ik ken hem langer dan vandaag en wist dat het geen grapje zou zijn. Het was zwaar. Oneffen terrein, kloof in, kloof uit. Sommige stukjes waren ook best spannend, smalle richeltjes van labiele zandsteen en rotsen boven metersdiepe kloven. Maar iedereen is zonder problemen door het moeilijke stuk gekomen en we kijken nu uit over een prachtig landschap. De woestijn met daarachter het filmdorp. Strakblauwe lucht en een warme zon.

    12:00, siesta

    Het werd er de komende uren niet echt veel makkelijker op. Niet zo erg als het eerste uur, maar toch bleef het dalen, klimmen, zweten, dalen, klimmen, zweten. Bikkelen en beulen in de hitte, heerlijk. Ik doe bij elke rust mijn sokken en schoenen uit om mijn sokken te laten drogen. Ik heb twee paar sokken aan, binnensokken om het vocht af te voeren van mijn voet en buitensokken om het vocht op te nemen. Tijdens een pauze kunnen ze net drogen zodat ik geen blaren krijg. Ik had wat eelt bij mijn tenen, maar op een of andere manier is dat opengegaan zonder dat het blaren zijn geworden en zonder dat het pijn doet. Niemand heeft nog blaren, het gaat prima. De zon brandt nog, maar de bewolking lijkt iets toe te nemen.

    15:15

    Uur na uur, kilometer na kilometer met de brandende zon in onze nek. Ik heb ondertussen een overhemd met lange mouwen aangetrokken omdat ik toch een beetje begon te verbranden. We zijn de laatste uren aan het kilometervreten over een stoffig pad door de rambla. Olijfbomen, droge amandelbomen en verder harde droge struiken, stenen en veel stof. Een half uur geleden kwam ons doel voor morgen in zicht, Turrillas, het witte dorpje dat als een adelaarsnest tegen de Sierra de Almahilla ligt aangedrukt. Het lijkt dichtbij, maar ons pad gaat nog over bergen en dalen voor we er zijn en er zal nog heel wat zweet vergoten moeten worden voor morgen. Volgens de capitan liggen we een uur voor op schema en kan er nog een extra pauze af. Frank P. begint toespelingen te maken over ‘lekker vroeg een bivak’ en ‘met een boek in de zon’, maar ik vrees het ergste voor hem. De zon begint te zakken en een bivak zit er volgens mij nog even niet in. Voor mij zou het wel iets koeler mogen, ik heb behoorlijke dorst, en nog maar 2 liter water voor 24 uur. Mijn veldfles is gevuld met water met isostar poeder en ik moet me beheersen om het niet achter elkaar leeg te slurpen… slokje voor slokje…stap voor stap.

    17:00, bivak rimboe-2

    Het zat eventjes niet mee, we konden geen goede bivakplaats vinden. Alleen ongelijk terrein en stenige akkers. Tot een half uur geleden, we kwamen een heuveltje over en daar lag het perfecte plekje. Een groen vlak grasveldje met wat boompjes, veel sprokkelhout, mooi ingeklemd tussen wat lage heuveltjes. We waren moe maar voldaan en de ‘campingbaas’ trakteerde op Ponche en pinda’s. De vermoeidheid sloeg mede door de alcohol snel om in vrolijkheid en Sander was weer helemaal op dreef, hij vertelde verhalen over zijn tocht naar Turkije, waar hij de Turken tomatensoep en pannenkoeken leerde maken omdat hij de darmen die ze hem wilden voorzetten niet lustte.

    Toen het begon te schemeren dacht Frank P. er nog net op tijd aan dat niemand hout had gesprokkeld, maar er lag genoeg hout en we waren snel klaar. Hilly ging iets te enthousiast te werk met wat borrels op en kwam terug met haar voeten vol splinters. Maria’s fijne motoriek was ook niet meer helemaal wat het hoorde te zijn, maar toch voerde ze met ferme hand de operatie op Hilly’s voet uit om de splinters te verwijderen. Ik speelde voor operatiezuster..eh..verpleegkundige en lichtte haar bij. Na afloop, toen ik het bloed van mijn bril had geveegd, zochten we de whiskyflessen op en gingen om het kampvuur zitten. We kregen de opdracht om de alcohol op te maken, omdat we morgen de bewoonde wereld weer bereiken en het dus zonde is om het allemaal mee te sjouwen.

    Het was een super gezellige avond. Het lijkt erop alsof de groep de laatste dagen een stuk hechter is geworden en meer op elkaar ingespeeld raakt. Als er voorraden verdeeld moeten worden om te dragen is alles binnen een minuut weg en bij rustpauzes treed het vreemde verschijnsel op dat zonder dat iemand wat zegt iedereen spontaan zijn rugzak weer op zijn rug hijst en verder gaat. Volgens de capitan zijn we een goede groep, vrolijk, sterk en met een goede groepsmentaliteit. Leuk om te horen.

    Het allergrappigste wat er deze avond gebeurde was de ‘vreemde voettocht’ van Maria. Maria zou even wat hardkeks gaan halen bij haar tent. De tenten stonden zo’n 5 meter achter ons en waren in het donker net niet meer te zien. Maria liep niet naar de tenten, maar een andere richting op, en we dachten dat ze even ging plassen ofzo. Na een paar minuten vroeg Sander aan me ‘Nico, wat is dat voor heldere ster daar boven die heuvel? Is dat Sirius?’ Verrek! Dat was Maria!. We hoorde haar roepen in de verte en ik ging haar tegemoet met mijn zaklamp, ze was nog steeds op zoek naar de tenten. Ze was gewoon de verkeerde kant opgelopen en honderden meters door blijven lopen tot ze boven op een van de heuvels aankwam. Het was niet in haar opgekomen dat ze verkeerd zat, zelfs niet toen ze na een paar minuten de tenten nog niet bereikt had. Ongelofelijk, vooral omdat Maria de enige was die niet gedronken had…hahaha.

     

    Dag 7 – Naar Turrillas

    9:30, bivak rimboe-2

    Pa werd lachend wakker, en daar werd ik weer wakker van. Hij lag te denken aan de stunt van Maria van gisteren, dat zal nog lang het gespreksonderwerp blijven. De lucht is strakblauw en volgens de capitan wordt het warm vandaag. We staan op het punt om te vertrekken richting Turrillas en iedereen verheugd zich op de ontmoeting met de ‘tandeloze’ vriendin van El Capitan, Maria. Ik hoop dat ze wc-papier en koud bier heeft…

    12:00, Turrillas

    Eigenlijk was het een korte comfortabele wandeling omhoog naar het dorp. Frank P., Sander en ik vonden het eigenlijk iets te kort omdat we net lekker liepen te babbelen en te zweten. Aan het begin van het dorp werden we begroet door een aanhalige hond een een man met wat gaten in zijn gebied. Hij schudde de hand van El Capitan en zei met een grote grijns ‘que pasa’. Het bleek de kroegbaas te zijn, een bekende van de kapitein. We liepen door naar het cafeetje voor lekker koud bier en een broodje bretels. Ze waren hevig aan het verbouwen en het was een lawaai van jewelste. Maria en Jose Segura hebben we nog niet gezien. ‘misschien is ze wel dood’ werd er geopperd.

    14:00, Camping Segura

    We verspreidden ons door het dorp. Hilly en ik bleven bij de rugzakken zitten lezen en even later kwam er een autootje aanpuffen met Jose Segura er in. Ik begroette hem en ik probeerde hem uit te leggen dat we met een groep van 8 rugzakkers waren en dat El Capitan ook nog ergens rondliep. Hij begreep volgens mij niet veel van wat ik zei, maar hij herkende me gelukkig nog wel. Even later kwam ook Maria Segura aangelopen met een grote grijns en ze gaf me een knuffel. Ze begreep iets meer dan Jose, maar even later wilde ze toch te foto’s van mijn kinderen zien, tja, mijn Spaans is ook niet meer wat het geweest is. Een minuut later kwam El Capitan aangelopen en hij werd hartelijk begroet door Maria en Jose.

    We mochten kiezen of we op hun akkertje gingen kamperen, of dat we in het groene kruis gebouwtje zouden gaan slapen. Iedereen koos voor de akker. Maria maakte duidelijk dat ze het groene kruis gebouwtje wel wilde openen voor de ‘senora’s’, zodat de dames van het toilet gebruik konden maken. Ze keek verbaasd toen de dames zeiden dat ze het liever buiten bij het bivak deden. Ik keek zelf ook even verbaasd en was geneigd te vragen of ze dan voor mij het groene kruis gebouwtje open wilde doen. Ze opende wel een of ander hutje met een kraan waar iedereen zich mocht wassen.

    De camping was stoffig, het was gewoon een omgeploegde akker, maar een fantastisch uitzicht over het diepe dal waaruit we omhoog geklommen waren. De rest van de dag deed iedereen wat hij zelf wilde, al was er niet veel meer te doen dan luieren. Tegen de avond kwam iedereen aandruppelen en we bouwden zelf een terrasje buiten het cafe waar we nog wat pilsjes naar binnen werkten. Ik probeerde nog een paar keer om Petra te bellen, maar dat lukte helaas niet. Ik heb toen Erik nog maar even gebeld.

    Iets na zevenen gingen we naar binnen voor het diner. Het eten was simpel, maar wel lekker en erg gezellig. De rode Rioja wijn was wel heel erg lekker. De echte Spaanse olijven en de Rioja zijn tot mijn favorieten gaan behoren. Na het eten kwamen Maria en Jose nog even langs. Ze hadden alle familiefoto’s meegenomen, grappig. Veel foto’s van El Capitan in de loop der jaren en ik zag zelfs foto’s van Petra en mij voorbij komen, leuk. Het gesprek ging niet vlot omdat niemand Spaans sprak. Frank P. werd aangewezen als tolk, maar ook alleen maar omdat hij toevallig tussen Jose en Maria in zat. Af en toe nam ik het van hem over, maar dat leverde ook geen winst op. Heel eventjes werd het een beetje genant toen we allemaal een voor een naar de wc gingen en met een opgelucht gezicht terugkwamen. Maria vroeg waarom we allemaal wel in de kroeg naar de wc wilden en niet in haar groene kruis gebouwtje. Mmm, leg dat maar eens uit in het Spaans. We kwamen er ook achter wat Maria voor werk doet. Ze plant boompjes op geërodeerde hellingen. Die grappige kleine boompjes met wit plastic eromheen, waar we met onze grote schoenen vanmiddag tussendoor banjerden. Ik voelde me een klein beetje schuldig, maar ik geloof niet dat we boompjes geraakt hebben.

     

    Dag 8 – Van Turrillas naar Nijar

    Vanmorgen zijn we vroeg opgestaan en om 9.00 zaten we met z’n allen koffie met cognac te drinken bij Jose en Maria. Iedereen was een beetje ongerust over de cognac, omdat we een flinke klim te goed hadden. Maar Maria stond erop dat we het namen en zei dat we er goed op zouden kunnen lopen. Lekkere sterke koffie met veel koekjes, we werden helemaal volgepropt. Binnen was het rommelig en druk. We grappig, alle foto’s van gisteravond hingen weer schots en scheef aan de muren en overal stonden kooitjes met volgens erin. Het was bijna onmogelijk om weg te komen, en iemand had het idee om gewoon de hele dag te blijven eten en drinken en ons met de auto naar Nijar te laten brengen. De capitan telde tot 3 en we stonden als 1 man op en gingen naar buiten. Jose en Maria zwaaide ons uit en toen we de hoek omgingen waren we al verdwaald. Tjemig, de cognac om 9.00 ’s morgens werkt efficiënt. Maar toch liep het uitstekend met die drank in de benen, verrassend.

    We verlieten Turrillas naar het zuiden, de bergkam op. Ik kreeg het tijdens het klimmen even een beetje zwaar. Mijn spieren waren nog koud en gingen wat zeer doen, maar toen we boven waren was het gelukkig gelijk weer over.

    Een half uur later kwamen we een verdwaalde Duitse toerist tegen met een waardeloze kaart. We wezen hem de juiste weg, maar toen we verder gingen liep hij achter ons aan. Eerste begrepen we het niet, maar toen zagen we honderd meter verder op een vrouw in een kloof zitten. Ze zat woedend voor zich uit te staren en toen de man haar riep reageerde ze niet. We gniffelden wat en liepen verder. Tijdens het klimmen bleven we het echtpaar zien en de vrouw weigerde gewoon om uit die kloof te komen. We begonnen steeds harder te lachen en een beetje te joelen. Na een minuut of 10 gaf ze eindelijk toe en liep ze mokkend achter haar man aan hahaha.

    Iedereen voelt zich sterk vandaag en het gaat als een speer. Paden zien we al een poosje niet meer en we zijn de bergkam overgestoken. We zijn begonnen met de afdaling naar Huebro en het enige dat we verder nog tegenkwamen was een kudde schapen. We proberen het ezelpad te volgen, maar dat is zo moeilijk herkenbaar dat we meestal gewoon door de ruigte omlaag proberen te komen. Heerlijk geurende bloemen en planten, veel zweet, en af en toe wat bloed van de distels en doornen. Iedereen vind het fantastisch en langzaam beginnen we te beseffen dat dit de laatste loopdag is.

    Het laatste stuk naar Huebro was eigenlijk het mooist. De kleuren van de rotsen werden bloedrood, groen en paars. Ik weet niet waar dat allemaal door komt, maar het zag er wel indrukwekkend uit. Tezamen met de cactussen en witte huizen van Huebro zag het er erg bijzonder uit. Bij de kerk van Huebro verzamelden we ons voor de laatste rust en vandaar zagen we 8 km verder naar beneden Nijar liggen, het einddoel van de tocht, jammer.

    15:00, Nijar

    We hebben het einddoel bereikt, het terras op het kerkplein in Nijar. De laatste kilometers splitste de groep zich en ieder deed het laatste stuk op zijn eigen manier. Sander en de Franken deden het de moeilijke manier. Geen asfalt, maar door het ruige terrein naar beneden, ze waren als eerste in Nijar. De capitan, Maria en Hilly namen een tussenvorm en sneden stukken weg af waar mogelijk. Wil en ik namen het totale stuk verharde weg en kwamen als laatste in het dorp aan. Ik wilde het laatste stuk zo makkelijk mogelijk lopen zodat ik niet steeds naar mijn voeten hoefde te kijken, maar nog even het landschap in me op kon nemen en me een beetje bezinnen op de dagen achter ons…en daarna het terras. ‘por favor, sjiet serbeza i un fanta limon voor Maria’…

    17:00 Hostel Montes

    Net gedoucht en loom van het warme water en het bier. Dit wordt de laatste avond met de groep. Ik zit alleen in de lobby van het hotelletje. De tv staat keihard aan en het verkeer raast voorbij, zucht. Terug in de beschaving, waar andere regels tellen dan daarginds in de rambla’s.

    Na het diner zijn we nog even het dorp ingegaan voor een drankje, maar het was goed te merken dat de weemoed een beetje begon toe te slaan. Ook in het cafe waar we zaten stond de tv hard aan en we gingen er zwijgend naar zitten kijken. Frank, Maria, Wil en ik konden dat eventjes niet meer aan en gingen naar buiten. Daar ontdekte we dat er in de kerk een fanfare uitvoering was. We kwamen een bijna lege kerk binnenlopen waar net een prachtig stuk gespeeld werd. Ik weet niet wat het was, maar het leek een beetje Ravel achtig, het leek een begrafenismars ofzo, heel stemmig en ontroerend. Het leek even of het speciaal voor ons gespeeld werd als afscheid…kippenvel…

     

    Epiloog

    Wat een reis, de ervaring van de wildernis, en vooral van het feit dat je er op eigen kracht in en uit gaat is erg indrukwekkend, achteraf eigenlijk nog meer dan op het moment dat je er mee bezig bent. In een paar dagen tijd wordt een groep individualisten een hechte groep. De omgeving is vreemd en soms vijandig en het enige vertrouwde zijn dan de bekende gezichten boven het kampvuur. Ik zal ze missen….