USA zuidwest - herfst 1996


proloog, zaterdag 14 september.

Nog 6 korte dagen. We zijn al maanden aan het voorbereiden en er is nog nooit een vakantie door mij zo strak gepland. Gisteren hebben we bij Arke de tickets opgehaald en we hebben twee uur met Claudia en Paul zitten babbelen over reizen in de VS.

De afgelopen week heb ik dagelijks e-mail contact gehad met Greg Krasovec en Eric Anderson. Greg heeft me een aantal codes van gratis telefoonkaarten gegeven zodat ik nu 15 minuten beltijd in de VS heb. Met Eric heb ik een aantal onderdelen van de route in detail bekeken omdat ik niet zeker wist of de weg van Sorocco naar Mogollon door de bergen wel verhard was. Eric zegt van wel. We hebben met Eric afgesproken dat we de moonlight/sunlight hike gaan maken. Een woestijnwandeling van 8 mijl in de vroege ochtend.

Het gaat nu snel, maar ik ben er nu ook wel helemaal klaar voor. USA, here we come, als tenminste de twee orkanen weg zijn voordat we aankomen...

 

Dag 1 - vrijdag 20 september, de heenreis.

Tot nu toe gaat alles in een heel rustig tempo. Het is 12.15u. en we zitten op de pier op Schiphol. Over 2 uur vertrekken we vanaf pier G-7.Ik had voor vanmorgen 10 uur een taxi besteld en we hadden tijd genoeg om wakker te worden en zelfs om nog even de e-mail te checken, er waren 'goede reis' mailtjes van Erik en Greg en Lard. De treinreis was zoals gepland en op Schiphol konden we gelijk inchecken nadat we door de security waren ondervraagd. De beveiliging lijkt hier veel strenger dan bij Biman vorig jaar. Het enige dat enigszins onzeker is, is de aansluiting in Atlanta. We konden hier niet inchecken omdat het vliegtuig al vol zit en de rest van de stoelen worden 4 uur van te voren vrijgegeven. Oh well, ik maak me er geen zorgen over, tot nu toe alles nominaal.

Twee minuten later stond ik op, pakte de zware handbagage en ging door m'n rug, shiiit. Het werd me even zwart voor de ogen en met veel pijn lukte het me om rechtop te komen. Ik strompelde naar een bank en ging zitten. De ergste pijn trok een beetje weg en ik kon gelukkig weer lopen, alleen niet tillen en elke verkeerde beweging deed zeer. We zijn naar pier G-7 gelopen en daarna nog even naar de hoofdhal voor een hapje. Mijn rug stabiliseerde zich tot een zeer zwaren spierpijn.

Om 14.15u. stegen we volgens plan op met een L1011 van Delta Airlines. Het vliegtuig was comfortabel en de service erg goed. Qua gezelligheid evenaarde het British Airways zelfs. Het enige minpuntje was dat we het rotste plaatsje van het vliegtuig hadden. Ik zat in de middelste stoel van de middelste rij, zowel links als rechts was het raampje 5 stoelen en 1 gangpad verderop.

Om 17.00u. lokale tijd ( 23.00u.Nederlandse tijd ) waren we in Atlanta. Hier werd het een beetje spannend omdat we nog geen instapkaarten hadden. We stonden in de rij bij gate B 28 toen we hoorden dat er een 'gate change' was, we moesten naar B 23. Toen we daar een poosje in de rij hadden gestaan kwam er weer een 'gate change', grrr, nu moesten we naar A 31, een andere terminal. Ik nam de handbagage van Petra over, en mijn rug hield het gelukkig. Vanaf B 23 liep iedereen snel weg toen ze 'A 31' hoorden en ik snelde er achteraan omdat ik niet wist waar A 31 was, maar helaas bleek dat die mensen het allemaal verkeerd hadden en collectief op weg waren naar B 31. Ik zei tegen Petra 'hij zei toch A 31?' Petra zei 'nee, B 31' Er werd nogmaals omgeroepen:

'flight 1091 depart from A 31'. De Engelse A klinkt als de Nederlandse B, maar niet als de Engelse B. Mijn oog viel op het bord met 'Albuquerque, DL 1091 gate A 31'. Ik draaide me om, riep Petra en we haastten ons naar het onbemande treintje dat ons naar terminal A bracht. We konden als een van de eersten inchecken terwijl onze collega-passagiers zich waarschijnlijk wanhopig afvroegen wanneer het vliegtuig naar Albuquerque zou arriveren bij B 31.

Deze vlucht was iets minder lekker. We vertrokken om 19.15u ( 01.15u. ned. tijd ). De tas paste niet in het bagagerek en ik zat dus de hele vlucht met opgetrokken benen. Halverwege verloren we het gevecht tegen de slaap en vlak voor de landing werden we helemaal gebroken wakker.

Het vliegveld van Albuquerque deed gemoedelijk aan . Alles is in zachte pastelkleuren en de vormgeving is vaak indiaans. Overal indiaanse kunst en schilderijen. Het verliep soepel en na 10 min. zaten we in de ( niet-gratis ) shuttlebus naar het Fairfield Inn Marriot. Het hotel heeft dezelfde stijl en kleuren als het vliegveld, ik vermoed dat we dat veel zullen zien. We hebben nu alleen nog maar de grote weg bij nacht gezien.

De eerste reactie op Amerika is anders dan in 1994. Het 'kicken' mist, het lijkt zo bekend. Ook de stress van een onbekende plaats, en niet weten hoe het werkt, mist. Ik heb sterk het gevoel van 'We've seen it all before'.

Ik verlang ernaar om de drukte achter ons te laten en te gaan genieten van de vrijheid. Al met al vond ik het voor een reisdag wel redelijk goed gelukt. Nu ben ik op, 22.00u. (6 u. 's morgens ned. tijd) . Welterusten...zzz.

 

Dag 2 - zaterdag 21 september '96. 'White Sands'

Natuurlijk waren we heel vroeg wakker, voor 6 uur. Om 7 uur konden we in de lobby ontbijten. Het hotel was gezellig en het ontbijt heerlijk, serial, gevulde donuts, toast, koffie. In het telefoonboek zocht ik het adres van Cruise America op en bij de truckstop aan de overkant kon ik bij een ATM (automated teller machine = geldautomaat) geld halen. Een taxi bracht ons snel naar Hertz, waar we op het parkeerterrein aan de praat raakten met een aardige dikke Amerikaan. Hij vroeg of we nog 'directions' wilde en ik vroeg hoe lang het zou duren om naar White Sands te rijden. Hij zei dat het zo'n 4 uur zou zijn via de snelweg, maar volgens hem konden we beter binnendoor gaan. Dat was ik al van plan. Hij gaf ons zelfs een stapeltje kaarten.

Het kick-gevoel sloeg toch nog met volle kracht toe, blijkbaar heb je daar energie voor nodig.

We reden naar Central Avenue, de hoofdweg door de stad ( geen snelweg, maar een driebaans highway ).

Albuquerque komt heel positief op ons over, duidelijk, schoon, niet armoedig en gewoon gezellig. We hebben ook nergens een wolkenkrabber of zelfs maar een flatgebouw zien staan, tja als je de ruimte hebt.

We verlieten de stad aan de oostkant en bij Mortiaty gingen we naar het zuiden. In het begin bestond het landschap uit grasland en af en toe een maisveld. Kleine boerderijen met metalen windmolens. Toen we verder naar het Zuiden kwamen daalden we ook af van het plateau waar Albuquerque op ligt, het werd snel warmer. We hadden in Albuquerque bij Taco Bell een grote beker cola gehaald en deze beker vulden we steeds met water uit de 4 grote cans van een gallon die we gekocht hadden.

Het landschap werd woestijnachtig met yuca's en agaves. Op veel plekken bloeiden nog woestijnbloemen en we zijn een aantal keren gestopt voor foto's en gewoon om te kijken. Toen opeens de Santa Fe goederentrein voorbij kwam denderen had ik een flashback naar de Mohave-woestijn in '94. Op een gegeven moment zag ik rechts van me in de woestijn een stofwolk. Ik dacht eerst dat het een auto was, maar het was geen streep maar een wolk. Toen we dichterbij kwamen zag ik dat er een grijsgele slurf uit de lucht naar de grond liep, het was een windhoos. Hij was zo'n 100 m. van de weg af en bewoog behoorlijk snel. Hij zag er niet zo gevaarlijk uit maar ik was blij toen we er voorbij waren.

Petra reed ook stukken en de rest van de weg naar Alamogordo verliep snel. Toen we door de woestijnstad kwamen keken we alvast uit naar motels en restaurants voor vanavond. De keuze viel op de Days Inn met daarnaast een Chinees restaurant, maar eerst wilden we proberen om een camping met tentcabins te vinden, tenthuisjes, zodat we in het national park kunnen overnachten.

20 mijl verder reden we White Sands National Monument binnen. Het park is helemaal omsloten door White Sands Missile Range en Holloman AFB. Onderweg zagen we ook allerlei reclameborden met raketten en vliegtuigen. Er bleek geen kampeermogelijkheid voor ons, Alomogordo dan maar. Het park is prachtig, honderden vierkante kilometers gipsduinen, spierwit met af en toe een paar planten en bomen die duinvormig kunnen overleven. Het mooiste vond ik de Yucca's met hun grote stelen. We hebben een paar uur in het park doorgebracht en om 18.00u zijn we met de ranger de sunset hike gaan maken. De ranger vertelde hoe het duingebied werkt en om 19.00u stonden we op een duintop naar de zonsondergang te kijken. Ik was me ontzettend bewust van het feit dat ik gisteren nog in Ede op de bank zat, een raar moment. Het gips is raar spul, helemaal wit natuurlijk en zelfs de kleinste beestjes laten sporen na. Het blijft nergens aankleven en kinderen gebruiken de duinen voor sleetje rijden. Ik heb nog nooit ergens iets gezien wat hier op lijkt.

In het donker reden we terug naar Alomogardo, waar we zonder problemen bij de Days Inn een kamer kregen en waar we met iets meer problemen bij het Chinees restaurant gingen eten. We bestelden namelijk marguarita's en toen werd Petra om haar 'id' gevraagd. De serveerster dacht dat ze misschien onder de 21 was en dan mogen ze geen alcohol schenken. De serveerster hield vol en ik ben naar het motel gegaan om Petra's paspoort te halen. Tsja, eigenlijk moeten we ons paspoort altijd bij ons dragen. Het eten was lekker en de marguarita's verrukkelijk.

 

Dag 3, zondag 22 september '96. 'naar Roswell'.

Het is nu 8.30u en we zijn net terug uit het park. Ik werd om 6.30u wakker en we besloten om te proberen om de zonsopgang in het park te zien om 7.00u. We stapten in de auto en reden door het schemerige Alamogordo weg. Leuke sfeer, de neonreclames branden nog tegen de licht wordende lucht en de wolken waren roodgekleurd. We zagen het licht op de San Andres Mountains in het westen vallen en nu konden we goed de witte gipslaag aan de bovenrand zien waardoor White Sands is gevormd. We misten de afslag naar het park en waren opeens op weg naar Las Cruces. Ik keerde en gek genoeg kwam ik nu vlak bij het park een militair checkpoint tegen. Wat volgde was een klein beetje gênant:

militair: 'where are you headed sir?'

nico: 'the national park' (ik kon de ingang al zien).

militair: 'where are you coming from?'

nico: 'Alamogordo’. De militair fronste en keek richting Alamogordo.

militair: 'Then why do you come from that direction, Alamogordo is overthere.' en hij wees richting Alamogordo.

nico: 'yeah, I know, but we missed the entrance of the park and I just turned around.'

militair: 'Are you American citizens?'

nico: 'eh, no we are Dutch'

militair: 'can I see your passports please?'

nico: 'sure.' Oh oh, Petra kan ze niet vinden, shit.

nico: 'eh, I'm afraid they're still at the motel in Alamogardo.

Het was even stil en toen zuchtte de militair en zei 'oh, go on...'

Pjew, tsja, eigenlijk moeten we ons paspoort ook altijd bij ons dragen.

Het was stil in het park en toen we de auto hadden geparkeerd en een van de duinen hadden beklommen hadden we een prachtig uitzicht over dit vreemde gebied in het licht van de opkomende zon.

Het lijkt wel of dit gips al het geluid absorbeert, want het was zo stil dat het piept in je oren, geen insecten en heel af en toe een vogeltje. Zo, nu een kop koffie en een donut en dan naar het Space Museum.

Aaaah, weer een shot ruimtevaart binnen. Het Alamogordo Space Center is een grote kubus met 4 verdiepingen ruimtevaartspul. Het ligt tegen de berghelling net ten oosten van Alamogordo. Het museum is leuk, niet fantastisch zoals Kennedy Space Center, maar leuk. Wat ik eigenlijk het leukste vond is het deel over de White Sands Missile Range, de Apollo testvluchten, chimp Ham, Delta Clipper. Het leuke was dat je uit de grote ramen White Sands gewoon kon zien liggen en dat er dus weinig fantasie voor nodig was om de raketten te zien opstijgen. We spraken iemand die in Las Cruces woont, een eind verder aan highway 70, de weg waar we vanmorgen werden tegengehouden. Hij zei dat die weg elke week een poosje dicht ging als er weer een raket omhoog ging, zelfs de weg voor zijn huis werd afgesloten, gaaf.

We brachten ook een bezoek aan het IMAX theater bij het Space Museum, dat was ook de moeite waard. Binnen in het museum stond ook een vitrine vol mission emblemen. Er stond bij 'with special thanks to Bob Turner'. Bob Turner is de voormalig directeur van het Space Museum, en met hem heb ik een paar maanden geleden wat e-mail uitgewisseld.

Na het Space Museum namen we de 82 oostwaarts, de bergen in, door het Lincoln Forrest in het Apache indianen reservaat. Woestijn maakte plaats voor vruchtbaar gebied en na anderhalf uur een gigantische vlakte met gras en cactussen. Overal zijn de maximum snelheden met 10 mph omhoog gegaan en de lange rechte weg naar Roswell schoot goed op. Iets na vier uur reden we Roswell binnen.

Roswell was een van mijn doelen in New Mexico, maar die had ik al snel laten vallen. Het rijden hier gaat zo makkelijk dat Petra het ook niet erg vindt om te rijden. De jetlag is ook achterwege gebleven, dus we hebben ons actieradius voor New Mexico iets vergroot. Roswell, in 1947 zou hier een UFO zijn neergestort en die is inclusief inzittenden geborgen. In eerste instantie is dit inderdaad door de overheid toegegeven, maar de volgende dag ontkend. Ik wilde deze plek weleens bezoeken om te kijken of er nog iets over te vinden is. Ik wist dat er 2 UFO museums (ok, musea) moesten zijn en na enig rondrijden zagen we opeens een vliegende schotel uit een gebouw steken, het UFO museum op main street/4th street. Ik had voor de grap het 'Little Ale Inn T-shirt van Greg aangetrokken en we stapten het museum binnen. Ik kwam niet ver voordat een UFO-maniak me aansprak. Petra verdween het museum in terwijl ik mee moest een achterafkamertje in omdat hij me iets moest laten zien. Ik dacht effe..., maar nee, het was gewoon een echte UFO-maniak en trouwens een kop kleiner dan mij. Ik kreeg een document onder m'n neus met 'Top Secret' stempels erop. Het was een kopie, gevonden bij een oosteuropese veiligheidsdienst, van de order om Roswell in de doofpot te stoppen. (volgens de man was het van de Duitse inlichtingendienst : 'this is German, can you reed German?' Het was geen Duits, maar Slowaaks of zo). Hij vond dat dit een bewijs was. Hij sleurde me mee naar buiten naar zijn auto waar hij een kaart van Nevada te voorschijn haalde. 'Area 51 is where they are reverse engineering the Roswell craft!' De UFO ligt dus nu op een supergeheime basis bij highway 375 in Nevada, niet ver van mijn route. 'If you forget where it is, just look at your T-shirt, highway 375 near Rachel. If you stay there for two days you will surely see some UFO's!'

Hij wees naar de tientallen gemarkeerde stippen op zijn kaart waar notities opstonden als 'fast yellow UFO' en 'green flashing UFO's'.

Hij vertelde me dat ik op highway 375 bij milemarker 22 of 36 een dirtroad in moest en een 30 mijl deze weg moest volgen. Dan kom ik bij een bord 'deadly force will be used when trespassing'.

Ik moest vooral niet door het hek gaan, want dan zou ik worden neergeschoten. Ook voor het hek zou ik lastiggevallen worden door bewakers en misschien helikopters, maar het is legaal om daar te zijn. Ik heb wel vaker van area 51 gehoord, maar nog nooit met zoveel vuur. Het museum trekt wel 'weirdo's' aan, zoals Petra heel hardop in het museum tegen me zei. Ze sprak Nederlands en dacht dat men het toch niet zou verstaan, ze zou alleen het woord 'weirdo' niet moeten gebruiken. Gelukkig leek niemand het te horen, of ze waren er gewoon aan gewend…rare jongens die Amerikanen.

We vonden het wel weer een hele leuke ervaring en hebben er wat t-shirts bij (ook eentje voor Greg). We checkten in bij de Days Inn en een block verderop zit een 'Dutch restaurant', ik ben benieuwd.

Het was koud in 'keuken Dutch'. Binnen liep een mollige goedlachse serveerster in semi-Nederlandse klederdracht. Toen ik 'goedenavond' zei bij binnenkomst keek ze me niet-begrijpend aan. Eigenlijk hadden ze geen echt Nederlands eten, alleen de erwtensoep. Ik nam erwtensoep en die smaakte helemaal niet slecht. Ik vertelde de serveersteer dat eet smakelijk in het Nederlands 'eet smakelijk' is. Ze liep weg en ik hoorde even later hard gelach van om de hoek en ik hoorde haar iets zeggen van 'they told me that meant enjoy your meal'. Ze kwam terug en zei dat ze het op andere klanten had geprobeerd, maar die hadden verstaan 'you're a smug' dat betekent 'je bent een arrogante kwast'! Oeps. Al met al wel een leuk dineetje, alleen niet zo lekker, oh well.

Toen we het hotel verlieten schrok ik me rot, ik zag een UFO. Er hing iets hoog in de lucht, fel, wit. Kleiner dan de maan, helderder dan Venus en een stuk groter dan Venus. Het hing stil en ik kon niet bedenken wat daar nou hing. Ik dacht 'dit is de jackpot, een UFO boven Roswell'. Ik pakte m'n verrekijker en ik hoorde een andere gast aan Petra vragen 'what is that? a star?' Door mijn verrekijker zag ik duidelijk de omtrekken van een ballon. Het was een gigantische zilverkleurige weerballon op zo'n 15 km. hoogte schat ik. Het pikante is dat de officiële lezing van de UFO-crach in 1947 het neerstorten van precies zo'n ballon is.

 

Dag 4, maandag 23 september '96. 'Roswell-Albuquerque'

We worden nog steeds erg vroeg wakker (5.30u vandaag) en ik heb 's morgens nog steeds last van m'n rug. Het is nu net 21 september geweest, het equinox, dus de dagen zijn nu overal ter wereld 12 uur lang. Vanaf de 21ste worden de dagen in het zuiden weer langer ten opzichte van het noorden. Hier worden de dagen ook wel korter, maar minder snel dan in Nederland. We zijn eerst een flink ontbijt naar binnen gaan werken. De serveerster was een blonde praatgrage dame uit Las Vegas. Ik vroeg haar of ze gisteravond de 'UFO' gezien had. Ze vertelde dat toen ze naar Roswell kwam, ze bij haar in de tuin een buitenaards wezen zag. Ze raakte half in paniek en belde de politie. Het bleek haar hospita met een droogkap op haar hoofd… rare jongens die Amerikanen.

We vonden in het telefoonboek het adres van het tweede UFO-museum, ook mainstreet, maar een eind naar het zuiden. Het was ook nog dicht, dus we reden terug naar het centrum waar ik een computerwinkel zag. We parkeerden en liepen naar binnen om even te kijken. We raakten in gesprek met Robert en Vivian. Ze waren in April de winkel begonnen en zochten nog 'technician'. Ik vroeg aan Petra of ze zin had om in Roswell te wonen. Vivian vroeg of we dat echt zouden willen. Goh, het is toch even een kansje, maar we laten hem toch maar schieten. Toen we een poos hadden gebabbeld vroeg ik of er een internet-cafe in Roswell was. Robert zei dat ik wel effe mocht inloggen, wow. Hij gebruikte dezelfde software als ik thuis, dus 2 minuten later zat ik mijn e-mail te lezen en kon ik een groet vanuit Roswell verzenden naar Nederland, Noorwegen en Carson City. We wisselden e-mail adressen uit met Robert en Vivian en namen afscheid en we spraken af dat we kontakt zouden houden, leuk.

Het was ondertussen 9.30u en we reden naar het tweede UFO museum. Het deed een stuk ongezelliger aan. Er was ongeveer hetzelfde als het andere museum, alleen de sfeer was niet leuk, commercieel. Na een half uur reden we terug naar het eerste museum. We werden weer heel hartelijk ontvangen en onze vragen werden met vuur en overtuiging beantwoordt. Ik ontmoette er zelfs Glenn, de lijkschouwer die door het leger om advies werd gevraagd. Dit museum lijkt meer een ontmoetingsplaats voor UFO-fanaten en op sommige punten lijken het wel jehova's en ze draven vaak door. Maar het sfeertje is fantastisch.

Een uur later verlieten we Roswell via highway 285 noord. Een rit door een gigantische grasvlakte. Na 20 mijl kwamen we langs de plek waar de schotel zou zijn neergekomen, maar behalve een bord was er niets meer te zien. In de lucht stond nog steeds die gigantische ballon die we als een soort dwaallicht leken te volgen.

Na ongeveer 100 mijl leek de ballon ongeveer boven ons te staan toen we het plaatsje Vaugn binnenreden. Bij een vervallen uitziend cafe hebben we een glas ijsthee gedronken en daar zit ik nu het dagboek bij te werken.

We zetten nu de reis voort naar Albuquerque. Toen we naar buiten liepen zag ik dat er iets met de ballon gebeurd was. Boven ons kwam een grote parachute naar beneden, blijkbaar het instrumentenpakket terwijl een eind verder de 400 ft grote ballon leeg rondtollend naar beneden kwam. Vanmorgen stond in de 'Roswell Daily Record' het UFO-bericht als grote kop op de voorpagina. Ook in Albuquerque, 200 mijl verder! was het in het nieuws. De ballon blijkt een NASA project te zijn waar een 4 ton zware telescoop aan hing. De ballon moet waarschijnlijk vanaf zo'n 500 km. afstand zichtbaar zijn geweest.

We zijn dus nu in Albuquerque aangekomen en we zitten in een hotel in het centrum, niet ver van Hertz waar we morgenochtend de auto moeten inleveren. Aan het hotel vast zit een mexicaans restaurant waar we gaan eten. We waren de enige gasten. Het eten was lekker en belachelijk goedkoop, $14.00 totaal. Toen het donker werd bleek het toch een beetje vreemde buurt te zijn, dronkaards, zwervers en hoeren op de straathoeken, slik... Hopelijk staat de auto er morgen nog.

 

Dag 5, 24 september '96, 'Cruise America'.

De auto stond er nog en we zijn bij de drive-in naast het hotel een breakfast-burrito gaan eten. Op weg er naar toe kwamen we twee afgetakelde dames tegen die duidelijk aan een shot toe waren.

Ik was opgelucht toen we Central Avenue opreden richting het vliegveld. We vonden zonder problemen Hertz en toen ik uitstapte stond er een vrouw naast de auto die zei 'hi mr. Vermas, how are you!' Het overdragen verliep binnen 10 sec. Ik hoefde alleen maar met 'yeah' te antwoorden op de vraag of ze eventuele schade van mijn visacard mochten aftrekken. Ik zei dus 'yeah'. We liepen met de zware bagage naar de vertrekhal en daar belde ik Cruise America. Het was pas 9.00u en de camper kregen we pas op z'n vroegst om 13.00u. We besloten de 4 uren maar op het vliegveld te doden. Ik begon maar eens met naar de kapper te gaan, een oude zwijgzame Nieuw-Mexicaan. Voor zijn 'barbershop' zat een nog zwijgzamere Mexicaanse schoenpoetser. Ik voelde de roestige schaar met langzame halen in mijn haar bijten en durfde nauwelijks te kijken toen hij me 5 minuten later de spiegel voorhield. Ik zei 'okay', maar zag niets omdat ik m'n bril niet op had. Toen ik naar buiten liep, waar Petra zat te wachten begon Petra hard te lachen en zei: 'hij is alleen de babykrul vergeten'. De kapper had een net jaren '50 kapsel gemaakt, inclusief de scheiding. De rest van de tijd vloog voorbij en om 12.30u belde ik Cruise America nog een keer. Een half uur later reed de taxi voor.

Een zwijgzame beringde getatoerde chauffeur bracht ons naar Cruise America, weer aan Central Avenue. 'Hi mr. Vermas, I'll be with you in just a minute my friends'. 'Bob' was een verkopertype, joviaal, vlot en alles duurt 'a minute'. Ik had een beetje de neiging om te kijken of mijn ring nog om mijn vinger zat nadat ik hem een hand gegeven had. Het verliep stroef, gelukkig had ik zoiets verwacht gezien de eerdere keren bij Cruise America. De dag van het afhalen van de camper moet gewoon als verloren worden beschouwd. Ik raakte aan de praat met een Texaan uit Houston, die vandaag nog helemaal naar Monument Valley moest waar hij met anderen had afgesproken. No way dat hij dat nog zou halen, verkeerd gepland, Houston - Monument Valley via Cruise America op 1 dag? Now way… De technische man was erg aardig en kwam eerlijk over, we kregen een goede uitleg van de camper en ik kwam knopjes tegen die ik de vorige keer helemaal niet gezien heb. Door ervaring iets wijzer, hebben we even een grondige inspectie van de camper: achterlicht en richtingaanwijzer kapot, aantal binnenlampen kapot, twee missende rolgordijnen, koelkast werkte niet, scheur in het matras, riooldop miste, shit! Rolgordijnen waren er niet en we kregen lakens mee om voor de ramen te hangen. De rest werd gerepareerd, behalve de scheur en we reden pas om 16.00u het terrein af. Albuquerque tegen de spits, brrr. De eerste mijlen zijn altijd even spannend, maar de concentratie is op zulke momenten zo hoog dat je geen tijd hebt om hem te knijpen. We vonden zonder problemen Interstate 40 en daarna 25 en een half uur later verdween de stad in de achteruitkijkspiegel, pjew.

Halverwege Socorro begon het te regenen. De weg steeg continue en ondanks dat de speedlimit op 75 stond kon ik vaak niet sneller dan 55 mph. De bergen en woestijnvlakten zagen er haarscherp uit omdat de regen het stof uit de lucht had gehaald. Geen zon, maar wel country & western en met een camper aan het begin van een fantastische de tocht., wauw…

Nadat we in Socorro de juiste afslag hadden genomen (highway 60 west) besloten we bij de eerste supermarkt voorraden in te slaan. Elke supermarkt hier is even groot of groter dan de Maxis, dus we vonden alles wat we wilden.

Probleem, toen we bij de camper terugkwamen bleek de koelkast het weer niet te doen, ook het gasfornuis werkte niet. We waren moe, hadden haast en werden zwaar sjacherijnig. We gaven het idee om vandaag de 'Very Large Array' nog te bereiken op en reden het RV-park in Socorro op. Ik hoopte op een handige buurman, maar nee, Nico moest zelf de uitdaging aangaan, slik.

Ik zocht het 'Cruise America Camping Handbook' op en zocht het hoofdstuk 'The Propare System'. Aha, daar stond een troubleshooting chart, een stroomschema, computertaal!, RTFM!!

- is there LP gas? yes.

- can costumer light stove? no.

- is the LP tank full? Ik keek op de drukmeter...yes.

- is LP valve open? Huh? wat is de LP valve? Ik vond in het lpg kastje een draaiknop met open/close, helemaal open...yes.

- is LP gas detector on? yes.

- does battery have a good charge? yes.

- solution: recycle LP gas detector.

Snif, vervang de gasdetector, grrr. Wat heeft de gasdetector er nou mee te maken. Mmm. Op de gasdetector zit ook een knopje 'reset'. Een poosje gepiep en toen niets. Ik probeerde nog een keer het gas...Yes!!! en de koelkast? Yes!!! Ha! zie je wel dat ik wel technisch ben?! Ons humeur schoot omhoog, een zucht van verlichting. Terwijl Petra de kastjes inruimt werk ik het dagboek bij, 19.44u, moe, honger, tevreden...

 

Dag 6, woensdag 25 september, 'Socorro - Glenwood'.

Niet zo goed geslapen, want bij elke beweging die ik maakte raakte ik de luxaflex en dat maakte in de stilte net zo'n geluid alsof een bak vuile vaat van het aanrecht viel. Halverwege de nacht besloot ik de luxaflex open te trekken, dat hielp.

We werden om 7.00u wakker en het eerste beeld dat op m'n netvlies viel was donkere bergen, een rossige lucht en nevelflarden in de vallei, wel erg wazig allemaal want ik slaap tegenwoordig zonder bril. Aah, het eerste camper-ochtend gevoel. Ontbijten met cornflakes en een grote beker koffie. Het weerrapport: half bewolkt, fris, ± 18 graden. Ik las net dat Socorro nooit officieël van Spanje aan Mexico en van Mexico aan de VS is overgedragen en nu beschouwd men zich hier als 'vrijstaat Socorro'. Eigenlijk hoort er nog een deel van Arizona bij, maar daar maken ze geen aanspraak meer op. 'half of Arizona blows overhere in spring anyway'.

Achter ons de woestijn en Los Pinos mountains, voor ons de uitlopers van de San Mateo mountains. Daarna begint het Cibola woud en daarachter de grote San Augustin vlakte waar de cowboys hun kuddes overheen jagen naar Magdalena waar de Santa Fe spoorlijn eindigt. Op de San Augustin vlakte ligt ook ons doel voor vandaag, de Very Large Array, de grootste radiotelescoop ter wereld.

Na een uur rijden door een landschap van jonge bergen en grasvlaktes zagen we opeens in de verte de witte schotels. Het waren net reuze-oren die in de stilte een geluid uit de ruimte probeerden op te vangen. We draaiden de weg op richting VLA en ik voelde me alsof ik in het boek 'contact' zat. In dat boek werd beschreven hoe een astronome door de uitgestrekte vlaktes rond VLA scheurde. Het boek beschreef de sfeer zo mooi dat dit gebied een van mijn doelen werd. Voor de laatste bocht naar het visitor-center werden we tegengehouden door een politieman in burger. We mochten niet verder en het visitor-center zat deze week dicht, want er werd een film opgenomen. Ik keerde de camper en nam een paar foto's, we zaten dichtbij genoeg. Ik vroeg aan de politieman wat voor film het was. Hij zei dat de film 'contact' heet en dat Jodie Foster de hoofdrol speelt. Wow! Ik vertelde hem dat dat boek juist de reden was waarvoor ik VLA wilde bezoeken en dat ik het heel erg 'neat' vond dat ze nu net die film aan het maken waren. Ze waren er net een scene aan het opnemen met twee zwarte blackhawk helicopters die rond de telescopen cirkelden. We bleven nog een poosje kijken en de politieman en ik wisselden details uit over de film en het boek. Het was fris en het waaide, maar ik was zo opgewonden dat ik er niets van merkte. Petra zat nog een half uur te bibberen in de camper.

We reden verder naar het westen. Het is niet moeilijk voor te stellen hoe hier grote kuddes vee in stofwolken over de vlaktes denderen. Er lijkt niet veel veranderd, de weg is verhard en de cowboys rijden in pickups, maar de wildwestgevels met 'hardware store' en 'food, hay and salt' lijken zo uit een western te zijn weggelopen. Mannen met cowboyhoeden en laarzen laten een vrolijk 'howdy' horen en er is geen tegenligger die niet zwaait. De tegenliggerfrequentie ligt nu ongeveer op 1 per kwartier.

We zitten nu op stateroad 12. Net voorbij Old Horse Springs aan de voet van de Apache mountains. Alles is groen en bezaaid met bloemen, de hele weg vanaf Socorro al. Ik had niet gedacht dat New Mexico zo vruchtbaar was. De volgende stop zal de plaats Reserve zijn, waar we wat voorraden en brandstof willen inslaan.

Na de rust werd de weg smal en kronkelig, we stegen behoorlijk. We lieten Reserve even Reserve en besloten door te rijden naar Glenwood. Halverwege werden m'n reflexen getest, de koffer die op het 'bovendek' lag viel naar beneden en kwam met de punt op mijn hoofd. In een reflex kon ik mijn bril met mijn hand beschermen en lukte het om geen ruk aan het stuur te geven, waar ik achter gezien de haarspeldbochten heel blij om was. Een beetje versuft stopte ik op de eerste de beste gelegenheid om even bij te komen en heb gelijk de zin 'koffer beneden' aan de checklist toegevoegd.

We reden verder tot Glendale, waar we bij het Ranger-station even wat folders over de omgeving halen. We staan nu op Big Horn campground, bij de weg naar de 'catwalk'. De catwalk is een wandelroute over een ijzeren steiger langs de randen van whitewater canyon. Vroeger liep er een waterpijplijn van de rivier naar het mijndorp Whitewater. Eric Anderson heeft ons deze wandeling aangeraden. Deze campground is vreemdgenoeg helemaal gratis en ook wild kamperen is hier toegestaan. Ik ben even naar een benzinepomp een eindje verderop gelopen en heb houtskool en vlees gehaald. Daarna zijn we in de lekkere warme namiddagzon een hele succesvolle verzadigende barbecue gaan houden.

Deze keer maakte Petra de marquarita's. Marquarita's bevatten 1/3 deel tequilla van 40 %. Een whiskey is normaal 'klok-klok', maar de tequilla van gisteren klonk 'klok-klok-klok-klok-klok-klok-klok'. Vanmorgen had ik een mannetje met een hamer achter m'n ogen en vanmiddag een koffer tussen m'n ogen dus Petra deed het nu wat rustig aan met de Tequilla, het was vandaag meer 'klok' was, of misschien zelfs 'kl' en het smaakte naar limonade. Er loopt een 'retired marine' rond, Lester, die ons en onze Duitse buren uitnodigde voor het kampvuur.

Toen het donker werd zijn we met een beker koffie naar het kampvuur gelopen. We werden voorgesteld aan Bill, Bob, Henry en Lester. Beetje verwarrend, want ze waren maar met z'n drieën. Ik geloof dat Bob zichzelf als Bob voorstelde, maar dat de anderen hem Henry noemden. Het waren gepensioneerden van achter in de 60 die de zomer in Why, Arizona gingen doorbrengen. Lester en z'n kleine dikke hondje mr.pooger kwamen uit Pie Town, New Mexico, waar Lester een grote gratis campground heeft en jaarlijks het 'pie festifal' organiseert.

Bob en Bill gingen vroeg naar bed, maar we hebben nog een poos met Lester, de oud-marinier, zitten babbelen. Hij gaf me een drankje waarvan we de naam vergeten zijn, maar het was Canadian Whisky met seven-up, erg lekker. Lester had er een flink aantal op en zat met waterige oogjes te vertellen over zijn oorlogservaringen in Korea, Vietnam en de Pacific. Nog een paar drankjes later vertelde hij dat eens een gigantisch buitenaards ruimteschip had gezien. Het zweefde vlak boven de grond en hij had met een paar anderen een halfuur staan kijken toen het zich oprichtte en wegflitste, rare jongens die Amerikanen…

Om een uur of 10 kwam er een pickup langzaam de camping oprijden en stopte bij ons. Er zaten twee Mexicanen met cowboyhoeden op in die een beetje stuurs keken. Hun olie lekte. Lester verkocht ze twee blikken olie die hij half dronken onder een gigantische stapel troep uit z'n pickup moest halen, terwijl ik hem met de zaklamp bijlichtte. De Mexicanen moesten nog helemaal naar Reserve. Lester zei 'I've been deputy sherrif there'. Even later trokken we ons terug naar de camper. Maar eerst 'I got to see a man about a horse', zoals Lester zei. 'he's taking a leak' (hij moet pissen) zei Bill toen ik niet begrijpend keek. Ze hebben hier in New Mexico trouwens ook een grappige wapenwet. Je mag overal gewoon met een revolver aan de heup lopen, behalve in de kroeg en de bank.

 

Dag 7, donderdag 26 september '96. 'De catwalk'.

Toen we wakker werden was het al licht en na de koffie ben ik nog even naar Lester's bivak gelopen, een oude pickup met trailer, een droogtrrommel die als vuurplaats gebruikt wordt en een grote Amerikaanse vlag. Lester, Bill en Bob-Henry zaten als een stel oude pioniers aan het ontbijt en mr. pooger had voor het eerst dat ik hem zag zijn ogen open. Ik maakte een foto van het tafereeltje en nam afscheid van de mannen.

We vertrokken snel daarna richting de 'catwalk'. Eerst moesten we met de camper 5 mijl de bergen in over 'privat land'. Het heeft de afgelopen dagen geregend en sommige droge rivierbeddingen waren niet droog meer. Meestal zijn ze wel droog en daarom neemt men niet de moeite om er bruggen overheen te bouwen, maar gaat de weg er gewoon doorheen. Tsja, dan maar er doorheen...vroem...splash, cool. De catwalk was vooral dankzij de hoogte, 6000ft. wat vermoeiend, maar we haalden het einde. Op de terugweg kwamen we een stokoude cowboy tegen, George, 85 jaar. Hij liep met ons mee terug en kwam op de vlakte stukken sneller vooruit dan wij. Ik zei dat ik het ongelooflijk vond dat hij met 85 nog zulke wandelingen maakte. Hij zei 'oh, I can still do this' en hij maakte een grote luchtsprong, 'and that', nog een sprong.

Iets verder kwamen we Lester en Bob-Henry tegen. Lester zei 'hell, we forgot to bring beer'. Lester meet alles in bier. 'my wife ran off with 15000 dollars, and that's a lot of beer' zei hij gisteren.

Terug bij de camper vertrokken we richting Arizona. We moesten door de Apache mountains en het Gila forrest. Alles is belachelijk groen en fris en het ruikt overal heerlijk. Bloemen, gras, vogels. Er is hier een abnormaal natte zomer geweest.

Na een uur bereikten we Arizona en begon de lange afdaling naar San Simon Valley. Elk half uur was het een stuk warmer en toen we bij Safford de 191 naar Willcox opreden waren we weer omringd door cactussen, vetplanten en yucca's. Hier was het helemaal niet groen meer. Het plan was om te proberen om Chiricahua National Monument te bereiken, maar we werden het rijden zat en vonden een plekje op Grande Vista RV park aan de 186 in Willcox. We maakten een babbeltje met de beheerder en hij gaf ons wat tips over hoe we morgen het best naar Tombstone kunnen rijden.

Het is nu een graad of 25, droog en het waait. Het is bijna 17.00u en over zo'n 2½ uur moeten we een prachtig uitzicht op de maansverduistering hebben. In het oosten liggen de Dos Cabezas bergen, maar die komen maar zo'n 5 graden boven de horizon uit. De maansverduistering begint ongeveer een half uur na zonsondergang, dus de maan is dan ongeveer 8 graden boven de horizon, kan net. Okay, effe een rondje over de camping lopen. Ik loop (en rijd) op sloffen, dus goed oppassen voor ratelslangen en schorpioenen...

De maan en de eclips waren mooi op tijd en we zaten eerste rang. Vanuit de camper met het raam open hebben we zo'n anderhalf uur zitten kijken en daarna zijn we over de camping gaan wandelen.

Opeens zag ik een schorpioen, een gigantische grote, hoog boven de horizon. Het sterrenbeeld Scorpio. In Nederland steekt alleen de schaar van een poot boven de horizon uit en het moet erg helder zijn om hem te zien. Hier, op de 32ste breedtegraad staan de sterrenbeelden dus zo'n 20 graden hoger boven de horizon.

We raakten aan de praat met de campinghouders en wat campinggasten en het blijkt dat het hier gisteren noodweer is geweest met onweersbuien en flashfloods.

 

Dag 8. vrijdag 27 september '96. 'Chiricahua en Tombstone'

Met zonsopgang opgestaan. Toen ik alle hookups ontkoppelde raakte ik aan de praat met de Zwitserse buurman. Hij heeft een huisje in Forida, een gigantische camper met auto erachter, een prachtige donkere vrouw uit Cameroen en nog klaagt hij over $5,- toegang voor de Nationale parken.

We vertrokken richting het Chiricahua National Monument, 35 mijl verder door droog woestijngebied en flashflood area's. De benzinemeter staat nu op ½ en hij loopt erg snel terug. De eerste benzinepomp is ongeveer 30 mijl verder. Het is 12.00u en we zitten op Massaï Point, het op 6900 voet gelegen eindpunt van de scenic route door het park. Het park bestaat uit een paar bergen met dennebos en rechtopstaande stenen. Op sommige plekken lijkt het een beetje op Bryce Canyon, maar dan grijs/groen in plaats van rood. We zijn de nature trail rond Massaï point gaan lopen. Niet zo lang, maar je komt tussen de stenen en het uitzicht is er prachtig. Omdat het halfbewolkt was, vielen de wolkenschaduwen steeds anders. Om ongeveer 13.00u vertrokken we uit het park richting Tombstone. We zaten niet ver van de Mexicaanse grens en op de akkers waren Mexicaanse arbeiders sla aan het oogsten. Ze worden met busjes aangevoerd. Toen wij bij een tankstation stopten, stopte er ook een oud bestelbusje waar een stuk of 10 mexicanen in zaten die bier en sterke drank kwamen inslaan. Ik vroeg me af, of ze hier legaal of illegaal zijn. Een paar uur lang volgden we lange rechte woestijnwegen. Het is niet zo bloedheet, we hebben de airco nog niet onder het rijden hoeven gebruiken, alleen als we stilstaan op de camping.

Om 15.30u reden we Tombstone binnen en we vonden snel een RV-park. Het park is naast de O.K. Corral!, de plek waar op 26 oktober 1881 de beroemdste gunfight van het wilde westen plaatsvond tussen Wyatt Earp, Doc Holliday en de Clantons. Er zijn nog authentieke plekken te vinden, zoals de birdcage theatre (het bordeel), de O.K. corral (de stallen) en de Crystal Palace (saloon), maar voor de rest is het een gigantische toutist trap. We hebben een uurtje door Allen street geslenterd en daarna hebben we een bezoekje gebracht aan boothill graveyard. Tjemig, het was echt een ruige tijd, de meeste graven hebben opschriften als 'shot', 'murdered', 'hanged', 'stabbed' en 'killed by indians'...

Shit, een probleem,, m'n fotocamera heeft de geest gegeven, ik wist dat er hier iets moest gebeuren. UFO in Roswell, Film in Socorro, 'no more shooting (pictures)' in Tombstone. Even een dip en even zwaar denken hoe we dit gaan oplossen...mmm, het plan bestaat uit 3 steeds nijpender wordende stappen, uit te voeren in Tucson morgen:

1) fotograaf opzoeken en vragen of hij het in een dag of twee kan oplossen, zo niet,

2) laatste rolletje ontwikkelen om te kijken of de foto's nog wel goed worden. Het probleem is namelijk dat het beeld in de zoeker heel donker wordt. Als de foto's ook donker zijn dan:

3) nieuwe camera kopen en thuis weer verkopen als de andere gerepareerd is.

Ik heb nog garantie tot 16 oktober, maar we komen pas 10 dagen later terug. Normaal gaan dingen altijd vlak na de garantieperiode kapot, behalve wanneer je toch geen gelegenheid hebt om voor de garantieperiode terug te zijn, Murphy. Maar ik blijf kalm en geef ze bij Quelle eerst een kans, misschien kopen ze m'n camera voor kostprijs terug en laten ze de reparatie binnen de garantieperiode vallen. Okay, genoeg. Petra zegt dat ik m'n vakantie niet moet laten verpesten door een kapotte camera, en gelijk heeft ze. Dus een dubbele whisky, Petra's camera confisceren (ja, we hebben een backup camera) en morgen het stappenplan uitvoeren.

Ik heb net met Greg's telefooncode's even naar Greg en naar de Andersons gebeld. Werkte goed, 5 minuten gratis bellen per code, 'with the compliments of Kodak'. Petra is nu macaroni aan het maken, lekker. Ik pak me effe een dubbele whisky en ga even achterover in de luie stoel...

Er was toch nog iets wat ik wilde doen, een whisky drinken aan de bar in de Crystal Palace Saloon. Tombstone leek op het eerste gezicht wat uitgestorven, maar uit de aanwezige saloons kwam country & western muziek en over de houten sidewalks slenterden groepjes cowboys van saloon naar saloon. In de Crystal Palace speelde ook een bandje en de whisky gleed lekker weg, vooral omdat ik er in de camper ook al een gehad had. We gaven de band een fooi en togen naar de saloon aan de overkant. Ik liep richting de bar om er nog een te bestellen, maar toen ik aan Petra wilde vragen wat zij wilde zag ik haar niet meer. Ik zag haar met een kleerkast met matje en cowboyhoed staan praten en ze schudde een paar keer nee. Toen ik met grote stappen op het tafereeltje afliep schoten er zinsneden door mijn hoofd als 'leave my woman alone pal, draw...', maar gezien het feit dat ik niets had om 'draw' mee te doen, behalve mijn vinger, leek het me verstandig om het anders aan te pakken. Ik ging voor 'Billy the Kid' staan en vroeg 'what's the problem..' 30 seconden later stonden we op straat, Petra heeft ervoor gezorgd dat we de eerste Vermazen zijn die een saloon uitgegooid zijn. Tsja, eigenlijk moeten we ons paspoort altijd bij ons dragen (waar heb ik dat meer gehoord). Ik had mijn paspoort wel bij me, maar Petra zei 'zo, nu heb ik je toch wel mooi een kater bespaard'. We zullen het nooit weten...

 

Dag 9, zaterdag 28 september '96. 'Tucson, Arizona'.

We reden vroeg weg en tegen 10.00u reden we Tucson al binnen. In de verte kon je de roodbruine veeg in de lucht zien die meestal een stad aangeeft. We wilden niet door de stad rijden , dus we namen afslag 263, highway 86 west, de Ajo way op en daarna het Saguaro National Monument in. We kwamen in een bizar bos van Saguaro cactussen terecht. De meeste zijn zo'n 6 tot 10 meter hoog en een deel heeft armen. Dit zijn de

cactussen die je altijd in tekenfilms en westerns ziet. Het begon behoorlijk warm te worden en een paar mijl verder stopten we bij het visitor center. We zagen dat 'Gilbert Ray Campground' de enige campground in het park is en we besloten om die te proberen. Ik wist niet of er telefoon zou zijn, dus ik belde Eric Anderson vanuit het visitor center (520 325-7098), we spraken af om 12.00u op de campground. Ze hadden onze homepage gezien, dus ze wisten hoe we eruit zagen, maar we hadden geen idee hoe zij eruit zagen. Vreemd genoeg leek Eric een beetje op Gabe Egri, de Canadezen die we van de zomer op bezoek hadden, te dik en een grote baard. Bovenop kalend en van achteren een paardestaart, een beetje als een biologieleraar. Kristeen was ook wat zwaar en had moeite met lopen, veroorzaakt door een geboorteafwijking. Kristeen is een schrijfster/editor en Eric werkt op het mirror lab van het Steward Observatorium aan de University of Arizona in Tucson. Het was erg warm dus we maakten kennis en dronken wat in de camper met de airco aan. Daarna gingen we met hun kleine autootje zonder airco (polo-grootte) naar de missiekerk 'San Xavier Del Bac', de witte duif van de woestijn. Het gebouw is helemaal wit en uit de verte lijkt het net of hij licht geeft. We stopten bij de missiekerk en liepen eerst naar een van de indianenstalletjes voor een 'Inian Taco', een taco met vlees en salade. De missiekerk staat in het San Xavier indianenresevaat. Het was ontzettend heet en droog en in de zon had ik het gevoel alsof ik mijn lichaamsvocht voelde verdampen, een thermometer onderweg gaf 99° aan, 38° C. In de kerk was het wat koeler en het was een erg mooi gebouw.

We zijn teruggereden naar Tucson, naar hun huis op 1734 Waterstreet, waar we begroet werden door 2 honden en 4 katten. We waren gewaarschuwd, dus Petra had van tevoren haar allergie-spray ingenomen, dat hielp. Kristeen moest naar een feest en Eric maakte een maaltijd klaar. Hij noemde het barbecue, maar het was zo lekker dat het in een goed restaurant niet zou misstaan, koken bleek een beetje een hobby te zijn, net als sterren en computers. Om ongeveer 22.00u bracht hij ons terug, morgen om 3.30 am! zou de wekker gaan voor de moonlight/sunlight hike...slik.

 

Dag 10. Zondag 29 september '96. 'Moonlight/Sunlight hike & Mexico'

Gaaaap, om 3.30u am ging de wekker en om 4.00u stond Eric voor de deur. Slaperig stapten we in de auto en reden naar het begin van de trail. Het was net volle maan geweest en Eric wees naar het donkere silhouet van een bergtop, 'that's were we're going!'

Het was nogal warm, een graad of 20 en het heldere maanlicht viel op de duizende gigantische Saguaro cactussen om ons heen. Overal het geluid van krekels en verder alleen het geluid van onze zwaren schoenen op de losse stenen. Eric wees naar een helder ster niet ver boven de horizon, 'Canopus'. Een ster die ik al vaker heb geprobeerd te zien, maar wat nog nooit gelukt was. om het kwartier stopten we even voor een paar flinke slokken water uit de can's die Petra als een pakpaardje op haar rug droeg. Eric en ik droegen fotospullen en ik had een jack mee voor het geval iemand zou vallen en zou moeten wachten tot een van de anderen hulp had gehaald. Verder hadden Petra en ik wat mondvoorraad meegenomen (chocoladekoekjes en dextro). Het tempo lag hoog en in het maanlicht moesten we goed kijken waar we onze voeten plaatsten en of we niet tegen de agressieve Cholla cactussen aanliepen. Als je die aanraakt laten er bollen met stekels los die in je huid dringen. Het probleem was de hitte en de hoogte, we hadden geen last van voeten of spieren, maar ik merkte dat ik moeite had met ademen en af en toe wat duizelig werd. Petra en Eric hadden hetzelfde.

Na zo'n anderhalf uur begon het te schemeren en toen we de bergkam bereikten zagen we Tucson onder ons aan de voet van de bergen liggen. Er stak een verkoelende wind op. Eric zei dat het nu echt zwaar zou worden. Het pad werd een soort natuurlijke trap, 45° omhoog. Het tempo ging omlaag en Petra en ik leken wat over ons dode punt heen te zijn. Opeens zei Eric met een rood bezweet gezicht, 'I'm really pooped out, I don't think I'm gonna make it up here!' Ik vond het een beetje jammer en een beetje zielig voor hem, maar inwendig grijnsde ik wel een beetje. De stoere Amerikaan zou de 'flatlanders' wel eens even laten zien hoe je in een woestijn naar een bergtop kwam, ha. Maar waar we waren was de zonsopgang ook spectaculair. Overal om ons heen verschillende soorten cactussen en andere planten die opeens zichtbaar leken te worden in het zonlicht. Op de terugweg heb ik een heel rolletje volgeschoten met cactussen, vergezichten en zelfs petroglieven (oude Indianentekeningen op de rotsen). In de verte zagen we het Kitt Peak observatorium oplichten op de tientallen kilometers verder gelegen Kitt Peak en aan de andere kant het Multiple Mirror Observatory op Mount Hopkins.

We keken nu beter uit omdat we nu zagen langs welke afgronden, mijnschachten, cactussen en tarantulanesten we waren gelopen.

Het laatste half uur ging door een rambla, een droge rivierbedding, waar het barstte van de muskieten. Een spoor van een groot beest met klauwen leidde naar het kadaver van een wild zwijn. Eric dacht dat het een poema moest zijn en we voelden de ogen in onze rug prikken. We zagen niets dan de rotswanden met petroglieven, de cactussen boven ons en de steeds heter wordende zon. Gelukkig kwam er een einde aan de rambla en we vonden de auto snel terug. Na vier en half uur waren we terug op de camping waar de altijd schuldig kijkende coyotes zich uit de voeten maakten. Moe, maar zeker voldaan, een prachtige ervaring. We hebben flink wat gedronken (onze hele voorraad) en een poos uitgerust, Eric had meer schade opgelopen dan wij, zowel mentaal als fysiek.

Gisteren is trouwens het fototoestel probleem geregeld, het is optie 3 geworden. Ik heb voor $215,- een nieuwe body gekocht en het lijkt allemaal te werken. De fotograaf zei dat een moeilijk te vervangen onderdeel kapot was. Hij heeft een bewijsje gemaakt zodat ik in Nederland kan laten zien dat de camera voor de garantieperiode stuk was. Ik heb er niet zo'n goed gevoel over, maar Eric zei dat die man wel betrouwbaar was.

Vanuit hun huis vertrokken we naar Nogales aan de Mexicaanse grens. Op deze 100 km. lange weg zijn de afstanden in kilometers aangegeven bij wijze van experiment. Eigenlijk niet zo handig want op de snelheidsmeter van de auto staan mijlen. Een uur later reden we Nogales binnen en parkeerden de auto. Ik was een klein beetje ongerust over onze visa, maar om van de USA naar Mexico to komen heb je alleen 'ID' nodig zei een grensbeambte. We liepen door een draaihek en stonden in Mexico! mijn 18e land. In eerste instantie leek het wel gezellig, Mexicaanse muziek en vrolijke kleuren.

In tweede instantie was het wat minder vrolijk. Iedereen probeert je in hun winkels te trekken. 'heh friend, come in, hee mister, nice watches here! Vrouwen en kinderen bedelen en Petra kreeg zelfs een gigolo aangeboden. Het was druk, warm en Petra en ik vonden het wat depressing. Een uur later verlieten we, weer een ervaring rijker, Mexico. Mij wuifden ze bij de grens door maar Petra moest haar visum en paspoort laten zien. Gelukkig hadden we van de laatste 3 ervaringen geleerd en hadden we nu keurig onze paspoorten bij ons. Toen we de VS weer binnenliepen had ik het gevoel dat de Amerikaanse bodem onder mijn voeten een stuk steviger aanvoelde dan de Mexicaanse bodem. Op de weg terug naar Tucson kwamen we langs het 'Tumacacori Natlional Historic Park', een nooit afgebouwde Spaanse missiepost. Het licht was prachtig en de missiepost stond er heel vredig bij. We hebben snel rondgekeken omdat er een bruiloft zou beginnen en daarna hebben we gewoon een half uur staan kijken hoe de kerk zich vulde met gasten. Het gesprek ging natuurlijk over onze bruiloften, Eric en Kristeen zijn anderhalf jaar geleden getrouwd.

Toen we Tucson binnenreden waren we behoorlijk hongerig en we reden gelijk door naar El Charro, het Mexicaanse restaurant dat Eric al weken geleden had uitgezocht. Onderweg kwamen we langs een groepje zwervers die een groot bord 'beer please' in de lucht hielden toen we langskwamen. Het eten was heerlijk en de marguerita's verrukkelijk. Ik had van Lester (in Glenwood) begrepen dat marguerita's vrouwendrankjes waren, maar Eric zei dat dat alleen geldt als je ze 'frozen' besteld. Mannen drinken het 'on the rocks'. Het was erg gezellig en we waren allemaal weer vrolijk. Op weg naar Mexico leek de stemming wat bedrukt en was iedereen erg stil, vreemd, net of Eric en Kristeen wisten wat voor uitwerking Mexico op ons zou hebben.

We reden terug door het cactuswoud naar de campground en Kristeen bood aan det we rustig bij hen konden douchen en de was doen. Het douchen had ze al vaker gezegd, want waarschijnlijk stonk ik als een otter. In ieder geval zag ik er zo uit en zo voelde ik me. Op de camping hebben we in de camper een succesvolle douche genomen en de airco aangezet, daarna voelde ik pas hoe uitgeput ik was.

 

Dag 11. Maandag 30 september '96. 'Steward Observatory, Tucson'

Vannacht werden we wakker van een vreemd geluid. Een roedel coyote's zat om onze camper heen naar de maan te huilen, brrr. Ze klinken niet als wolven maar meer als 'red alert' in Star Trek. In het maanlicht zagen we ze rondhuppelen op zoek naar lekkere hapjes. Naast ons stonden Fransen met een tent, maar ze leefden vanmorgen nog. Eigenlijk zijn coyote's niet gevaarlijk, ze zijn erg schuw.

De voorraden werden erg schaars. Ons 'grey water' was op door het douchen van gisteren en de afvaltanks zaten vol. We hadden nog 2 kleine flesjes drinkwater en wat melk, geen fijn gevoel in de woestijn, vooral omdat het nog heter leek te zijn dan gisteren. We dumpten onze afvaltanks, maar water was hier nergens te krijgen, shit. Ik heb mijn telefoonkaart met mijn creditkaart opgeladen en even naar P'wolde gebeld om pa te feliciteren met z'n verjaardag.

Om 12.00u reden we weg naar Tucson. De route klopt precies, Ajo Way, Interstate 19/10, afslag Speedway, afslag Mountain, afslag Water, nummer 1734. Kristeen had bezoek van een schrijfster en was gestressed vanwege haar deadline. We zijn eerst even boodschappen gaan doen (veel water en veel lekkere dingen, het voelt goed om eindelijk weer voorraden te hebben) en daarna vroegen we Kristeen of we de watertanks mochten vullen met hun tuinslang. In Arizona is het verboden om iemand water te weigeren en we zeiden er voor de grap bij dat als we het niet kregen dat we de politie zouden bellen. Hehe, eindelijk de tanks weer vol. Kristeen bracht ons naar de universiteit naar Eric.

Eric bracht ons naar een kamertje waar we een film te zien kregen over het maken van de twee 6½ meter spiegels. Ze smelten grote glasbrokken in een draaiende oven, zodat een parabolische spiegel ontstaat die dan 3 maanden moet afkoelen en dan nog 3 maanden gepolijst moet worden.

Op het moment wordt er gewerkt aan de grootste spiegels ter wereld, 8½ meter doorsnede. Gisteren is de mal daarvoor afgemaakt en wij waren een van de eersten die hem zagen. Eric nam ons mee door het hele gebouw waar we de oven, de mal, de spiegels en de testruimtes te zien kregen. We kwamen door veel deuren waar 'autorised personal only' opstond en zelfs een paar met 'no visitors'. We liepen over de werkvloer tussen de technici en we verstoorden zelfs bijna per ongeluk een experiment. Om te meten of de spiegel precies goed gepolijst wordt schieten ze een laserstraal in de spiegel en meten de interferentie. De spiegel moet erg stil staan en daarom is dat deel van het gebouw niet verbonden met de rest van het gebouw. Het spiegeldeel rust op opblaasbare schokdempers omdat zelfs het verkeer buiten te veel trillingen veroorzaakt. Eric liep dat uit te leggen, maar intussen liepen we gewoon over dat deel van de vloer. De technici vroegen of we graag gebraden wilden worden door hun laser. We maakten ons uit de voeten, maar ze zeiden dat het niet uitmaakte omdat hun calibraties toch al verstoord werden door de drumband die buiten aan het oefenen was. Het mirrorlab is namelijk recht onder het football stadion van de campus. Na de tour, die zo'n twee uur duurde gingen we naar Eric's kamer, waar hij ons nog wat van zijn autocad werk liet zien en daarna mocht ik zijn computer gebruiken om wat e-mail te versturen.

Om 17.00u haalde Kristeen ons drieën op en daarna namen we afscheid. We reden in donker terug naar de campground in het park en betaalden voor nog twee dagen. Petra is nu aan het koken terwijl ik schrijf. We gaan bijna eten en ik neem een lekkere whisky en ga weer wat ervaringen verwerken. Mmm, de coyote's lopen alweer buiten rond, grappige beesten, net ondeugende honden. Zal wel weer herrie worden vannacht.

 

Dag 12. dinsdag 1 oktober. 'Biosphere 2 en het desert museum'

Inderdaad, weer wakker gemaakt door de coyote's. We konden ze niet zien, want het was donker, maar we hoorden ze om de camper heen. Met zonsopgang zijn we opgestaan en om 8.00u waren we al op weg naar Oracle, naar Biosphere 2. We moesten via Ajo way en Tucson, omdat we de gravelroad door het park niet konden rijden. Die weg zijn we eergisteren wel met Eric gereden. Het was redelijk druk, maar om 9.00u reden we de poorten van Biosphere 2 binnen.

Biosphere 2 is een science fiction achtige omgeving waar in 1992 een ambitieus experiment plaatsvond. In een gigantische kas werden verschillende klimaatsystemen en biotopen onder gebracht en dat samen moest een gesloten ecosysteem vormen. Tenslotte werden er 8 'bionauten' ingestopt, 8 wetenschappers die 2 jaar lang moesten proberen te overleven. Ze overleefden het, maar niet zonder hulp van buiten en de miljardair die het experiment financierde draaide de geldkraan dicht. Nu wordt Biospere 2 gebruikt als onderzoeksinstrument om te kijken wat menselijke activiteit voor invloed heeft op Biosphere 1, de aarde.

We kregen een rondleiding van 2 uur die de moeite waard was. Toen de gids hoorde dat Nederland deels onder zeeniveau ligt, zei ze dat ze daar nooit zou durven wonen nadat ze gezien had wat er volgens de experimenten zou gebeuren, smelten van de poolkappen enzo. Tijdens de rondleiding werd een paar keer verwezen naar het 'cybercafé'. Ik dacht dat het als modewoord werd gebruikt, maar toen we voor een cola naar binnen gingen stond er een rij Appelen te lonken. Ik wist nog niet zeker of het echt was, dus ik bestelde een cola en ging achter een computer zitten. Yep, ik kon inloggen en de mail checken. Even weer een groet naar Europa gestuurd en pa & ma een prettige vankantie gewenst.

Na biosphere 2 zijn we teruggereden naar het Asquaro Park voor een bezoek aan het desert museum. Erg mooi allemaal, maar het komt toch een beetje vreemd over omdat je bijna geen verschil ziet tussen binnen en buiten. Sommige beesten konden we binnen nergens vinden, maar buiten wel, zoals coyote's maar de Mountain Lion hebben we nog nooit in het wild gezien. Biosphere 2 leek wel een beetje op Burgers Bush, maar dan groter, en het desert museum leek wel een beetje op Burgers Desert, maar dan veel groter en heter, want het was gewoon in de open lucht.

Bij de camping zagen we een coyote met een dood beest weghuppelen en een ratelslang van ongeveer een meter die rustig richting onze camper kroop. Ik ga vanavond in ieder geval niet meer op mijn sloffen naar buiten. De zonsondergang was spectaculair, in het westen kijken we uit over de grote vlakte van de Sonora woestijn en achter ons de met meters hoge Saguaro cactussen begroeide hellingen van het Tucson gebergte. We kunnen helaas niet barbecueën omdat er op deze camping geen 'grills' bij de RV-plaatsen zijn.

 

Dag 13. woensdag 2 oktober '96. 'Tucson - Sedona'

De coyote's maakten ons weer wakker, maar ze huilden niet zo lang. Ze werden afgelost door quails, een eigenwijs uitziende hoenderachtige vogel met een rode pluim op z'n kop. Toen de kudde quails een paar keer langs de camper had gemarcheerd waren we goed wakker. Het is wel leuk wakker worden steeds. want we slapen met het gordijn open omdat ik er anders steeds tegenaan stoot. 's Nachts als je je ogen opendoet zie je sterren en 's ochtends de bergen en de cactussen in het licht van de opkomende zon.

Vandaag moeten we een eind rijden, interstate 10 van Tucson, door Phoenix en richting Flagstaff, we willen de komende paar dagen de omgeving van Sedona en Montzuma Castle gaan verkennen.

Het is nu 13.30u en we staan bij Camp Verde, een oud fort tegen de Apache's. We hebben zojuist het fort bezichtigd (een klein museum en drie gebouwtjes die nog overeind staan).

De rit hierheen verliep zonder problemen, 220 mijl freeway. Alleen in Phoenix was het zoals verwacht erg druk, maar we misten geen enkele afslag en ik kon de cruise control op 55 mph laten staan. We passeerden de afslagen waar ik thuis al via internet naar had gekeken, er staan zo'n 30 camera's gericht op de snelwegen door Phoenix. De stad maakte weer plaats voor woestijn met Cholla en Saguaro cactussen en de weg begon te stijgen. We reden het grote plateau van Noord-Arizona op waar het Kaibab forrest begint. We verlieten de snelweg na zo'n 4 uur bij Camp Verde, waar we nu dus zitten te lunchen. We gaan zo verder naar Montezuma castle, een paar mijl verder, vanwaar we alvast beginnen uit te kijken naar een campground.

Montezuma's castle bleek een klein parkje in het Apache reservaat. Het is een soort flatgebouw uitgehakt in een rotswand van zo'n 700 jaar oud en al honderden jaren verlaten.

Het werd steeds drukker naarmate we Sedona naderden. Het landschap veranderde van lage groene boompjes op een geelgrijze ondergrond naar een grote rode canyon met dennen en wat loofbomen, prachtig.

Sedona is echt heel mooi gelegen, alleen was het schokkend druk. De laatste resten energie werden uit ons gezogen op zoek naar een camping in het drukke verkeer. Een paar mijl ten zuidwesten van Sedona, bij de ingang van het Red Rock State Park vonden we het Sedona RV resort, een luxe camping met alles erop en eraan. $30,-! zo duur hebben we het nog niet gezien. Saguaro was maar $9,-. Omdat het al donker werd hebben we de BBQ overgeslagen en in plaats daarvan hebben we de was gedaan in de wasserette van de camping. Daarna zijn we gaan eten in het restaurant. Voor Amerikaanse standaard was het eten erg lekker, ribbetjes en geBBQed vlees. Alleen is de Amerikaanse standaard niet zo hoog. Ze willen er zeker van zijn dat er echt niets meer leeft en braden het net zo lang dat je het vlees van de botten kan schudden en naar binnen kan slurpen. De prijs was wel Europees. Het is hier erg mooi, maar we willen snel weer weg.

 

Dag 14. Donderdag 3 oktober '96. 'Flagstaff'

Zoals gewoonlijk met zonsopgang opgestaan en zoals gewoonlijk weer een strakblauwe hemel. Mijn rug is bijna helemaal over, het was toch wel een harde klap als je hem 2 weken later nog voelt. Ik ben overgestapt van serial naar brood met kaas en knoflooksalsa, nu ruik ik waarschijnlijk zoals veel Fransen na het eten ruiken.

Petra zit nog op de brood met jam en pindakaas lijn. En natuurlijk allebei een halve liter koffie, Nederlandse koffie.

Het is hier duidelijk wat koeler, door de hoogte (4000 ft) en iets door de breedtegraad. In plaats van cactussen staan hier dennen, wel mooi. Het plan voor vandaag is om eerst Red Rock State Park te doen, we hebben een golden eagle pass voor alle Nationale parken, maar State Parken vallen daar niet onder. Na Red Rock gaan we door Oak Creek Canyon naar het noorden, naar Flagstaff. Daar gaan we naar het Lowell Observatory en dan naar de camping bij Meteor Crater waar we twee jaar geleden ook gestaan hebben. Als het goed is een rustige dag waarin we toch een dag tijdwinst boeken die we in Utah weer willen gebruiken.

We reden volgens plan door Oak Creek Canyon naar Flagstaff. Het reed een beetje vermoeiend, maar het was wel mooi, een canyon gevuld met dennebos. Vanmorgen had ik op een van mijn papieren gezien dat in Booksman boekwinkel aan de 1520 Milton road een internetcafé zat. We kwamen via Milton road Flagstaff binnen en na 5 minuten zagen we Booksman bookstore, yes! Binnen vonden we inderdaad een internethoek en IRC was mogelijk. Ik belde Erik in Oslo (4722677585), maar hij was in gesprek, shit. Ik ging online in de hoop Erik in IRC te vinden, niets, helaas. Ik vroeg aan Petra of ze nog even Erik wilde proberen bij de telefooncel buiten. Petra kwam terug met de mededeling dat Erik onderweg was, allright! We hebben 2 uur lang zitten chatten tot 13.30u hier, 22.30u daar. Verder nog even de mail gecheckt, berichtjes van Erik, ma, pa, Lard en Ruud. Tijdens het mailen brak de sysop van hacom in om te vragen waar vandaan ik belde. Flagstaff, Arizona, USA! De systeembeheerder vond het 'cool' dat ik zo contact onderhield met 'thuis'.

Flagstaff is niet zo groot en ik herinnerde me nog waar Lowell Observatory zat en reed er zonder problemen heen. Petra was een beetje ongerust omdat ze zich de steile weg nog herinnerde en omdat deze camper een wat zwakkere motor heeft. We haalden het de berg op in de eerste versnelling.

Er was niet veel veranderd, alleen kregen we de tour nu van twee studentes die volgens mij iets minder van astronomie afwisten. Ik vroeg beide naar welke planeet er vrijdag door de Lowell telescoop gekeken ging worden. Beide dachten ze Saturnus, Theresia zei dat Saturnus nu veel helderder was dan Jupiter en dat Jupiter te hoog aan de hemel stond. Voor beide geldt bullshit, Saturnus is nooit helderder dan Jupiter en hoe hoger een planeet staat des te beter de vieuwing, Jupiter staat trouwens op ongeveer dezefde plek als Saturnus 2 jaar geleden. Oh well, de tour was leuk en ik vind het na Sedona heel leuk om weer in Flagstaff te zijn. Ik kocht nog een Lowell t-shirt en toen gingen we de KOA camping opzoeken aan de 89, de weg naar de Grand Canyon.

We vonden de camping zonder problemen en we hadden nog een uur tot donker. We wilden al dagen BBQen en nu zouden we doorzetten, of het nou licht was of donker. Petra maakte een lekkere salade, terwijl ik het vuur aanstak. Volgens Amerikaans gebruik bleef ik vervolgens constant bij de BBQ staan om het vlees en de gepofte aardappels klaar te maken. Toen het donker werd werd het koud en moesten we voor het eerst naar de truien en jassen grijpen. Het vlees lukte goed en de sfeer zat er goed in, this is camping man...

 

Dag 15. Vrijdag 4 oktober '96. 'Walnut Canyon, Painted Dessert'

Ik werd vroeg wakker, het was nog donker. Gisteren was er een mailtje van Greg waarin hij zei dat als ik zijn mailtje van 30 september niet had ontvangen dat ik hem moest bellen. Gisteravond belde ik hem en vroeg hem wat er was. Hij had een mailtje van Save gekregen, 'from a girl called Linda', zei hij, in het Nederlands. Hij had het mailtje naar Eric Anderson aan de universiteit van Arizona in Tucson gestuurd, omdat hij net daarvoor een mailtje van mij had daar vandaan, maar ik was net weg. Greg las het mailtje voor. Pff, een in gebroken Nederlands geschreven mailtje voorgelezen door een Amerikaan, tjemig. Met moeite begreep ik dat Jaap Linda's disk met het faultree programma was kwijtgeraakt, of ik het nog ergens had. Het was diep graven en ik had nog 60 sec. op mijn telefoonkaart. Ik zei tegen Greg dat hij moest terugmailen dat het misschien op Z:\Linda stond. Toen ik opgehangen had en even nagedacht herinnerde ik me dat dat programma illegaal was en dat ik er daarom niets mee gedaan had, alleen bij Linda geïnstalleerd op twee computers.

Om 05.00u lag ik te denken of ik nou wel of niet Save zou bellen. Eigenlijk was ik een beetje pissig dat Linda me over zo'n shit-dingetje 'oppiepte', omdat ze dat zonder problemen zelf moest kunnen oplossen. Ik was ook een beetje pissig dat ze ook niet even goed op het briefje had gekeken dat ze Greg niet voor oktober moest bellen en niet in het Engels moest mailen. Nou ja, als ik niet zou bellen zou ik er toch maar aan blijven denken, dus ik deed een collect call naar Save. Erna nam op en ik vertelde haar kort waar we waren, ze bedankte voor de mailtjes, die worden blijkbaar door de post verspreid, leuk. Ze verbond me door met LInda en Linda zei dat het probleem was opgelost; Jaap had hem teruggevonden. Ik zei 'probably on the floor of his car?', maar dat begreep ze niet helemaal geloof ik, komt nog wel. (sorry Jaap:-) ).

Ontbijt was standaard, brood + ei + salsa voor mij, brood + jam + pindakaas voor Petra. We reden eerst terug naar Flagstaff om de sleutel van de wc's van de camping in Sedona op de post te doen, voordat ze boete van m'n creditcard afhalen, grrr. Daarna zijn we naar een fotoshop gegaan voor een 'second opinion' over mijn camera. De man zei 'this happens every day with Minolta's, sorry, can't help you', shit. De enige plek in de staat is Phoenix. Mmm, dus toch, nouja, ik heb toch een andere gekocht, hopelijk worden de foto's goed, want die andere camera piept steeds en ik weet niet wat dat betekent.

(ik krijg een behoorlijke lamme hand, misschien toch maar de laptop volgende keer.)

Flagstaff is een soort hoofdstation voor de goederentreinen van de Santa Fé railroad, Southern Pacific, en Pacific Union. Om het kwartier hoor je in de verte getoeter en komt er een rookwolk aan. Het zijn zware diesels, maar uit de verte is het net of de stoomtrein van een eeuw geleden eraan komt. Langzaam komt dan zo'n gigantisch lange trein voorbij rijden met 4 of 6 locomotieven ervoor. Sinds ik Gert erover hoorde zie ik ook steeds dat de wagons voor het grootste deel twee containers boven elkaar hebben.

We verlieten Flagstaff en tien minuten later reden we Walnut Canyon National Monument binnen. Een canyon met oude indianenwoningen in de canyonwand. Het landschap is hier nog dennenbos met veel gele bloemen, erg mooi. We hebben de 0.9 mi lange island trail gelopen langs de ruïnes. Niet erg ver, maar de helft ging steil omlaag en de andere helft steil omhoog. We hadden genoeg water mee en we werden niet echt moe.

De volgende stop langs de interstate 40 was Meteor Crater. We zijn er 2 jaar geleden ook geweest, maar ik wilde er nog wel eens kijken. Het was 13.00u en als we opschoten konden we nog net mee met de tour, hee, dat was 2 jaar geleden nog niet. We renden naar boven en sloten ons aan bij de groep. De ranger keek naar Petra's voeten en zei 'sorry ma'am, you can't go like that!’ Ik keek verbaasd naar beneden en zag dat Petra haar sandalen had aangetrokken in plaats van haar loopschoenen. Even overwoog ik of ik haar over de kraterrand zou duwen, maar ze keek zo sneu naar de ranger, dat ik me inhield. We gingen terug naar de camper, waar Petra haar schoenen aandeed en een uur later zaten we op de volgende tour. Interessant en heet, was dit het laatste stukje hitte tot de Nevada woestijn?

Nog een doel vandaag, painted dessert. Holbrook ligt 60 mijl verderop en er is een KOA camping, elke KOA meer krijgen we meer korting, maar ze blijven een beetje duur. Ondat er niet veel campgrounds in de buurt zijn hebben we eerst een plek gereserveerd op de KOA en daarna zijn we doorgereden naar Petrified Forrest National Park, dat eindigt in de Painted Desert. Om 16.50u kwamen we bij de ingang aan en ons werd gezegd dat om 17.00u het park dichtging en dat we om 17.30u het park verlaten moesten hebben, shit. We zijn met de camper van uitzichtpunt naar uitzichtpunt gescheurd en hebben met draaiende motor foto's genomen, heel ontspannend. Morgenochtend gaan we het park echt doen, maar we hebben alvast de foto's van painted desert.

Met zonsondergang kwamen we op de KOA in Holbrook aan. Gelijk een lekkere douche in de camper en een dubbele whisky. Van beide kan het wel eens de laatste zijn in een paar dagen, we gaan het Navajo reservaat in morgen en daar zijn we de komende paar dagen nog niet uit. De andere kant is Utah.

Net toen ik me had uitgekleed en in bed was gestapt klopte er iemand op de deur. Het bleek een Duitser die net z'n eerste dag in z'n camper reed, precies dezelfde als ons. Hij hoorde een geluid dat hij niet thuis kon brengen en vroeg of ik even wilde luisteren. Ik zei heel eigenwijs dat dit onze derde campertrip is met dit type (eigenlijk de vierde als de kapotte camper in Florida meegerekend wordt). Hij bleek het geluid van de stoomomvormer te horen , dat hoor je alleen als je elektriciteit hookup hebt.

Ik had me dat ook al afgevraagd en mijn conclusie was dat het de stroom was. De Duitser dacht de verwarming, en eigenlijk is zijn gok even goed als de mijne. Ze boden ons een bier aan en we hebben een poosje zitten babbelen. Ze verbaasden zich over het grote aantal vrije dagen en toen Petra de feestdagen opnoemde vroegen ze verbaasd, 'was ist mit 5 mei?'.. Ik zei met een grijns, 'that's when we kicked you back across the border 50 years ago'. Hij zei flauw glimlachend: 'Aber wir sind doch weit gekommen, jetzt sitzen wir an dieselbe tafel zu trinken'.

 

Dag 16. Zaterdag 5 oktober '96. 'Petrified Forrest'

Shiiit, teveel whisky en dat Duitse biertje was de genadeslag. OOOh, mijn hoofd, mijn maag...zucht. Ik was kotsmisselijk en met moeite kon ik een halve beker koffie en een halve tosti naar binnen krijgen. Daarna heb ik een kwartier gevochten om het niet uit te kotsen. Twee aspirines naar binnen en buiten in de frisse lucht gaan staan. 'Lag ik maar thuis in bed' dacht ik. Langzaam begon de aspro te werken en namen de golven misselijkheid af. Het lukte een half uur later om weg te rijden naar Petrified Forrest en onderweg ging de misselijkheid en de hoofdpijn over. Wow, wat voelt het heerlijk om je niet ziek te voelen.

We zijn via route 66 naar de zuid ingang van het park gereden, waar we met onze golden eagle pass naar binnen konden. De pass hebben we er ondertussen al uit. ($25,-)

Het park was indrukwekkend, weer een omgeving zoals we nog nooit eerder gezien hadden. Versteende bomen overal waar je keek. Niet te onderscheiden van hout, de bast, de nerven, de kleuren. Ongelooflijk, 200 miljoen jaar oud en het ziet eruit of de bomen gisteren zijn omgevallen. Het mooist vond ik een grote boom van een soort die allang is uitgestorven, perfect geconserveerd in steen.

Het park ging langzaam over van Petrified Forrest in Painted Desert, versteende klei in allerlei kleurlagen. Het zag er heel anders uit dan gisteravond. Overal in het park stonden waarschuwingen dat je niets mee mocht nemen. In het visitor center hingen zelfs brieven van mensen die spijt hadden gekregen en hun gestolen stenen hadden teruggestuurd omdat ze ongeluk zouden brengen.

Toen we het park binnenreden zei ik tegen de ranger 'so this is what you call a forrest here' terwijl ik over de eindeloze kale vlakte uitkeek. De ranger grijnsde en zei 'yeah, some trees huh?', 250 mega jaar geleden was het een zompig tropisch bos met de voorouders van de dinosauriërs, maar nu is het woestijn. We hebben een paar uur in het park doorgebracht en om ongeveer 14.00u reden we het Navajo reservaat binnen. In de 'Navajo Nation' kennen ze geen zomertijd, dus we verloren een uur, 15.00u. We laten de klokken op zomertijd staan, want over 2 dagen, in Utah, winnen we weer een uur en volgende week in Nevada nog een als we de Pacific tijdzone ingaan.

Een uurlang rechte stukken weg, leeg land en scheurende pickups met 3 indianen voorin. 150.000 mensen voor een gebied ter grootte van Nederland, pjew. Na een uur kwamen we bij Hubble Trading Post, een historische handelspost waar veel Navajo's voor het eerst in aanraking kwamen met de blanke beschaving. We hebben er even rondgewandeld en toen vervolgden we onze weg naar Canyon de Chelly. De Duitsers van gisteren, Bruno und Traute, volgen dezelfde weg en we hadden gezien dat ze een half uur voorsprong op ons hadden. Bij Canyon de Chelly vonden we een mooie grote camping die vreemd genoeg ook nog gratis was. We zagen Bruno en Traute daar en we zijn naast elkaar gaan staan. We hebben gegeten in een Lodge vlakbij en daarna met Bruno en Traute nog wat gedronken, eigenlijk mag dat hier niet, alcohol is verboden hier in het reservaat. Het is hier stikdonker, wat een prachtige sterrenhemel.

 

Dag 17. zondag 6 oktober '96. 'Canyon de Chelly'

Het plan vanmorgen was om eerst de south rim route te rijden en daarna de north rim route en dan door naar Monument Valley. We namen afscheid van Bruno en Traute in de verwachting hun vanavond in Monument Valley weer te zien, maar onze plannen veranderden.

We reden eerst naar het visitor-center en we zagen dat je je kon inschrijven voor een wandeling met een Indiaanse gids door de canyon, 4½ miles, middelzwaar. Zouden we moeten kunnen, dus we besloten om hier een extra dag te blijven en de 4½ uur durende tocht te doen. Eerst reden we een stukje south rim.

Om 12.00u vertrokken we. De groep bestond uit 6 mensen, Dad, Sandy, en Mike Nelson, vader, moeder en zoon van onze leeftijd die eruit zagen als een kruising van Daktari en Indiana Jones. De vader en zoon bleken doktoren te zijn. Verder Nico en Petra Vermaas, die er bepakt en bezakt met hun bergschoenen alsof ze dagelijks door canyons liepen. Tenslotte de gids, Gerald John voor blanken, Coyote Pass voor Indianen. Hij legde veel uit over de geschiedenis van de Canyon, maar ook over de Navajo stam van nu. Navajo betekent 'dief' en ze noemen zichzelf 'djinee', the people. Elke Navajo behoort tot een clan, de clan van de moeder, en moet gaan wonen waar zijn vrouw vandaan komt. Gerald is 'Coyote Pass and Running Water from Chinle'. Zijn moeders clan is Coyote Pass, zijn vader dan is Running Water en hij woont in Chinle, het dorp waar we vlak bij zitten. De Nelsons komen uit Grand Junction, Colorado en het waren erg vriendelijke mensen, vooral vergeleken met de toch wat stugge indianen.

We wilden onze camper niet onbeheerd op die parkeerplaats bij de canyon laten staan omdat er gewaarschuwd werd voor diefstal, dus we kregen een lift van de Daktari familie naar het punt waar we de canyon weer zouden verlaten. Op dit punt regelde onze gids de ‘shuttle’ naar het vertrekpunt. Achter in een open laadbak van een verroeste pickup truck met versplinterde voorruit met 80 km/u over een hobbelige bochtige weg...allemachtig. Met m’n linkerhand klemde ik me vast aan de rand en met m’n rechter hield ik mij pet vast. Halverwege zagen we Bruno en Traute ons tegemoet komen en ik waagde het even om te zwaaien. Met verbaasde blikken zwaaiden ze terug en zagen ze hoe we in een stofwolk verdwenen. Het moet geleken hebben alsof we samen met een paar cowboys (de Nelsons) achter in een pickup werden ontvoerd door een woeste Indiaan, inclusief de kogelgaten in de voorruit.

We daalden af tussen de rode canyonranden naar een groen dal waar een riviertje stroomt. We staken via een brug over naar de 'white house ruins', een oude 'cliff dwelling' van de Anasazi indianen. De gids vertelde dat de Navajo geen band hebbben met de Anasazi (de ouden in het Hopi) maar dat de Hopi de afstammelingen van de Anasazi zijn. De Hopi willen daarom de canyon terug, maar de Navajo willen hem niet afstaan, voor beiden is het een heilige plaats.

In de schaduw zaten een paar indianen sieraden te verkopen. We liepen erheen en ik vertelde hun dat onze gids ons het clansysteem had uitgelegd. Ik vroeg hoe ze heetten. De man zei dat hij 'where two rivers meet' heette en de vrouw 'towering house'. Hij schoot in de lach en zei 'yeah, she's the skyscraper type'. Hij zei dat als ze nieste dat de mensen op de canyonrand zich afvroegen wat voor beest dat was. Deze indianen waren heel vriendelijk en vrolijk, vreemd. Volgens mij zijn er twee soorten, mensen die zich verbonden voelen met de oude tijd en mensen van deze tijd. Eigenlijk kan ik er gewoon geen pijl op trekken om in het jargon te blijven. Petra kocht een paar oorhangers.

De volgende uren liepen we over de bodem van de canyon en we moesten de stroom een aantal keren oversteken. Helaas waren er geen bruggen meer, maar gelukkig kwam het water niet boven onze schoenen uit. Af en toe kwam er een open vrachtwagen vol toeristen langsrijden, 'the shake and bake tour' zei Gerald. Hij zei dat als hij wat tegen de bestuurders zei dat ze alleen dom zouden lachen omdat ze hem niet zouden verstaan...’Hopi’, zei hij minachtend.

Ook de canyon uitklimmen viel ons niet zwaar, we waren wel weer een beetje trots op onszelf dat onze conditie toch beter lijkt dan gedacht. Het was de $10,- per persoon wel waard, zelfs met de extra $2.00 per persoon voor de ‘shuttle’. Na de hike zetten de Nelsons ons op de camping af en we hebben ze wat te drinken aangeboden, helaas hebben we alleen maar water.

We zijn om 17.00u al begonnen met de BBQ en we hadden voor het koud werd onze buik vol ribbetjes. Het donker bracht weer een schitterende sterrenhemel met een flonkerende melkweg.

 

Dag 18. 7 oktober '96. 'Monument Valley, Utah'

Het wordt duidelijk kouder en we moesten onze toevlucht nemen tot pyama's. Het is nu 09.00u lokale tijd en we zitten aan het ontbijt. Vandaag hoeven we niet zo ver, eerst de North rim drive langs Canyon del Muerto en dan naar Monument Valley. Morgen naar Moab, bij Arches en Canyonlands. Met dit schema liggen we nog 1 dag voor op het oorspronkelijke schema. Er zat alleen een bugje in het schema bij Bryce, een missende dag, shit. Ik heb de dag in het midden van Nevada geskipped, op de 17e moeten we nu 400 mijl afleggen, ongeveer 700 km. highway 50, 'the loneliest road in America'. Het is trouwens weer heerlijk weer, zoals elke dag, strakblauw. We beginnen de herfst te zien, de bomen beginnen te verkleuren en 's avonds staat Pegasus hoog aan de hemel. Ik zag gisteren de Pleiades opkomen en de indianen zeggen 'als de 7 zusters uit het oosten komen begint het winterseizoen.

18.00u, Blanding, Utah. De hele dag door Navajo land gereden. Eerst langs de north rim van Canyon de Chelly. Het blijft een vreemd gezicht, een enorme kloof in een relatief vlak landschap met op de bodem de verdroogde akkers door de al 4 jaar aanhoudende droogte. Toen we van de Canyon de Chelly noordwaarts reden veranderde het landschap. Langzaam ging het over in rode vierkante bergen. Na 1 x links en 1 x rechts kwamen we na een paar uur in Kayenta. Waar twee jaar geleden alleen een paar halfvervallen huisjes, een benzinepomp en een verroeste watertoren stonden was nu een moderne mall en stenen en houten nieuwbouw verrezen, de verroeste watertank stond nog wel precies zo op de heuvel. Overal werd gebouwd, getimmerd en geasfalteerd. Het was ons ook al een paar keer opogevallen dat de meeste indianen in tegenstelling tot 2 jaar geleden in splinternieuwe auto's rijden, van pickups tot sportwagens. Overal zie je buiten schotelantennes. Of de stam heeft een gigantische erfenis gehad of ze handelen heel slim. Belastingmeevaller kan niet, want Indianen hoeven geen belasting te betalen. Ik vermoed dat de toeristenindustrie behoorlijk wat opbrengt, want toeristen zijn er genoeg en er moet voor veel dingen betaald worden in Indianenland.

Bij canyon de Chelly waren we een paar keer gewaarschuwd tegen diefstal uit auto's, er stonden borden met opschriften als 'theft is a problem here, don't leave your vehicle unattended'.

Voor de supermarkt in Kayenta zat een groepje wat sjofele indianen zich duidelijk te vervelen en ik voelde me niet zo fijn dat ik de camper op de parkeerplaats moest achterlaten. Blijkbaar was ik niet de enige die zo dacht, want al gauw stonden er 4 campers op een kluitje dicht bij elkaar. Het leek net een scene uit een western waar de huifkarren in een kring gaan staan om zich tegen de indianen te verdedigen. Toen even later de sheriff langs kwam rijden waren de mannen opeens verdwenen.

We deden zonder problemen boodschappen, tankten en reden richting Monument Valley, het mooiste deel van het reservaat. Langs de weg steeds meer stalletjes waar sieraden van zilver en turkoise verkocht werden en handgeweven dekens. Het werd steeds drukker. Toen we het monument valley tribal park inreden moesten we dokken, de golden eagle pass werkt hier niet, zoals verwacht. De Navajo zijn goed in je het gevoel geven dat je niet welkom bent. Eerlijk gezegd begonen ze een beetje op m’n zenuwen te werken en ik was blij toen we eindelijk het reservaat uitwaren. Volgens mij wordt hun houding een beetje getypeerd door het antwoord dat onze gids gisteren gaf op de vraag van Sandy Nelson of de jeugd de politiek volgde, landelijk of Navajo. Gerald zei dat hem dat allemaal niets interesseerde omdat zijn overgrootvader had gezegd dat het toch alleen maar steeds slechter zou worden, pfff, gezonde instelling.

Ik vond het geen leuke sfeer in Monument Valley en we besloten om er niet te kamperen, we reden nog anderhalf uur door naar Blanding. Vlak voor Blanding stond een bord 'welcome to the Ute reservation' en ik moest even slikken. Maar nee, ik heb geen slechte ervaringen met de Ute, ik heb er maar twee keer een ontmoet en ze lijken wel vriendelijk in tegenstelling tot de Navajo's. Ook de Hopi leken me een stuk vriendelijker. Maar als je de geschiedenis bekijkt is het eigenlijk wel logisch. De Navajo, en hun neven de Apache, zijn altijd erg gewelddadig en roofzuchtig geweest, ook tegen andere stammen. Ze zijn mede daarom ook behoorlijk gewelddadig behandeld door de blanken met hulp van andere indianenstammen. Misschien speelt dat ook nog wel een rol.

Ik was moe toen we in Blanding aankwamen en eindelijk was het weer toegestaan om een whisky te drinken. Het was op, dus ik liep even naar de supermarkt tegenover de camping. Ik zag nergens drank en vroeg aan de cassiëre of ze het wel hadden. Ze zei, 'well, there is a store that sells beer, 3 miles north, but for liquor you have to drive 21 miles, to Monticello'. Ik keek haar verbaasd aan en zei 'oh, in that case I'll just have some water'.

Jezus, in wat voor oord zijn we nu weer beland, Utah, de mormonenstaat, ik wist niet dat alcohol hier ook een probleem was, misschien omdat we op een steenworp afstand van het Ute reservaat zitten. Nog ruim een week, dan zitten we in Nevada, de staat der zonde, daar mag alles, drank, gokken, revolvers en hoeren, het laatste wilde westen zoals Greg altijd zegt.

Petra deed een was op de camping en we raakten in gesprek met mensen daar. Ze zeiden 'Utah is a dry state, no liquor here!’ Ik belde Greg om te vragen of hij een noodvoorraad wilde sturen. 'Surprise, surprise' zei hij 'nobody told you Utah is dry?' Hij vond het allemaal erg grappig, grrr...

 

Dag 19. 8 oktober '96. 'Moab & Arches'

Dicipline, om 6.30u opgestaan, gelijk met de zon, en om 7.30u waren we op weg naar Moab. We reden voor een deel door een vruchtbaar gebied met bossen, akkers en boerderijen in mormonenstijl (van hout en met puntdaken). In het zachte ochtendlicht met de verkleurende bladeren zag het er vreedzaam uit. Bij de eerste 'arch' die we zagen zijn we even gestopt. De arches zijn grote stenen bogen, uitgesleten door wind, regen, ijs en zand. Bij Wilson-Arch stonden ook Indianen sieraden te verkopen. Petra kocht er oorhangers met 'dreamcatchers'. De Indiaan legde uit dat bedoeld was om slechte dromen door te laten en goede dromen vast te houden, het zag eruit als een soort oorringen met spinneweb van zilver erin. Deze indiaan was wel vriendelijk en mijn gok was dat het een Ute was. Ik vroeg van welke stam hij was en hij zei 'Navajo', mmm, er zijn dus toch vriendelijke Navajo's. Hij moet elke dag twee uur rijden om hier te komen, pjew.

We waren vroeg in Moab, ongeveer 10.00 uur. Het is een aardig plaatsje in een dal met rode rotsen. Veel vierkante houten gebouwen in westernstijl. We parkeerden bij het visitor center en ik vroeg waar campings waren en of er internet terminals waren, tsja, je kan het altijd vragen. De camping in Arches was al dicht, om 9.20u al vol. Als we morgen plaats willen moeten we er om 7.30u al zijn. Internet terminals, dat was moeilijker. Ik zou de drukkerij tegenover het visitor center eens kunnen proberen zei de visitor-center-mevrouw. Tsja, ik kan het proberen. We liepen de drukkerij binnen en ik zei dat het visitor-center me gestuurd had. Het meisje dat me te woord stond schudde meewarig haar hoofd en zei 'we're in Utah here, it's a bit backward'. Ze had een zwaar accent dat ik niet helemaal kon thuisbrengen, het leek wat op Chicago, maar in ieder geval kwam ze uit de stad, want ze verzuchtte dat ze haar internetaansluiting op had moeten geven toen ze naar Moab verhuisde. Haar baas kwam kijken wat er was en ze vertelde dat ik graag online wilde. Ze konden me niet helpen, maar ze pakten een gouden gids en begonnen wat mensen te bellen. Een block zuid en twee blocks oost zit een zaak 'footprints', ik moet vragen naar 'Kevin'. Het is niet herkenbaar als bedrijf en ik moet me niet laten afschrikken door rommelkamers en een lange lege gang. Gewoon de gang volgen tot ik leven tegenkom en vragen naar 'Kevin', klinkt spannend.

We vonden de aangewezen plaats, inderdaad een pand waar 'footprints' op stond en met moeite kon ik de klemmende deur openkrijgen (met moeite omdat ik duwde in plaats van trok). Inderdaad een lange lege gang met aan het einde licht. Ik kwam langs een kantoor en zei 'I'm looking for Kevin'. 'Down the hall' was het antwoord. We liepen verder en kwamen in een modern kantoor met flikkerende beeldschermen, appels. Een jongen van een jaar of 20 met een sikje kwam met een grote grijns op me af. Ik zei 'you must be Kevin'. Ik stelde me voor en legde uit wat ik wilde en zei dat ik er wel voor wilde betalen. Kevin zei dat ze zo'n dienst nog niet hadden en dat hij het gewoon leuk zond een mede-netter te helpen. Kevin is ook programmeur, dus we begrepen elkaar. Ik kwam zonder moeite online, maar weer wilde Netscape 3.0 for Apple niet alle berichten ophalen. Ik schakelde terug naar Telnet en gebruikte het Pine programma op de Hacom computer, no problem. Alleen een berichtje van Erik over z'n zeilvliegavonturen en de mededeling dat ik een beetje moet opschieten met m'n vakantie omdat hij me begint te missen. Ik overwoog om hem even te bellen voor een IRC-chat, maar ik wilde mijn gastvrije ontvangst niet te veel op de proef stellen.

We zijn verder gereden naar Arches Nat'l Park. Rode grillige rotsformaties overal waar je kijkt. Sommige hebben namen, the three gossipers, sheeprock, balanced rock, maar ook in de naamloze formaties zie je haarfijn de reuzen, dwergen, indianen, penissen en dieren. En elk uur als de schaduwen anders staan zie je wat anders, voer voor psychologen. Natuurlijk waren er ook de bogen waar het park z'n naam aan te danken heeft, maar ik vond de andere rotsformaties mooier. De zon stond hoog aan de hemel en het was boven de 30°C volgens het visitor center. We maakten wat stops op uitzichtpunten, maakten wat korte wandelingen naar de bogen en namen foto's.

Om 15.30u keerden we om en begonnen de afdaling terug naar Moab. Wauw, nu was het pas echt mooi. Het zachte licht met donkere scherpe schaduwen. Labyrinten van steen, versteende duinen, gele, rode, grijze en groene rotsen, prachtig. Arches moet je niet om 13.00u bezichtigen, maar na 16.00u. (we kwamen er beneden achter dat we onze klokken een uur achter hebben staan, ik ben de draad qua Pacific, Mountain, zomer, winter, indianentijd helemaal kwijt).

Vlak voor Moab reden we een mooi RV-park op waar nog plaats was. De beheerder was een rossige dikkerd met bretels die eruit zag alsof hij 'Billy-Bob' of 'Bubba' heette, vrolijk, jaar of 30. Ik vroeg hem 'you don't happen to sell liquor do you?' Hij kreeg net als dat meisje gisteren een licht samenzwerende glimlach op z'n gezicht en zei dat ik naar de 'State Liquor Store' moest, drie stoplichten verder, naast Arby's Restaurant. Okay, voor we onze plaats opzochten reden we naar Moab en vonden op de aangegeven plaats de 'State Liquor Store' waar mannen met bruine papieren zakken naar buiten kwamen. Hehe, eindelijk weer 's avonds een whiskietje.

 

Dag 20. 9 oktober '96. 'Arches'

8.35u, Fiery Furnace trailhead... Voor zonsopgang opgestaan om om 7.30u bij het visitor center te zijn. De maan en Venus stonden helder aan de hemel terwijl ik in het donker en in de kou de watertank stond te vullen. Ik kreeg flashbacks naar mijn schooltijd in Tiendeveen, waar we in donker en kou op de fiets naar Hoogeveen stapten. Ik had mijn alarm op 6.30u gezet en om 6.25u ging mijn biologische klok. Wonderlijk dat dat nog werkt met dagelijks verschuivende tijdzones. Om 7.30u reden we het park binnen en sloten aan in de rij voor campingpermits. Eigenlijk moet je tussen 10.00u en 12.00u op de campingground diep in het park arriveren, maar wij lopen dan in het 'vurige fornuis'. We gaan een 3 uur durende 'streneous' (vermoeiende) hike met de ranger maken door een stenen doolhof. De ranger bij het visitor center zei dat ze zou regelen dat er een plaats beschikbaar bleef voor ons.

Mmm, ik hoop niet dat we overmoedig worden, maar we zijn tot de conclusie gekomen dat 'vermoeiende' wandelingen niet zo vermoeiend zijn, maar dat ze het noemen om te voorkomen dat de echte dikkerds en probleemgevallen meegaan, zodat ze minder reddingsoperaties hoeven uit te voeren en geen schadeclaims krijgen. Tot nu toe hebben we het nog niet echt zwaar gehad, maar we bereiden ons ook wel goed voor. Loopschoenen, loopsokken, energierepen en water, veel water. Voor een paar uur nemen we steeds 4½ liter mee. Voor de fiery furnace hike moeten we onze handen vrijhouden omdat we moeten klimmen en er wordt gewaarschuwd voor richels en afgronden,brrr. Als dit dagboek gevonden wordt en dit is de laatste notitie dan liggen onze verdroogde door coyotes aangevreten lijken ergens in het doolhof van het fiery furnace. In dat geval krijgt ma mijn computer en Erik mijn software. Zoals Clint Eastwood zegt 'a man has gotta do what a man has gotta do...'

14.00u, Devils Garden campground...

Wauw, wat een tocht. De ranger leek sprekend op Richard Chamberlain, alleen iets jonger en met een lange paardestaart. Voor we vertrokken werden we gewaarschuwd voor de gevaren op deze tocht. Steile smalle paadjes, v-vormige geulen en afgronden. We kregen de opdracht om in ganzemars te lopen zodat we de minste schade aan de bovenlaag van de woestijngrond deden. Na 50 meter hield het pad op en moesten we van rots tot rots naar beneden klauteren. Het grootste deel van de tocht liepen we door een wash, de droge bedding van een woeste rivier die alleen vlak na regenbuien ontstaat. Het gebied bestaat uit gigantische rechtopstaande vinnen die deels geërodeerd zijn. Het gevolg is de arches, balanced rock en veel klauterwerk over ingestorte rotsmassa's. Het spectaculairst waren de v-groeven, waar je met je voeten tegen de ene en je handen tegen de andere vooruit moest komen. Petra vond dat deel nogal eng. Het gevaarlijkst waren de smalle door fijn zand glibberige paadjes over gigantische ronde rotsblokken. Als je daar uitglijdt val je een meter of 4 op harde rots.

De ranger zei dat iedereen erg voorzichtig moest doen omdat het een halve dag duurt om gewonden daar weg te krijgen. 'And it involves a lot of pain and agony...on our part', voegde hij eraan toe. Op een bepaald moment was er een keuze tussen 2 routes, dezelfde weg terug door de rivierbedding, of een alternatief door 'crawl through arch'. Niemand voelde wat voor de donkere rafelige opening, waar een persoon net doorheen zou kunnen kruipen. De groep (ongeveer 15 man) draaide zich om naar de wash, maar ik kon me niet bedwingen en begon omhoog te klauteren naar 'crawl through arch'. Een tenger gespierd meisje volgde me met een grote grijns. Ik had niets bij me en wurmde me door het gat. Erachter was een 'glij' van een meter. Ik keek om en zag de groep naar ons omhoog turen en het meisje had het gat bereikt. Met een grote schreeuw liet ik me naar beneden glijden en het meisje speelde mee en riep hard 'oh my God!' Petra zei dat het van beneden net leek of ik inderdaad aan de andere kant van het gat in de afgrond stortte. In plaats van toesnellende hulp ging er een hard gelach op.

Deze tocht was zeker de mooiste die we ooit meegemaakt hebben en ook van 'streneous' hikes worden we niet echt moe, wow. Maar ik denk dat in dit geval 'streneous' niet de vermoeidheidsgraad aanduidt, maar de moeilijkheidsgraad. Een beetje lenigheid en agility is wel vereist, Petra had er meer moeite mee dan ik. Op dat puntje na was het ook haar mooiste wandeling tot nu toe. Het was een beetje van het soort dat Erik en ik vroeger deden tijdens verkenningen.

Een kwartier na het einde kwamen we bij de campground, een groot bord 'full' stond bij de ingang. Gelukkig heeft het systeem gewerkt en was er voor ons een plaatsje vrijgehouden. We hebben gelunched en gewoon een poos buiten op het bankje gezeten.

Ah, de anderhalve dag durende vakantiedip is voorbij. Elke vakantie is er na anderhalf, twee weken een moment waarop mijn humeur tijdelijk instort. Het is het moment waarop de vakantie 'gewoon' wordt, een soort gevoel van lichte teleurstelling. Eigenlijk is het de periode tussen het 'wauw! ik ben in Amerika en alles is great!' (in hoofdletters) gevoel en het 'aaah, relaxed, just watch it rolling by, niets moet' gevoel.

Op het moment zit ik op een houten tafel in de schaduw van een boom te schrijven. Het is een graad of 25, onbewolkt en we zijn omringd door rode rots, rood zand en rode mieren (daarom zit ik op de tafel in plaats van op het bankje) . De camping heeft geen hookups en bestaat eigenlijk alleen uit inhammen op de weg, maar het is een heel goed vertrekpunt voor wandelingen.

Tegen 17.00u zijn we nog een wandeling gaan maken naar Navajo Arch, een mooie wandeling langs verschillende bogen. We liepen tussen de vinnen en kwamen steeds hoger tot we een prachtig uitzicht hadden over het roder wordende landschap. Om 18.50u zou de zon ondergaan, dus om 18.00u begonnen we de weg terug, al fantaserend over rugzaklopen in Frankrijk, kanoën in Zweden en 4-wheeldrive vakanties in Amerika. We kwamen een Spaans of Italiaans stel tegen dat de hele tijd ruzie liep te maken, zonde, op het mooiste moment van de dag in een prachtig landschap ruzie maken. Om 19.00u waren we terug op de camping waar we nog een poosje buiten hebben gezeten. Wat een prachtige sterrenhemel is het hier toch.

 

Dag 21. 10 oktober '96. 'Canyonlands'

Nog wat vergeten te schrijven gisteren. Tijdens de wandeling kwamen we een grote blonde Noor tegen. Hij had een t-shirt met een grote Noorse vlag en het woord 'Norge' erop. Ik begroette hem in het Noors 'hei', maar ik bedacht te laat dat dat hetzelfde klinkt als het Amerikaanse 'hi'. Ik had hem eigenlijk willen vragen of alle accomodatie op de Canarische eilanden volzat, want volgens Erik gaan alle Noren op vakantie naar de Canarische eilanden.

Om 8.30u verlieten we de camping en voerde een prachtige weg door het park ons terug naar highway 191. Het was rustig en het licht nog zacht. Landschappelijk is dit zeker een van de mooiste plekken die we gezien hebben, alleen is er een 'trade off' gemaakt. Het probleem is dat er steeds meer bezoekers komen in de parken, zowel Amerikanen die steeds meer vrije tijd krijgen als buitenlandse toeristen. In de Arches hebben ze ervoor gekozen om het park dezelfde sfeer te laten behouden en het aantal bezoekers te doseren. De methode die ze gebruiken is de parkeerplaatsen te beperken en buiten de parkeerplaatsen mag je niet stoppen. Als je een wandeling maakt is het fantastisch, maar als je in de drukte door het park rijdt is het net of je in een volle trein zit, die maar op een paar stations stopt. Tsja, een trade off.

We zijn eerst naar Moab teruggereden om benzine en water te halen en daarna noordwaarts naar Canyonlands, 30 mijl verder. Er zijn hier 2 campgrounds. Gratis, maar met maar 12 plaatsen. We reden gelijk door naar de minst populaire over een ribbelige zandweg. Alle plaatsjes waren bezet of gemarkeerd als bezet, shit. Twee vrouwen met een tentje hadden een grote parkeerplaats waar nog makkelijk een camper bij kon en de regels waren maximaal 2 vehicles en 10 personen per plaatsje. 'Sharing' werd aangeraden. Ik vroeg of we er bij mochten staan op hun parkeerplaats maar de reactie was 'we where hoping for some privacy, away from RV's. Ik zei 'okay, no problem' maar inwendig was ik nogal pissig. Niet omdat ze privacy wilden, maar omdat ze geen camper in de buurt wilden. Het betekende dat wij het park moesten verlaten en eigenlijk vond ik dat om die reden nogal egoïstisch van ze. Ik maakte er verder geen punt van tegen ze en we maakten aanstalten om het park te verlaten richting Capitol Reef. Het eerste plaatsje op de campground had ook een hele grote parkeerplaats met maar 1 tentje in het achterland. De eigenaar zat in z'n auto en stond op het punt om weg te rijden. Ik stelde hem dezelfde vraag en hij zei 'sure, go ahead'. Hij krijgt morgen een aantal mede-kampeerders, maar tot morgen mochten we er staan. Hij stelde zich voor als 'Rick' en hij ging met z'n vrienden een starparty houden, een sterrenkijkweekend met telescopen. Gelukkig een plekje. Ik vroeg of hij het echt geen probleem vond, maar het was 'okay'. Een negatieve ervaring met andere mensen en een positieve om hem weer op te heffen. Maar toch, als anderen ons in zo'n situatie hadden gevraagd om te delen had geen haar op ons hoofd eraan gedacht om te weigeren. Als je echt weg wilt zijn van anderen dan moet je niet op een van de weinige plekjes op de via de weg bereikbare populaire campgrounds in een nationaal park gaan staan, maar op een van de vele 'wildernis campgrounds' waar campers niet kunnen komen. In dit park zijn er daar 10 van.

We hebben de hele dag wat rondgereden van trailhead naar trailhead voor korte en wat langere wandelingen. De laatste was het hoogtepunt, grand view point. Daarvandaan liep ook een pad naar het uiteinde van de berg en beneden ons was een gapende afgrond van vele honderden meters. Aan de horizon zagen we de Needles en Islands in the sky, de andere delen van Canyonlands.

Halverwege kwamen we het pasgetrouwde stel tegen waarvan de mannelijke helft gisteren ook de fiery furnace tocht met ons gemaakt heeft. Ze stelden zich voor als Eric en Debby uit Virginia. Ze waren twee weken op huwelijksreis. We liepen verder en hebben aan het eind van de trail een poos naar het uitzicht zitten staren. Zo'n kloof hebben we op de Grand Canyon na nog nooit gezien, prachtig.

We overwogen even om toch maar naar Moab te rijden, in plaats van een plekje te delen, maar we besloten om toch maar de Willow Flats campground te nemen. Rick was er nog niet en we hebben de camper zoveel mogelijk in een hoekje gezet. Petra is macaroni aan het koken en zoals gewoonlijk ben ik vergeten de kooktijd te onthouden. Ik moest 5 minuten op mijn stopwatch zetten en na 7 minuten kwam ik erachter. Petra zei 'dacht ik al, je vergeet het altijd, daarom zei ik 5 minuten terwijl ik 7 minuten nodig had', grmpf.

Rick is ondertussen ook aangekomen en kwam net vragen of we toch niet een generator gaan gebruiken. Ik stelde hem gerust.

 

Dag 22. 11 oktober '96. 'Canyonlands - Capitol Reef'

Niet zo lekker geslapen vannacht, we voelden ons allebei wat teveel op het gedeelde plekje, vooral nadat Rick gevraagd had of we de generator uit wilden laten. Het bleek dat we midden in hun bivak stonden. Hee!!, effe intermezzo, er komt nu net een groep herten voorbij gestoven, 10 meter van me vandaan, okay, verder. We voelden ons daar dus slecht op ons gemak en waren vroeg naar bed en vroeg weer op. Ik ben met donker een eindje gaan lopen om de ochtendsterrenhemel en Mercurius te zien. Orion stond hoog aan de hemel en Venus schitterde in het oosten.

Om 8.00u reden we weg, een zucht van verlichting. We voelden ons gisteravond een beetje gevangen in onze camper omdat we het bivak van onze gastheer niet wilde verstoren. Ik heb vanmorgen bij ‘Green River Overlook’ nog wel een poos naar een schitterende zonsopgang zitten staren en het landschap in me op zitten nemen, impressing…

Volgens de planning zouden we vandaag Capitol Reef als einddoel hebben, maar gezien de drukte overal en de ervaring van 2 jaar geleden dachten we niet dat we een plaatsje op de campground zouden kunnen bemachtigen. We verlieten Canyonlands richting de interstate 70 met de gedachte dat we met de lunch in Capitol Reef zouden zijn en zouden kamperen in het Dixie woud.

We verlieten na een poosje de snelweg en gingen highway 24 op naar het zuiden, de weg door de San Rafaël woestijn. Tjemig, hier is niets, geen dorpje, geen benzinepomp, geen bomen, geeneens een struikje of een graspol. Ik moest denken aan een cartoon die ik weleens had gezien, waar een echtpaar in een auto verdwaald was en waar de man geërgerd vraagt waar ze zijn. De vrouw zit met een kaart voor haar waar met grote letters 'nowhere' opstaat. Ze zegt tegen haar man 'we're right in the middle'. Zo voelde ik me ook een beetje, 'in the middle of nowhere'. Eigenlijk kun je hier niet verdwalen, er is maar 1 weg en net als 2 jaar geleden rijden op deze weg relatief veel auto's met boten. Als in de woestijn 50% van de voertuigen auto's met aanhangers met boten zijn dan loopt de weg naar het grootste watersportgebied van de streek, Lake Powell.

In Harksville deden we wat boodschappen, het enige plaatsje dat we vandaag gezien hebben trouwens, nog 30 mijl tot Capitol Reef.

Om 11.30u reden we het park binnen en ik had het gevoel dat er nog wel een plekje voor ons zou zijn. We reden het visitor center voorbij, rechtstreeks naar de camping. Joepie! er was plek. Volgens de beheerster is het elke dag vol, gisteren al om 13.00u, we zijn net op tijd dus. We kozen een plekje uit naast de boomgaard (er was zelfs keus) waar een groep herten lagen te kauwen. Het is hier nog hetzelfde als vorige keer, vredig, alleen is het nu een stuk warmer. Fruita is een oud mormonendorpje begroeid met appelbomen, perenbomen en graan omgeven door rode rotswanden. Als ik nu voor me kijk zie ik een grijsgele heuvel bezaaid met ronde zwarte stenen met een achtergrond van rode rotsen. Dit is de plek waar de grote foto's thuis aan de muur zijn gemaakt. De bomen zijn bezig te verkleuren en de meeste zijn al goudgeel. Over de camping wandelen hoenders, herten en eekhoorns. Die laatsten wandelen eigenlijk niet, maar rennen zoals alle eekhoorns, in permanente paniek rond. We hebben gelijk maar besloten om hier een dag extra te blijven.

's Avonds hebben we ge-bbq’d. Het kostte wel wat moeite om eraan te beginnen, want ik was in lazy-mode gegaan, achterover met een boek, een zak pinda's en een whisky. De pork-chops waren perfect gelukt en daarbij 2 aardappels in folie gepoft op de gloeiende kolen. Om 19.45u was er in het amphitheater een praatje van een ranger over geologie. De ranger was een oude ex-geoloog uit Oklahoma met een verschrikkelijk langzaam 'drewly' accent, net als het hondje dat zo heel langzaam 'boeoeoe…' zegt. Het praatje was interessant, over de verschillende lagen in het Coloradoplateau. In alle parken zien we bepaalde lagen overheersen. De verschillende sedimentlagen zijn in bepaalde periodes gedeponeerd en verschillen omdat de omgevings omstandigheden verschilden op het moment dat ze gedeponeerd werden. Rivierklei, zee, moeras, woestijn, duingebied. Sommige lagen zijn hard (zoals de duinsedimenten) en sommige lagen zijn zacht, zoals de klei. Elke laag heeft z'n eigen kenmerkende erosie. Capitol Reef is beroemd om zijn waterpocket fault; een plek waar het plateau afbuigt de grond in, maar waar de bovenlaag is geërodeerd. Je ziet daar dus horizontaal alle steenlagen, sommige meer geërodeerd dan anderen. Op die plek kunnen we helaas niet met de camper komen.

 

Dag 23. 12 oktober '96. 'Capitol Reef'

Voor het eerst in een paar nachten lekker geslapen. We zijn behoorlijk laat opgestaan en hebben rustig ontbeten. Om 10.00u begonnen we onze wandeling, de Fremont Gorge Overlook trail, 4½ mijl, streneous. Eerst liepen we in het ochtendzonnetje door Fruita naar het begin van de trail, bij de 'blacksmith'.

We liepen eerst de heuvel achter de camping op, die was bezaaid met zwarte lavastenen. Toen we boven waren hadden we het behoorlijk warm, maar de route liep nu horizontaal tussen de zwarte rotsblokken. Voor de grap namen we nog een keer dezelfde foto als bij ons boven de bank. Na een uur wandelen hield het lavaveld op en begon het pad te stijgen, streneous. Gelukkig hadden we een hoop water, een hoop energiekoekjes en stevige schoenen, en, heel belangrijk, zonnebrandcreme.

Het volgende uur was vermoeiend, heet en vreemd. We stegen boven het lavaveld uit en liepen over een sterk hellende rivierbedding. Grijze ribbels van nat zand en door regendruppels gebutste grijze klei. Even later bereikten we de zeebodem met koraal, zeewier en deukjes in de vorm van schelpen. Daarna een landschap van gedroogde en gebarsten klei. Alles onder een hoek van zo'n 25°, alles zo'n 200 miljoen jaar oud, en alles versteend. Het was heet en ik werd af en toe een beetje duizelig van de hoogte en de hitte. Als we gisteren de uitleg over deze geologie niet hadden gehad van de ranger, dan had ik kunnen denken dat ik me dingen begon te verbeelden. We volgden de hele tijd 'cairns', steenmannetjes, en opeens doemde er een grote van een meter hoog op. Blijkbaar met als doel om je uit de wandeltrance te halen, want gelijk daarachter was een gapende afgrond van een paar honderd meter diep, de Fremont Gorge.

We hebben een poosje gerust en wat gedronken en gegeten voordat we dezelfde weg terugnamen. Dit ging sneller, maar toch voelde ik m'n benen hier meer, blijkbaar gebruik ik m'n klimspieren meer dan m'n daalspieren. Na bijna 4 uur waren we terug op de camping, waar we eerst in de boomgaard nog wat appels verorberden.

De rest van de dag hebben we geluierd, tot veel meer was ik eerlijk gezegd ook niet meer in staat. Wel hebben we aan het eind van de middag nog even de 'scenic drive' gereden, heel mooi.

's Avonds zijn we weer bij een voordracht van een ranger geweest, een jonge geologe. De voordracht ging echter over hagedissen en was de op een na laatste van het seizoen, morgen de laatste. Omdat ze geologe was, stelde ik haar een vraag over onze hike van vanmorgen. Ik vroeg wat de reden was van de vreemde verdeling van lavastenen. Op de grijze heuvel 'beneden' liggen grote zwarte rotsblokken van 50 cm. tot een meter, de volgende twee kilometer niets en dan opeens kleine geplette lavastenen van ong. 10 cm, vastgesmolten aan andere plakken steen. Ik vroeg ook wanneer de uitbarsting was. De uitbarsting was 25 miljoen jaar geleden en de grote blokken zijn in de ijstijd door een gletsjer gedeponeerd. Die kleine platte 'koeieflatsen' wist ze niet zeker, maar ze dacht ook door een gletsjer. Misschien een beetje eigenwijs, maar ik geloof het niet zo. Het ziet eruit alsof die kleine lavaklompen wel gloeiend heet zijn komen aanvliegen en zijn vastgesmolten aan de steen. Volgend jaar komt een geoloog de lava in Capitol Reef onderzoeken, ik zal in de tussentijd eens kijken of ik wat kennis op internet kan vinden.

 

Dag 24. 13 oktober '96. 'Capitol Reef - Bryce Canyon'.

Om 8.30u verlieten we Capitol Reef National Park met als doel het 120 mijl verder gelegen Bryce Canyon National Park. Via een snelweg in anderhalf uur, maar er loopt geen snelweg. We reden via de Escelante canyon, de weg gaat niet door de canyon maar over een bergrug waar aan allebei de kanten een diep ravijn gaapt. Bij het bord '14% grades, sharp turns, next 8 miles' moest ik toch even slikken, maar we kwamen zonder problemen beneden.

Bij een van de scenic lookout points liepen een aantal chipmunks, iets tussen een muis en een eekhoorn. Ze waren zo brutaal dat ze de appel die ik aan het eten was uit m'n handen probeerden te pakken. Ik stond op een muurtje geleund en een van die beestjes pakte met z'n klauwtjes m'n hand, kroop op z'n rug onder m'n appel en begon stukjes appel af te bijten en uit te spugen. Eerst vond ik het nogal vreemd gedrag, maar toen zag ik wat hij deed, hij groef zich een weg naar de pitten. De pitten stopte hij in zijn wangzak en zoef, weg was hij. M'n appel kon ik wel weggooien.

Om 12.30u reden we Bryce binnen en we vonden zonder problemen een plekje op North Campground. Het was een prachtige rit vandaag, eerst door het goudgele berkenbos van Dixie National Forest en na Escalanta een uitgestrekt dennenbos. Het ruikt hier trouwens heerlijk naar dennenbos. De blauwe lucht begint te verdwijnen achter witte en grijze wolken, misschien moeten we maar snel wat foto's gaan maken bij de rand, 50 m. verder. 'Contingency Samples' noemen ze dat in het Apollo jargon. Als het vanaf nu rotweer wordt dan hebben we toch wat foto's. Maar och, dit deel van de reis doen we voor de tweede keer, dus we kunnen altijd de foto's 'faken' :-).

 

Dag 25. 14 oktober, 1996. 'Bryce Canyon'

Brrrr, het is koud, nachtvorst. We slapen de afgelopen nachten steeds ongeveer 10 à 11 uur en we worden steeds luier, net vakantie. Het was iets minder helder vannacht, de lucht is lichter, maar ik weet niet waarom. In donker is het net of we buiten slapen met de luxaflex van het grote raam open. Zelfs zonder bril zie ik Orion belachelijk hoog aan de hemel staan met daaronder onbekende sterren, gaaf.

We hebben een wandeling van 3 uur gemaakt de canyon in, de Navajo trail (hetzelfde als 2 jaar geleden) met een uitbreiding naar Queen's garden, een gebied met rode pilaren waarin allerlei figuren te onderscheiden zijn.

De voorspelde bewolking is uitgebleven maar het is hier geen korte-broeken-weer meer.

De rest van de dag hebben we weer lezend en luierend doorgebracht en aan het eind van de middag hebben we de scenic drive langs de viewpoints gemaakt. We overwogen om 's avonds naar het restaurant te gaan, maar dat was zo duur dat we toch maar de camper macaroni eten, eigenlijk net zo leuk en waarschijnlijk net zo lekker, het Amerikaanse eten kennende.

Ik heb Greg nog even gebeld, geen boodschappen uit Nederland of Noorwegen. Greg had verwacht dat we wel een dag eerder aan zouden komen, en eigenlijk heb ik daar wel heel veel zin in. Toen ik voorstelde om Zion te skippen en morgen naar Nevada te rijden, maakte Petra geen tegenwerpingen.

 

Dag 26. 15 oktober 1996. 'naar Nevada'

Brrrrr, het was nog kouder dan gisteren. Weer 11 uur geslapen, daar moeten we niet aan wennen. De vakantie werkt wel, Petra ziet er bijna vreemd uit zonder wallen onder haar ogen, ze was zwaar aan vakantie toe. Bij mij is het niet zoveel veranderd, ik ging geloof ik al behoorlijk relaxed op vakantie. Het enige is de overgang van 'kicken' naar relaxen. We zijn tot de conclusie gekomen dat het tempo van de afgelopen dagen lekker is, halve dagen rijden, anderhalve dag rust. Tot nu toe zijn we niet ver van het ideale pad afgeweken, maar de komende dagen moeten we flink wat kilometers vreten om bij Greg op bezoek te gaan, 600 mijl, ongeveer 1000 km. Vandaag tot Ely, 270 mijl, morgen naar Carson City. Greg verliest donderdag zijn e-mail verbinding, provider failliet, en vroeg me of ik hem wilde helpen om een online internet verbinding op te zetten, leuk. Jammer dat ik mijn software niet heb meegenomen. Het is nu 9.00u, hoogste tijd om te vertrekken. Westwaarts naar Nevada en dan highway 93 naar het noorden door de Nevada woestijn...

Het eerste deel van de route was bekend, hetzelfde als vorige keer: Red Canyon, Hatch, tot aan Long Valley Junction. We wilden hier via weg 14 de bergen oversteken naar Cedar City, maar er stond een waarschuwing dat dit afgeraden werd voor semi-trucks. We wisten niet precies wat een semi-truck was, maar we namen het zekere voor het onzekere en namen een omweg door Cedar Breaks National Monument. Het leek een beetje op Bryce, maar dan kleiner en boven de 10.000 voet, tjemig. Het hoogste punt was 10.467 voet, 3190 m, zo hoog zijn we nog nooit geweest zonder vliegtuig. Het was koud en er was duidelijk minder zuurstof, we waren beiden wat duizelig.

Na de afdaling gingen we bij Cedar City weer naar het westen, richting Nevada. De eerlijkheid gebied me te zeggen dat Petra hier voor de vierde keer vroeg of ik echt niet moest tanken. Ik wilde hier wel tanken, maar nadat we de 56 waren opgedraaid kwamen we geen tankstation meer tegen en veranderde de bebouwing in woestijn. Na een half uur begon de steeds sneller dalende benzinemeter tegen het rode streepje te duwen en voorzichtig maakte ik Petra daarop attent. Terwijl Petra begon te foeteren dat ze het vier keer gevraagd had en dat de volgende 'dorpjes' slechts stipjes op de kaart waren, begon ik noodplannen te bedenken.

Het volgende stipje, Newcastle, zouden we nog net kunnen halen, maar die daarna, Modena, zeker niet. Het plan was om als er in Newcastle geen benzine was terug te liften naar Cedar City en daar een jerrycan benzine te kopen, slik, Petra was niet blij. Wat ook een slecht teken was dat het aantal tegenliggers drastisch terugliep en dat ze begonnen te zwaaien, dat gebeurt alleen in de meest afgelegen oorden, slik.

Toen we over een heuveltop kwamen zagen we een paar verspreide ranches, ohoh, Newcastle? Yup, Newcastle. Er was maar 1 weg, main street, met 1 enkel gebouw. Groceries & Gas stond erop, yes yes yes! Ik sprong blij uit de deur en landde voor 1 van de 2 pompen. Er hing een bord 'out of gas' op Shiiiiit...

Ik liep naar binnen en een dame van middelbare leeftijdd met een suikerspin op haar hoofd keek me vriendlijk aan. Ik zei 'please, don't tell me you're out of gas...' Ze zei 'well, we're out of premium, but we still have regular.' Ik zuchtte van verlichting. Regular is klote voor in de bergen, maar hier in de woestijn is het goed genoeg, zeker als je niets meer hebt. Ik gooide de tank vol en vroeg hoever het volgende 'gas-station' was, ze zei 'In Panaca, about 60 miles'. Tjemig, dat hadden we never gehaald.

Even later reden we opgelucht verder richting de grens met Nevada. De enige radiozender was een Christelijke zender waarin de slechte moraal van de jeugd aan de tand werd gevoeld. Men wilde terug naar de tijd dat de vader tegen het vriendje van z’n dochter zei ‘be back at 10pm, if not, I’ve got a .44 and a shovel’, de EO is er niets bij. Maar ach, als er meer zenders geweest waren hadden ze allemaal ongeveer hetzelfde geklonken. We lieten de radio aan om de sfeer van het mormoonse Utah te proeven, maar zo gauw we de grens met Nevada overstaken zochten we een andere zender, Country & Western, Amen.

Het volgende stipje was Modena, nog steeds Utah. Ik dacht eerst dat het gewoon een grote boerderij was, maar toen we dichterbij kwamen zagen we dat het een spookstadje aan een spoorlijn was. Er stond nog een grote watertank aan de spoorlijn voor het bijvullen van de stoomlocomotieven die niet meer komen. Verder weer alleen mainstreet, zonder benzinestation ditmaal. Even leek het alsof we toch leven zagen in de vorm van een stofwolk opgeworpen door een pickup. Het bleek een 'sanddevil', een kleine windhoos. Toevallig kruiste hij precies ons pad en we reden er op een meter of 10 langs. Beng! een hevige ruk aan de camper en even zat ik op de verkeerde weghelft. Tjemig, die dingen zijn krachtiger dan ik dacht.

Tegen 15.00u reden we Pioche, Nevada, binnen, hoog tijd voor een pauze. Pioche is een oud mijnstadje dat stil heeft gestaan in de tijd. We staan nu geparkeerd aan een hellende weg met vierkante wildwest gebouwen: 3 café's, 1 restaurant, 2 stripclubs en wat winkeltjes. Verder roestige pickups met hout en hondjes en mannen met overall's en cowboyhoeden. Tjemig, wat een plaatsje, 'nobody cares nothing about where you park' riep een oud mannetje met een hond en een fles me toe toen ik schuldbewust stond te kijken hoever mijn camper uitstak. Toen ik een foto van het straatbeeld maakte riep een andere 'cowboy' 'Heh! I'll pose with my clothes off for 2 dollars and with my clothes on for 5 dollars, hehehe!' Naast hem liepen 2 oude honden die zonder te denken op de stoep gingen zitten toen het mannetje onder de uitroep 'hi, how are you today' een winkeltje in verdween. Yup, we zijn in Nevada, daar heb je geen bordje "Utah-Nevada Stateline' voor nodig...

We vervolgden onze weg over highway 93 naar Ely. Het werd erg stil op de weg, om de 10 minuten een tegenligger, en het landschap stabiliseerde, lage bergketens en prairy-achtige vlaktes. De weg was een eindeloze grijze streep tot aan de horizon en het bleef een eindeloze grijze streep tot aan de horizon, urenlang.

Het was niet mistroostig, maar wel een beetje bedrukkend en ondanks het motorgeluid en het geraas van de wind en de banden leek het of je de stilte buiten kon horen. Als compensatie draaiden we onze bandjes op een volume dat net de pijngrens niet overschreed. Uren lang precies hetzelfde landschap doorkruisen met 65 mph heeft iets surrealistisch, net als een droom waarin je niet vooruit komt. Ik had uitgeteld dat we vandaag 230 mijl moesten rijden en dat we bij Cedar Breaks misschien 20 mijl hadden omgereden, mijn nekharen gingen dan ook een beetje omhoog toen op 250 mijl de weg nog steeds een lange grijze streep tot de horizon, 260, 270, 280. We konden niet verkeerd gereden zijn, er was maar 1 weg, slik. Petra wees op de vlakte naast ons naar een langwerpige schaduw. Aan de hand van onze schaduw maakte ik een schatting van waar het object zou moeten zijn... recht boven ons... Het bleek een ovaal vormig stuk donker gras en bij mijl 300 bereikten we highway 50 naar Ely. Het is goed voor te stellen hoe op zulke ritten de verbeelding een rol gaat spelen en ik snap nu ook waarom veel Amerikanen ‘dingen’ gezien hebben op hun reizen door de woestijn.

We staan nu op de KOA net buiten Ely, het was een lange vermoeiende dag. Morgen hoeven we niet af te slaan, highway 50, waar we nu aan staan, loopt door Carson City en wordt zelfs de hoofdstraat van Carson City. Vorige keer hebben we in Carson City aan deze weg gekampeerd. Morgen dus 340 mijl 'two-lane blacktop', 550 km niets, niet vergeten te tanken...

 

Dag 27. 16 oktober 1996. 'via highway 50 naar Carson City'

We zijn een tijdzone opgeschoven en het was pas 6.30u toen we opstonden. We zijn zonder ontbijt een stukje terug gereden langs highway 50/93 naar 'wildlife view area' omdat er om deze tijd van het jaar 'elk' te zien zouden zijn. Helaas zagen we alleen maar koeien. We dachten trouwens dat 'elk' elanden waren en ik vroeg me af wat het verschil tussen 'elk' en 'moose' zou zijn. Later ontdekte Petra dat 'elk' een soort hele grote herten zijn.

Om 8.00u dronken we nog even een beker koffie in de campingkantine en daarna vertrokken we naar het westen, verder highway 50 op. Je kan aan deze weg een stempelkaart krijgen en in alle 5 plaatsen in de komende 600 km. een stempel halen. Als je ze allemaal hebt dan kan je de kaart opsturen en dan krijg je een certificaat met 'I survived highway 50, the loneliest road in America'.

Het eerste uur viel het nog wel mee, maar daarna begon het erg rustig te worden. Er zijn meer bergpassen (± 7000 voet) te nemen dan verwacht en de gemiddelde snelheid is daarom ook lager dan verwacht. Toen we om 10.30u in Eureka aankwamen waren we wel even aan een rustpauze toe en hebben we even Mainstreet op en neer gelopen. Een benzinepomp, paar café's en clubs en een supermarktje. En natuurlijk een casino. Toen we het dorp binnenkwamen stond er een bord 'this is the loneliest town on the loneliest road of America'.

Een paar uur later Austin, het tweelingbroertje van Eureka en om 13.00u wilden we voor de lunch stoppen in het plaatsje Cold Spring. Ik had berekend dat we op mijl 225 bij Cold Spring moesten zijn en een paar mijl van te voren stond inderdaad een bord 'Gas, food and bar, 2 miles'. Twee mijl verder stond een gebouwtje met twee oude benzinepompen ervoor, een neonreclame met 'Budweiser Beer' en er hingen wat geweien aan de gevel. Ik besloot om hier toch maar te tanken, omdat de benzinemeter weer aan z'n vrije val was begonnen, stel je voor dat Cold Spring geen gasstation heeft. Ik stapte op de stoffige bodem terwijl de harde wind om het gebouwtje gierde en tumbleweeds voorbij kwamen. Er liepen twee honden een beetje verveeld rond en een paar meter verder zag ik twee rijen flessen in het zand. De ene rij was helemaal aan gruzelementen geschoten en de andere rij was half afgewerkt. Het leek erop alsof we een potje 'target prachsing' hadden verstoord. We liepen naar binnen en er stond een jongen van een jaar of 20 achter de bar. Hij vroeg of ik wilde tanken en ik vroeg hoever het dorp 'Cold Spring' nog was. Hij grijnsde breed en zei 'this is the town of Cold Spring'. Ik zei 'you are kidding right?' Hij zei 'no way, small town huh? welcome in Cold Spring, it is on the map'.

Terwijl ik de tank vulde met belachelijk dure regular unleaded (1.90) bleef Petra binnen een praatje maken en was getuige van het intensief uitwisselen van de plaatselijke roddels. Er bleken nog een paar caravans en mobil homes achter het benzindstation te staan, the town of Cold Spring. Er hing een public phone aan de zijkant van het gebouw en ik gebruikte mijn gratis Hotelplan telefoonkaart om 4 minuten naar Paterswolde te bellen. Pa en ma zijn net terug uit Mallorca. Het is koud in Nederland, maar ja, hier ook.

We reden iets verder om te lunchen. Ergens verwachtte ik toch nog het echte dorp Cold Spring tegen te komen, maar er was alleen maar die eindloze 'two lane blacktop', nevada highway 50...

Terwijl ik dit schrijf zijn een viertal straaljagers, zo te zien F111's, schijngevechten aan het houden boven ons hoofd. Mooi gezicht, want ze zijn niet zuinig met hun flares.

Om 16.45u reden we Carson City binnen met Greg's 3 jaar oude routebeschrijving op schoot. Er was intussen veel bijgebouwd in Carson City en de routebeschrijving was verouderd. Opeens zag ik 'Longs', de supermarkt waar Greg 2 jaar geleden werkte, aha, close. Ik vroeg instrukties in het fotozaakje waar we vorige keer onze panoramafoto’s hadden laten ontwikkelen en ik kreeg een kopie van een kaart mee. Tien minuten later reden we toeterend Ediza Circle op. Er stond een nieuw huis, maar dezelfde mensen kwamen breed grijnzend naar buiten, de ontvangst was heel hartelijk. Na de rondleiding door het huis kwamen we in Greg's 'den', zijn kamertje met computer en koelkast vol bier, frisdrank en whisky. 'This is what I wanted to show you for a long time... and this... and this... and this...'

Na het eten, de e-mail en eerste 'special' whisky deelden we onze sinterklaaskadootjes uit. Lori ging fanatiek voor de speculaas en Greg ging voor de pepernoten. 'This would be considered political incorrect' zei hij met een grijns toen hij een foto van zwarte Piet zag. Een van de souveniers was een pakje diskettes en een cassettebandje die samen een anderhalf uur durende diavoorstelling vormden over ons, Ede, de familie, vrienden enz. Wauw, het is echt ontzettend leuk om hier te zijn, beschaving, gezelligheid, een beetje 'thuis'. Om 22.00u gingen we naar de camper die op de oprit geparkeerd staat. Brrr, koud, het vriest. Morgen om 06.00u op en met Greg mee naar z'n werk.

 

Dag 28. 17 oktober 1996. 'Werken in Reno'

De dag met Greg begon vroeg, om 06.00u stond hij op het raam te bonzen. We maakten onze eigen koffie en om 6.30u vertrokken we in Greg's bestelbus naar Reno. Onderweg kwam de zon op en we zagen de wolkenkrabbers en casino's oplichten.

Het eerste doel was Ryder, de vrachtwagen verhuurmaatschappij met de gele vrachtwagens die we altijd overal in Amerika tegenkomen. Greg had een vrachtwagentje besteld voor het vervoer van de fotomachine die we in Truckee, Californië moesten oppikken. Greg reed de vrachtwagen naar zijn winkeltje en ik reed met zijn bestelbus achter hem aan. Z'n winkeltje was een groot uitgevallen garage vol troep, voornamelijk chemicaliën.

We namen de vrachtauto en vertrokken naar Californië.

Een ruim half uur later reden we Truckee binnen waar we bij Saveways, een grote supermarktketen, de 1 hour photomachine moesten oppikken. Het kostte uren omdat hij vastgeklonken zat en vooral omdat hij rechtstreeks op de elektriciteit zat en we wisten niet welke stop we moesten omgooien, we waren bang dat de supermarkt donker zou worden en dat wij in de ontstane paniek gelynched zouden worden. Met behulp van van de manager vonden we de juiste stop en nadat we het apparaat hadden ingeladen gingen we voor een vroege lunch naar Taco Bell. Greg gaf me een quarter en zei dat ik nu officieël in Amerika had gewerkt, illegaal, zodat ik thuis sterke verhalen kon vertellen.

We reden terug naar Reno, waar we het ding uit elkaar haalden en uren hebben zitten schoonmaken. Petra de buitenkant met een vochtige doek, ik met een luchtcompressor de binnenkant en Greg het gevaarlijke werk met chemicaliën. Aan het eind van de middag kwam Al, Gregs collega, de boel overnemen. Al moet morgen met de vrachtwagen naar Oakland. Greg heeft het niet zo erg op Al and ik kan het een beetje begrijpen. Al kan geen halve zin zonder *fuck* zeggen en ziet er een beetje uit alsof hij permanent ‘under the influence’ is.

We reden op weg naar Carson City nog even langs een muziek/elektronica winkel om een gitaaronderdeel te kopen voor Joe. De winkel werd bemand door vier verlopen 'rednecks', ze zagen eruit als ex-rockers of country zangers, en Greg zei dat ze dat waarschijnlijk ook waren, prachtig wat een lui. Terwijl ze de klanten hielpen propten ze met de andere hand taco’s en enchilada’s naar binnen onder het uitstoten van wat keelklanken die door Greg geinterpreteerd werd als ‘kan ik u helpen’.

's Avonds hebben we de Krasovec's mee uit eten genomen naar hetzelfde Mexicaanse restaurant als vorige keer, mi casa too'. Ik had de 'shrimp Fahita', Petra de 'special dinner' en Greg en Lori hun standaardrecept. Natuurlijk met Marguarita's. Dit was het lekkerste Mexicaans dat ik ooit gegeten heb, dit moet ik onthouden voor de volgende keer, ‘shrimp Fahita’.

 

Dag 29. 18 oktober 1996. 'Carson City'

De weersverwachting was niet goed, in California was het al rot weer. We besloten om toch met de jeep de bergen in te gaan, niet ver, maar tot het favorite plekje van Greg en Lori. Greg ging z'n jeep in orde maken en laadde de geweren en een pistool in. Toen we vertrokken begon de lucht er dreigend uit te zien.

Via een steile zandweg vol rotsblokken reden we in de 4-wheel drive omhoog, Petra en Lori achterin en Greg en ik voorin met blikje bier en een geweer naast ons. Toen we boven waren stapten (vielen, kropen) we uit de jeep en Greg laadde een van de geweren, een klein type van kaliber 0.22 inch. Greg zei 'we're gonna play a game' en met een grijns haalde hij een zakje speelgoed cowboys en indianen te voorschijn. Hij streek een stuk zand glad alsof we gingen verspringen en zetten de poppetjes op gelijke afstand van elkaar. Hij gaf me de Winchester en legde de spelregels uit. Je moet van tevoren zeggen op welk poppetje je gaat schieten. Als het poppetje alleen omvalt door opspattend zand is 1 punt, een treffer in arm of been is 2 punten. 'dood' is 3 punten. Dood is als het mannetje duidelijk dodelijk getroffen is.

Ik mocht eerst. Afstand ongeveer 10 meter, het ± 8 cm. hoge poppetje leek iets groter dan de 'soldaten' waarop we in dienst moesten schieten. Verder leek het net een flashback naar de schietbaan, alleen nu naast een jeep met een paar 'crazy Americans' met in de ene hand een blikje bier en in de andere hand een pistool.

Richten, adem in, langzaam de trekker overhalen, 'en anders trap ik je een blauwe bal' hoorde ik de indo adjudant op de schietbaan in Assen zeggen. Beng! beng! beng! Wow, ik ben het nog niet verleerd, 6 punten, 1 dood, 1 gewond, en 1 'sand in his face', 6 punten. Daarna Petra, Greg legde haar uit hoe ze moest doorladen en dat ze nooit op iemand mocht richten. Daar stond m'n vrouw met een geweer, brrr, Beng! beng! beng!, zand spoot op en een mannetje viel omver. Lori, met haar eigen geweer. Beng! beng! beng!, precies hetzelfde als ik. Greg gaf het geweer weer aan mij, maar ik zei dat ik wel eens wilde zien hoe de expert het deed. Beng! beng! beng! Een mannetje doorboord, 3 punten, grijns. Helaas begon het te regenen en we stopten de spullen weer in de jeep. Toen het weer eventjes droog werd drukte Greg me een 9 mm pistool in m’n handen en zei 'just shoot at anything'. Grijns, okay! Freeze, Miami vice! BENG!!! BENG!!! Oeps, in dienst hadden we oordopjes. Achter me stond de rest van de desperado's met hun handen voor hun oren. BENG!!! BENG!!! BENG!!! pjieieuw... BENG!!! BENG!!! BENG!!! klik...klik...klik...mmm, kogels op. Het begon harder te regenen en we hobbelden terug de bergen af naar Carson City.

We verruilden de jeep voor Lori's oldsmobile en reden naar Reno. Ondertussen was er een behoorlijke storm uitgebroken. Er verscheen sneeuw op de bergen en stof en tumbleweed stoof over de weg. Vrachtwagens moesten van de weg en stoplichten wiebelden gevaarlijk. Later hoorden we dat er zelfs iemand gewond was geraakt door vallende stoplichten. In Reno zijn we eerst zwaar gaan lunchen en daarna naar een softwarezaak. De spellen die we in gedachten hadden waren er helaas nog niet, dus we hebben wat andere spellen gekocht.

's Avonds hebben 'the girls' een aantal video's gehuurd en Greg en ik sloten ons op in z'n 'den' en hebben de rest van de avond de adventure 'buried is time' gespeeld, tot ik omviel van de slaap...

 

Dag 30. 19 oktober 1996. 'Jim & Mikey'

Nadat Greg z'n buurman Jim en z'n vrouw op een nogal ongelegen moment uit bed gebeld had gingen we erheen om een computerprobleem op te lossen, Jim wilde multi boot, dat zou ik wel even regelen. Ik maakte backups om niet de schepen achter me te verbranden en zei dat we in Nederland zeggen ' we don't want to burn our ships behind us'. Dat vonden ze wel grappig. Toen we later een van de problemen opspoorden zei Greg 'so that is the thorn in our pawn' (doorn in onze poot). Nu keek ik verbaasd en Jim zei droog 'he means the hole in your ship'. Hahaha, dat geeft een beetje de sfeer weer.

Na een paar zweterige uren en 2 momenten waarop ik dacht dat ik de boel echt in puin geholpen had besloten we om de handdoek in de ring te werpen. Terwijl 5 mensen achter me zaten te kijken vocht ik me een weg terug uit de afgrond. Jim zei dat ze wel raad wisten met mensen die computers om zeep helpen en hij wees naar een kast achter ons waar een paar geweren en een kruisboog hingen. Lori zei 'de guns are right behind your back, but don't feel like being pressured'. Ik zei tegen Greg dat als ik weer thuis was dat hij waarschijnlijk verantwoordelijk zou worden gehouden als er iets met Jim's computer gebeurt. Iedereen grijnsde. Gelukkig lukte het om alles weer te herstellen, maar een goede multi boot lukte niet. Jim had een paar maanden geleden niet geantwoord op een test e-mail van Erik en mij. Ik had eerder tegen hem gezegd dat ik geen antwoord had gehad en dat ik daarom speciaal ben komen kijken wat er aan de hand was. Toen we als 'wet dogs' het huis verlieten riep Jim ons na 'I promise you that you will have some reply of me now when you get back':-)

Greg zou het later tegen Mikey omschrijven als 'we walked in as proud peacocks (pauwen) and left as wet dogs'. Och, we hebben wel wat afgelachen.

Om 16.00u waren we uitgenodigd bij Mikey and Loreen. De ontvangst was geweldig. Loreens ouders uit San Diego, ook Duitsers, waren er ook. Mikey heeft een gigantisch huis in de luxe buurt in de bergen boven Carson City. Het eten was niet Duits maar Mexicaans. Drank was niet Mexicaans, witte wijn, grappa (Italiaanse l'eau de vie), underberg en heerlijke koffie, waar Mikey erg trots op was. We werden helemaal volgepropt en Mikey was een goede gastheer. Mikey is een gigantisch grote vent, over de 2 meter en behoorlijk dik. Hij is erg enthousiast over alles (vooral over computers) , net een groot kind. Het hoogtepunt was een warm bubbelbad buiten. We zaten in het donker onder de sterrenhemel met een prachtig uitzicht over Carson City beneden ons, met een goede sigaar die Mikey gekocht had, na te genieten van de maaltijd en te mijmeren hoe e-mail mensen met dezelfde instelling samenbrengt. Ik zei tegen Mikey dat ik normaal nooit met Duitsers in bad ga. Een bulderende lach en hij zei dat hij zichzelf eigenlijk als Fransman beschouwd, z'n ouders waren Frans.

Loreen was om 20.00u al naar bed gegaan, want ze had erge last van jetlag (Mikey en Loreen waren net terug uit Duitsland). Na het bubbelbad wilden Mikey, Greg en ik nog even op internet gaan, we kregen 15 minuten van de dames. Ik liet Mikey en Greg mijn homepage zien en ze waren erg onder de indruk, helaas was er geen tijd meer om e-mail te checken, oh well.

Op de weg terug vertelde Greg dat Mikey een heel aardige, maar ontzettend rijk verwend kind is. Hij zei dat als iemand iets moois heeft, dat Mikey gelijk iets groters en mooiers gaat kopen. Als voorbeeld noemde hij het schilderij dat Greg heeft. Er hangt een repro van een schilderij in Gregs huis. Greg vindt het erg mooi en liet het aan Mikey zien. Mikey vond het ook mooi, spoorde de schilder op en kocht het origineel, pjew.

Wauw, dit was echt een fantastische dag.

 

Dag 31. 20 oktober 1996. 'Carson City, Miami Dolphins tegen Philadelphia Eagles'

Football day, gisteravond heeft Greg ons wat regels uitgelegd en om 10.00u was de NFL wedstrijd Miami Dolphins tegen Philadelphia Eagles. De Dolphins is Gregs team en hij is er erg fanatiek over. Vannacht hadden we voor het eerst nachtvorst, een paar graden en het was echt koud. Onze wc en kranen doen het niet meer, shit. Maar nu gezellig op de bank voor de tv met een stapel donuts en koffie, experiencing America.

3 uur later: Greg ijsbeert sjachrijnig door het huis, 'well, the game is over..'. Er was net een onverwachte touchdown van de Eagles geweest. Met 1 touchdown en 1 field goal hadden de Dolphins weer gelijk kunnen komen. Zelfs het wisselen van de quarterback hielp niet. De beste quarterback, Dan Marino, was geblesseerd, anders had het misschien anders afgelopen.

Lori's wedstrijd verliep beter. In de eerste quarter liepen de San Francisco '49ers een 21-0 achterstand op tegen de Cincinatti Bangles. In de volgende 3 quarters kwamen ze terug tot 21-21 en in de laatste 30 seconden scoorden ze een touchdown, en een fieldgoal, 28-21.

Het duizelt me van de termen, touchdown, fieldgoal, first-down, second-down, fumble, quarterback, free-ball, kickers. Het grappige is dat de meeste 'runners' zwart zijn, de ‘quarterbacks’ blank, en de 'kickers' buitenlanders, meestal ex-voetballers uit Europa of Zuid-Amerika.

Na het voetbal zijn Greg en ik weer een poosje 'mummy' gaan spelen, een van de adventures die Greg in Reno heeft gekocht. Toen Greg zijn speciale spaghetti ging maken ging de rest video kijken, Babe, een ontzettend knap gemaakte film van Universal over een varkentje dat schaapsherdershond wil worden. Ontzettend knap gemaakt en heel grappig. Een beetje een kerstsfilmsfeer. De spaghetti was heerlijk en het werd even stil toen Greg zei 'I guess this is our last meal together...', snif.

Na het eten trokken Greg en ik ons voor de laatste maal terug in de 'den'. Terwijl Greg de mail checkte en de computer klaarmaakte voor een paar potjes 'scorched earth' begonnen we een beetje afscheid te nemen. We hebben allemaal een fantastische 4 dagen gehad, nog beter dan de vorige keer. Halverwege een zin brak Greg af en begon het spel te starten. Ik had ook een beetje een brok in m'n keel, drie jaar is lang.

We begonnen Scorched Earth en we werden snel weer vrolijker. Na 2 whisky's schakelde Greg over op de adult mode, waarbij de schietende tanks dingen roepen als 'fuck you asshole' en 'die son of a bitch'. We hadden 'a great time' en na 30 potjes was de score 15-15.

We zijn nog even snel met Greg de gitaarversterker van Joe langs gaan brengen en zo ontmoetten we nog even op de valreep Joe en Susan. Joe was de man van de 'political incorrect' joke op een van de bandjes die Greg me stuurde. 'why can a nigger swim in the ocean safely? 'cause all the sharks think it's a piece af whale-shit', Jezus..

Susan was de vrouw die een poosje in München-Gladbach heeft gewoond en Nederland heeft bezocht. Ik moest van Greg Joe's tuin bewonderen. Een grindveld overdekt met een veranda en een schuurtje in westernstijl. Inderdaad erg leuk. Het zou hard gaan vriezen en we kregen een extra deken mee, gelukkig hebben Greg en ik verwarming gevonden in de camper en die hebben we eerst een poos laten loeien.

 

Dag 32. 21 oktober 1996. 'Afscheid'

Om 6.30u klopte Greg op het raam en ik riep hard 'go away!' Het was minder koud dan gisteren, dankzij de deken. Geen weekend ontbijt met worst, ei, gebakken aardappelen en toast, maar wel koffie. Ik gaf Greg het Startrekboek als souvenir en hij wilde me de Oasis CD geven, maar dat wilde ik niet. Greg vroeg of we hem wat Delftsblauwe wandborden wilden sturen, die hij als kado aan Lori wil geven voor Kerst, betaald natuurlijk.

Tja, het moment van afscheid kwam toch. Eigenlijk hadden Greg en ik gisteravond al afscheid genomen, dus het was niet zo rot. Greg reed met z'n busje voor ons uit tot highway 395, waar hij naar het noorden, naar Reno moest en wij naar het Zuiden richting Las Vegas. Het laatste stukje reden we naast elkaar met het raampje open en Greg riep 'salute the queen.' Met de hand aan het hoofd in saluut gingen wij linksaf en Greg rechtsaf. Even kreeg ik een brok in m'n keel en keek in de spiegel de witte ford na, ‘bye Greg, see you in 3 years buddy...’

Het was koud, vroeg, helder en erg mooi. We reden langs de voet van de Sierra Nevada. Rechts besneeuwde bergen en links weilanden met koeien. Bij een kreekje waar stoom uit opsteeg zijn we even gestopt. Het bleek een van de veel voorkomende hotsprings , een natuurlijke 'jacoozi' (bubbelbad). Dit zijn de plekken die Greg met z'n jeep opzocht en met z'n vrienden gaat verkennen. Het water was heet en rook naar zwavel. Een meter vanaf de kreek sloeg de stoom neer op de planten en veranderde in rijp, erg mooi.

Bij Mono lake zijn we nog even gestopt en iets verder naar het zuiden hebben we in een dennenbos gelunched, chocolademelk met een tosti, yep, we zijn weer op reis.

Enkele uren later reden we Lone Pine binnen. Het is hier warmer en het ziet er woestijnachtig uit. We staan op een luxe camping, waar we zojuist een heerlijke douche genomen hebben. Vreemd, achter ons zie ik Mount Whitney, 14494 ft, Het hoogste punt in de continentale VS en iets verderop in Death Valley ligt het laagste punt van de VS, -282 ft. Terwijl ik dit schrijf zie ik de zon verdwijnen, vroeg donker, 18.00u. We gaan proberen de komende paar dagen wat dichter naar het Nederlandse ritme te komen, vroeg naar bed en vroeg op. We moeten volgende week zo'n 10 uur verschuiven.

Mmm, de vakantie-is-bijna-voorbij blues. Petra is de was aan het doen in de laundry. Ik zit in de stilte naar de rode bergtoppen te kijken met een glas whisky. Het is toch veel leuker om met z'n tweeën een goed glas whisky te nuttigen. Die speciale whisky van Greg, Royal Something, was ook veel lekkerder dan deze Canadese Lord Calin, alhoewel die ook lekker wegglijdt. Mmm, de afgelopen dagen moeten nog verder inzinken zodat alleen de goede nasmaak achterblijft en het lichte gevoel van heimwee verdwijnt. Mmm, ik schenk me er nog maar een dubbele in, 'Greg, to international relations, and thanks again for this week buddy...'

 

Dag 33. 22 oktober 1996. 'Death Valley'

12.30u, Furnace Creek Campground. Tjemig, vol terug in de zomer. Het is waarschijnlijk zo'n 25 graden, in de zon is het wat te warm, maar in de schaduw is het perfect. Gisteravond zijn we om 9.00u naar bed gegaan en we werden om 7.00u wakker. Het was schemerig en koud. Ik geloof niet dat het gevroren heeft. We hebben er 4 uur over gedaan om bij Furnace Creek te komen, rustig met een aantal stops. In Stovepipe Wells heb ik Erik even gebeld, het is donker en herfst in Noorwegen. Onderweg kwamen we voor het eerst in deze vakantie Joshua Tree's tegen, en palmbomen. In de zomer moet het hier een hel zijn, er groeit bijna niets. Hier in de kunstmatige oase van Furnace Creek natuurlijk wel, maar onderweg zie je op sommige stukken niets dan kale bomen en rotsblokken. We zitten nu ook onder zeeniveau, grappig.

Aan het eind van de middag gingen we nog even een eindje rijden naar de Devils Golfcourse en Badwater. Waaauw, wat een gebied. Het lijkt een beetje op een droog zoutmeer en eigenlijk is het dat ook. Het zout wordt door de bodem omhoog gedrukt en erodeert dan door weer en wind. Het gevolg is een bizarre vlakte met omhoogstekende zoutpilaren van ongeveer 50 cm. hoog. Erg fotogeniek.

Na wat foto's zijn we verder gereden naar Badwater, een zoutpoeletje van niks een paar tiental meter onder zeeniveau. Wel erg mooi. De lucht is erg doorzichtig en er zijn opvallend veel kleuren. Het was er warm, 29 graden. Waarschijnlijk de laatste keer dat we de airco gebruiken.

Vlak voor de zon achter de 'Telescope Peaks' verdween zijn we nog even naar Zabriski Point gereden en toen terug naar Furnace Creek Campground. Bij het inparkeren gebeurde wat vervelends. Petra stond achter de camper en wenkte 'kom maar'. Vroem…Kraaak!. Petra's gezicht vertrok een beetje en wenkte dat ik naar voren moest. Ik had wat takken geraakt. Ik stapte uit om te kijken en zag dat een van de takken een gat boven in de achterkant van de camper had gemaakt, #$@#$%&!!!. We baalden verschrikkelijk. Ik wilde net vanavond mijn 'case' tegen Cruise America op papier zetten en nu dit. Om me af te reageren ben ik gelijk de klacht tegen Cruise America gaan schrijven. We besloten om de deuk niet te noemen ter compensatie van het geld dat we terug zouden moeten hebben voor de missende magnetron en de manco's. Niet helemaal correct, maar ik voel me er niet schuldig over. Als we toch moeten betalen ga ik schadevergoeding vragen en als dat niet werkt dien ik een klacht in bij Arke. Well, ik ben niet van plan dit deukje een rol in de vakantie te laten spelen. Ik ben wel blij dat de schande ditmaal op Petra's hoofd rust in plaats van op mijn hoofd zoals de vorige keer :-).

 

Dag 34. 23 oktober 1996. 'Death Valley - Las Vegas'

Las Vegas is zo'n 2 uur rijden, dus we hebben het rustig aan gedaan. Wel om 7.00u opgestaan om niet weer achter te raken op het ritme. De deuk zit er nog en we besloten om het toch maar gewoon te zeggen. Zucht, dit voelt toch wel aan als 'de laatste vakantiedag'. Gisteren het laatste diner in de camper, net de laatste lunch.

Om 8.30u verlieten we de camping voor de laatste echte rit. Death Valley is mooi om doorheen te rijden, maar ik zou er geen week willen zitten. Het was nu rustig, maar het duur uitziende Furnace Creek Ranch en iets verder het protserige Furnace Creek Inn zagen eruit als tourist traps.

We reden Death Valley uit en aan de andere kant van de bergen belandden we in een van mijn favoriete landschappen. Woestijn met telefoonpalen, rechtstreeks uit de film. We beseften goed dat dit de laatste 'woestijn met rock 'n roll' combinatie was. Een half uur later reden we interstate 95 op richting Las Vegas.

In eerste instantie bleef het 'two-lane blacktop', maar zo’n 60 mijl voor Las Vegas werd het vierbaans snelweg. We reden langs het hek van de 'Nevada Test Site' waar vroeger de atoomproeven werden gehouden en aan de horizon richting Vegas doemde een mistbank op. Eerst leek het op wat stof bij de grond, maar hoe dichter we bij Las Vegas kwamen des te groter werd de mistbank en we begonnen kleur te zien, gelig bruin…smog.

We naderden Las Vegas, de weg werd achtbaans en het werd drukker. Door de smog zagen we de contouren van de gigantische toren van het 'Vegas World' casino. (wat nu Stratosphere heet). Het werd erg druk. We waren het niet meer gewend en ons adrenalinepeil steeg terwijl ik met het oplezen van afslagen in fase probeerde te komen met Petra die een kaart van Las Vegas op schoot had. Het lukte, maar we bleven gespannen, ik zou hier niet graag een afslag missen. 'Petra! komt Flamingo VOOR of NA deze afslag? Je hebt 20 seconden!, als je niets zegt neem ik DEZE!... ‘ 15 sec later 'NA onze afslag, DEZE moeten we hebben!' Het lastige in deze drukte is van de middelste baan naar rechts gaan omdat ik in de rechter dode hoekspiegel nauwelijks iets kan zien en Amerikanen hebben de neiging om je er niet tussen te laten als je naar rechts wilt. De rijstijl is wel netjes, volgens de regels, maar wel nogal star, vooral bij de steden. Als je te vroeg naar rechts gaat heb je de kans dat je het bord 'right lane must exit' tegenkomt terwijl je nog niet bij de gewenste afslag bent. Maar we namen de juiste afslag, Boulder Highway. De KOA camping zit aan deze weg. Opeens herkende ik een casino in de vorm van een kasteel en daarachter het bord KOA camping, pjew, gehaald.

Een extra geluk is dat Cruise America aan dezelfde weg zit, 4 mijl verder. We zitten nu een meter of 15 van de plek van 2 jaar geleden. Het weer is beter, 25°C, onbewolkt, in plaats van 40°C.

We hebben gelunched en terwijl ik zit te schrijven is Petra begonnen met schoonmaken van de camper en het inpakken van de koffers.

Dit schrijfblok verdwijnt ook in de koffer, dus als het verslag ophoudt dan had ik waarschijnlijk 2 dagen later geen zin meer om het thuis met een jetlag nog bij te werken.

Las Vegas, 23/10/'96 14.30u, signing off....

 

Dag 35. 24 oktober 1996. 'Las Vegas'

We zijn gisteren met het busje de stad ingegaan. Las Vegas is berucht om z'n 'fender-benders': lichte botsingen. Op de weg naar en van de strip zagen we 4 ongelukken, eentje, een vrachtwagen die een personenauto mangelde , zagen we gebeuren.

We kregen elk 20 stuivers, en ditmaal zijn we wel gaan gokken. Stotmachines en pokermachines. Het meeste verdween gewoon in de eenarmige bandiet. Het was eigenlijk weer overweldigend, met m'n mond open liep ik helemaal daas van casino naar casino, wat een licht en wat een gerinkel van geld.Om 10.45u waren we terug, veel te laat eigenlijk, daar gaat ons schema.

Vanmorgen hebben we de camper schoongemaakt en zijn we naar Cruise America toegereden, 4 mijl verderop. We werden opgewacht door een dikke vrolijke Amerikaan. Gelukkig hadden we besloten om het gat te vertellen, want hij zag het gelijk. Ik gaf hem mijn briefje met klachten en hij begon zich te verdedigen. Hij zei zelfs dat schoon volgens de Amerikaanse standaard iets anders is dan schoon volgens Duitse standaard. Ik vertelde hem fijntjes dat we geen Duitsers waren en we gingen in discussie.

De bottomline was dat je als klant zelf verantwoordelijk bent of je de camper in de goede staat ontvangt en dat je ook noodoplossingen als lakens voor de ramen moet accepteren. Ze noemen het 'flexible', ik noem het slechte service.

Ik vroeg wat de schade aan de camper was, maar dat wisten ze nog niet. Ik kreeg een rekening van $290,- voor 1000 mijl. Ik had op de meter gezien dat we 3503 mijl gereden hedden en op ons kontrakt stond '3500 free miles'. Een sjachrijnige bediende zei dat in de computer slechts 2500 vrije mijlen stonden. Ik kon me nog net beheersen om niet heel hard 'FUCK YOU!' te roepen, maar in plaats daarvan zei ik dat ik geen 1000 mijl ging betalen en dat ze dan maar even iemand moesten gaan bellen. Ze belden het hoofdkantoor en die zeiden 3000 mijlen, Jezus. Vaag begonnen we ons te herinneren dat het inderdaad 3000 moest zijn. Er stonden handtekeningen op het kontrakt en even overwoog ik om weer te weigeren. Ik besloot om me niet te verlagen tot zoiets en ging akkoord met 3000 mijl.

Petra zag dat ze ons $24,- te veel in rekening brachten voor tax, weer een verschil tussen kontrakt en computer. Ik wilde nu precies weten waar elke code in de computer voor stond en toen we klaar waren kregen we $40,- terug in plaats van $290,- te moeten betalen. Ik was ondertussen behoorlijk pissig geworden om al dat gekloot en toen ze weer de fout ingingen en vergaten ons 'het gat' in rekening te bengen dacht ik heel hard 'bekijk het maar, ik ga het niet nog een keer zeggen'. Tjemig, een hoop geleerd bij Cruise America deze keer.

We werden naar Tropicana Hotel aan de strip gebracht waar we voor $80,- een kamer hadden. Het uitzicht van de 16e etage was prachtig, we keken op de gigantische casino’s Excalibur, New York, New York en MGM.

Na een lang warm bad zijn we het deel van de strip gaan doen wat we gisteren nog niet gedaan hadden.

Gisteren hadden we voor $6.99 een buffet in Paradise Island en vanavond voor hetzelfde bedrag in de Excalibur. We kunnen met trots vermelden dat we het grootste casino ter wereld (MGM) met winst hebben verlaten.

De dag was snel om, de laatste dag in Amerika (dit jaar). Ik bestelde een wake-up call voor 6.00u en zette voor de zekerheid mijn alarm.

 

Dag 36. vrijdag 25 oktober 1996. 'Naar huis'

Om 6.00u ging mijn alarm en doezelig lagen we te wachten op de wake-up call. Die kwam niet, tjemig. We kleedden ons aan en pakten alles in en gingen naar beneden om uit te checken. Het wake-up call systeem was kapot gegaan en ze verwachtten 'a lot of trouble', dat denk ik ook.

We namen een taxi naar het vliegveld (vlak achter het hotel) en checkten zonder problemen in. Het was vannacht hard gaan waaien en ons vliegtuig was niet op tijd uit Los Angeles vertrokken. Gelukkig was de wind gaan liggen en met een uur vertraging vertrokken we naar Atlanta. Ik had berekend dat we in Atlanta nu nog 4 uur overstaptijd hadden, tijd zat. Onderweg vroeg Petra of Atlanta dezelfde tijdzone was als Las Vegas, shit, in Atlanta is het 3 uur later, dus in plaats van 4 uur hadden we maar 1 uur, slik. Even later hadden we een mooi uitzicht over de Grand Canyon en op de Hoover dam.

Toen we 3 uur later Atlanta bereikten zei de piloot dat we moesten blijven cirkelen omdat ene 'Bill Clinton' met z'n Air Force One op de startbaan stond. Iemand mopperde 'met Bob Dole zou dat niet gebeuren'. Een half uur later haastten we ons naar gate E18, de internationale pier, waar de L1011 van Delta op ons stond te wachten.

We hadden in de 767 van Las Vegas naar Atlanta plaats nummer 13. Ik had een raamplaatsje gevraagd, maar natuurlijk zat op nr.13 net geen raampje.

We stegen op en even later ging de zon onder. We passeerden New York, een heldere zee van licht, en daarna de oceaan over richting Europa. Slapen wilde eigenlijk niet, dus het was een paar uur dutten, staren en verzitten.

Als je met 1000 km/uur naar het oosten vliegt duurt een etmaal maar 12 uur en tegen de ochtend bereikten we de kust van Groot-Brittannië. Eerst Ierland en toen Engeland. Boven Londen begonnen we de daling naar Amsterdam en toen we neerkwamen op baan 19R begon het langzaam licht te worden. We haalden onze bagage op en liepen naar de uitgang. Niemand zou ons ophalen, maar toch keek ik of ik ergens tussen de wachtenden bekende gezichten zag, niets.

We gingen door de douane en opeens zag ik pa en ma hard grijnzend aan komen lopen. Wat een verrassing.

Ze brachten ons naar huis en bleven tot zondagmiddag, nu hadden we mooi de gelegenheid om onze verhalen te vertellen.

Tjemig, het is hier wel erg herfst. Ik verlangde een beetje naar de herfst, maar ik was effe het donkere winderige natte en vooral koude weer vergeten. Eigenlijk hadden we nog wel een paar weken willen blijven, maar thuis is toch altijd thuis. It is good to be back...

 

Epiloog, januari 1997

Het is nu een paar maanden later, foto’s klaar, verhalen verteld en opgeschreven, ervaringen verwerkt en genoeg afstand om deze reis te kunnen vergelijken met voorgaande reizen. Zoals verwacht is dit een van onze mooiste reizen gebleken, samen met die van twee jaar geleden in hetzelfde gebied. Vorige keer waren we meer overweldigd door de landschappen en de natuur, maar deze keer hebben we veel meer meegemaakt, veel mensen ontmoet, meer wandeltochten gemaakt. Hoogtepunten deze keer waren de twee dagen met Eric Anderson (de rondleiding door het observatorium in Tuscon en de wandeling in het Saguaro park.) en de kleine week die we in Carson City hebben doorgebracht met de Krasovecs.

We hebben nog een goed gevoel over de reis van 1994 over en een hele lekkere smaak van deze reis. De volgende grote zou in 1999 zijn naar het noordwesten van de USA, maar hoe meer we erover praten en erover denken des te meer lijkt het een jaar vervroegd te worden, de koorts heeft ons te pakken en laat niet meer los….