Een week door de Vercors (GR91/GR95) - juni 2000


The scenery on the Haut Plateau du Vercors (click to enlarge)
  • De foto's
  • De route

  • Proloog, Chatillon-en-diois, 22 juni 2000

    Slik!… dit ziet er anders uit dan ik het me herinner. Petra zegt met ongeruste stem ‘dit is precies zo als ik het me herinner’. Acht maanden geleden, na onze rugzaktocht door de Cevennes, waren we op deze plek voor een verkenningstochtje. Het ruige landschap van de Vercors in een prachtig herfstlandschap maakte indruk, maar onze conclusie was dat het veel te zwaar zou zijn om hier met volle bepakking te lopen. Echte bergen, indrukwekkende rotswanden en alleen al 1200m stijgen om op het plateau te komen.

    Toch staan we hier nu weer. De rugzakken boordevol met kampeeruitrusting en voorraden. Gedetailleerde wandelkaarten op zak met de locaties van de schaarse waterbronnetjes omcirkeld. We hebben de afgelopen 8 maanden gebruikt om in conditie te komen voor deze tocht en om erachter te komen of we het zouden kunnen. We hadden 8 maanden geleden nog nooit meer geklommen dan zo’n 800m en dat zonder kampeeruitrusting. We zijn geen sporthelden en na een kwartier rennen lijk ik nog steeds meer op een op knappen staande rode ballon dan op een soepele atleet. Om over mijn wederhelft maar niet te spreken. We hebben ons voorbereid door bijna wekelijks ongeveer 20 km te lopen met een gemiddeld gewicht van rond de 15 kilo. De laatste weken zijn we gaan joggen om iets boven onze basisconditie uit te komen. Niet zo spectaculair allemaal dus. Verder heb ik geprobeerd om wat omstandigheden van deze tocht na te bootsen. Op Gomera hebben we een week flink wat reliëf gelopen met een dag van 1500m stijgen. Het was zwaar, maar goed te doen met onze basisconditie en middelzware rugzakken (max. 15 kilo). In de Elzas hebben we een paar dagen met volle bepakking (20 kilo) gelopen bij meer dan 25 graden en middelzwaar reliëf (500m stijgen per dag). We hopen dat we nu klaar zijn om alles te combineren voor deze tocht.

    We gaan een week lopen door de Vercors. De eerste dag (morgen) beklimmen we het plateau van 560m naar 1760m. De rugzakken zijn zwaarder dan ooit (22 en 16 kilo) omdat we pas over 4 dagen aan de andere kant van het plateau afdalen en alle voorraden (behalve het water) tot die tijd moeten meenemen. Het water moeten we de eerste vier dagen uit schaarse bronnetjes zien te tappen die wellicht moeilijk te vinden zijn en soms zelfs droog kunnen staan. Ik heb de afgelopen maanden geprobeerd via het internet om extra informatie te krijgen over deze bronnetjes en dat heeft me net genoeg vertrouwen gegeven om het te gaan proberen. Wat mee lijkt te zitten is het weer. Het is nu zonnig en boven de 25 graden, veel te warm om de klim te doen. Maar morgen wordt het koeler en zou het een dag bewolkt moeten zijn. We hoeven dus niet dagen in ons ‘basiskamp’ te zitten wachten op de juiste omstandigheden. Toch gaan we vroeg weg.

    We hebben ons dus voor ons gevoel goed voorbereid, we hebben de juiste spullen, een goed plan en waarschijnlijk genoeg conditie en toch krijg ik een vreemd gevoel in m’n buik als ik omhoog kijk naar de kale rotswanden hoog boven ons in de lucht in de zinderende hitte. Ik zie precies de plek waar we morgen over de rand hopen te komen, precies op de plaats van de eerste bron. Deze plek is er sinds 8 maanden geleden niet minder indrukwekkend op geworden, in tegendeel. Maar we hebben nog de rest van de dag om ons in het zicht van de reus mentaal voor te bereiden…

    Dag 1, Chatillon – Cabanes de Chatillon

    05:15, Chatillon-en-Diois (570m)

    "piep-piep-piep-piep". Om 4.00 werden we gewekt door het electronische piepje van m’n horloge. Ik kroop in het aardedonker de tent uit en zag in het schaarse maanlicht dat het zwaarbewolkt was. Ik had verwacht dat het rond deze tijd al lichter zou zijn, maar nog geen streep ochtendgloren te zien. Petra had geluk, ik gaf haar nog een halfuur respijt. Ik kon niet meer slapen en was blij toen om 4:30 de wekker voor de tweede maal ging. Nog steeds stikdonker, maar de eerste vogels beantwoorden m’n piepende horloge al. We braken ons kampje op en probeerden een flinke beker muesli naar binnen te werken samen met een grote hoeveelheid melk en water, zodat we goed gehydrateerd van start gaan. Een les uit de voorbereiding in de Elzas. Als je dat niet doet krijg je te veel dorst onderweg en koppijn de volgende dag.

    De bronnen boven lijken overigens geen probleem te zijn. Een collega rugzakker die ook de GR91 loopt en net afgedaald is van het plateau kon me vertellen dat elke bron die ik op de kaart aanwees stroomde.

    Het is ondertussen schemerig geworden en de vleermuizen die rakelings langs onze hoofden scheren beginnen plaats te maken voor vogels. Ons plateau is nog in wolken gehuld, maar die zullen wel opgelost zijn als we er aankomen. Eindelijk gaat het beginnen.

    08:00, Serre de Crances (1155m)

    Chatillon viel snel onder ons weg en na een uur was het nog slechts een klein dorpje in het diepe tussen indrukwekkende bergen. Het voordeel van stijgen is dat je zo snel effect ziet. We zijn op de helft van de klim, bijna 600m gestegen, nog 600m te gaan. We stijgen ongeveer tegelijk met de temperatuurgrens ne het blijft ongeveer 16 graden. De luchtvochtigheid is zo hoog dat na 5 minuten het zweet al uit de poriën spuit. Belachelijk, ik heb nog nooit zo gezweten, het stroomt in straaltjes van m’n hoofd en Petra is compleet doorweekt. We zitten niet ver onder een dun wolkendek, maar ik ben bang dat de zon die wolken snel zullen wegbranden en dan wordt het pas echt zweten. In Chatillon schijnt al geruime tijd de zon. Een ander vervelendheidje zijn de zwermen vliegen. Ze komen blijkbaar op de hitte af en zoemen in zwermen om ons heen. Rusten is op die manier geen pretje. Wat wel wonderen doet is het muskietennetje, als ze niet bij je hoofd kunnen lijken ze je voor de rest ook met rust te laten. Helaas had alleen ik een muskietennetje gekocht, maar ik vond het zo zielig voor Petra dat ik hem gelijk afgestaan heb. Maar een petje werkt ook aardig.

    10:30, Baume Rousse (1750m)

    Yesss!! We zijn boven! We hebben zonder problemen de bron gevonden. Een met een metalen klepje afgesloten holte in de rotsen met koel helder water. Het is zo helder dat we het niet zuiveren. Wat mooi hier zeg. We kwamen hier aan net voor de wolken ons inhaalden. Blijkbaar is het zo vochtig dat er wolken ontstaan op de flanken van de berg waar we net tegenop geklauterd zijn en die wolken stijgen met ons mee. Net boven de boomgrens braken we dus ook door het wolken dek en liepen we in de zon. Petra werd helemaal enthousiast van de bloemen die hier opeens overal groeien. Diep beneden ons zien we Chatillon liggen, we zitten nu bovenop de rotswand waar we van beneden met angst en beven naar stonden te turen. Door de verrekijker kan ik de camping zien en zelfs onze auto als blauwe stipje, netjes voor een week geparkeerd op het campingterrein.

    Eindelijk boven. Het ging beter en sneller dan ik dacht, maar toch is het wel hoog, 1200m. Zo’n klim doe ik niet echt voor m’n lol, maarja, het resultaat is het wel waard. We nemen hier bij de bron pas onze echte eerste lange pauze, de vliegen maakten het bijna onmogelijk tijdens de klim. Gelukkig werd het niet echt heet, het laatste stuk was het zelfs maar 11 graden. Ik moet er niet aan denken om die klim met 25 graden te doen. Terwijl we cruesli en chocoladekoekjes etend over het landschap lagen te staren kwamen er een man en een vrouw aanlopen. Ze hadden grote houten stokken en een paar lege jerrycans bij zich die ze bij het bronnetje gingen vullen. Ik vroeg of ze hier ergens woonden en het bleken de herders te zijn die de cabanes bewonen waar wij op weg naartoe zijn. Ik vroeg of we daar vanavond onze tent mochten opzetten… ‘pas problem’.. mooizo.

    12:30, Cabanses de Chatillon (1760m)

    Wow! Wat schitterend, we staan op de top van de wereld hier. Naast ons een gapende afgrond van ruim een kilometer en daarachter in de verte besneeuwde Alpentoppen die boven de wolken uitsteken. Het plateau is hier een lieflijk weitje met schapen waar de herder en z’n herderinnetje op een bankje voor hun hutje overheen zitten te staren, wat een leven. Wij mogen als we willen in de hut ernaast overnachten, maar ik zet toch liever m’n tentje op. De bergen zijn hier kleurrijk en hebben loodrechte wanden. Het lijkt bijna een soort canyonlandschap. Af en toe zien we grote bruingele marmotten die schel naar elkaar fluiten. Ik geloof dat ik aan de herder ga vragen of hij nog een vacature heeft. Misschien heeft hij nog een systeembeheerder nodig…

    19:00

    We waren toch wat moe van het vroege opstaan en de klim. We hebben de hele dag volgens plan lekker rondgehangen en wat gelezen en in de verte zitten staren. De hutjes liggen in een ondiepe kom op het smalle uiteinde van het plateau. 50m naar het oosten kom je bij een afgrond met loodrechte wanden van zo’n kilometer diep, hier moet je even niet struikelen. In het westen kom je na 200m bij de rand. Iets minder spectaculair en iets minder stijl, maar toch even diep. Vanmiddag was het druk in de lucht met zweefvliegtuigen op zoek naar thermiek boven de rotswanden. Verder gebeurde er helemaal niets en de herders zaten gewoon de hele dag op hun bankje te babbelen en twee keer maakten ze een ommetje om naar de kudde te gaan kijken. Halverwege de middag werd de rust een beetje verstoord toen een groepje Fransen zich bij ons voegde. 3 jongens en een meisje uit Valence die twee dagen wandelen. Jammer dat het zo moeilijk is om met ze te praten.

    Ik ben toch niet helemaal onbeschadigd uit de klim gekomen. Als ik een poosje stil heb gezeten krijg ik een scherpe pijn in m’n knie. Hopelijk is het morgen over. Petra heeft weer wat last van haar enkel waar ze op Gomera doorheen is gegaan.

    Aan het begin van de avond zijn we gaan koken. Soepje, een gedroogde vegetarische schotel en koffie. Het water is bijna weer op, dus morgen gaan we bij de bron ontbijten en water tanken. Het is trouwens de hele dag al perfect weer hierboven. Niet te warm, maar perfect om uit de wind in t-shirt in de zon te zitten lezen.

    Dag 2, Cabanes de Chatillon – Pre Peyret

    08:00, Beaume Rousse

    Na een winderige nacht stonden we om 7.00 op. De zon bereikte net ons tentje zodat de dauw en het condens een beetje kon verdampen. Mijn eerst actie was naar de rand van de afgrond lopen en een kilometer naar beneden plassen hehehe, indrukwekkend. Vervolgens zijn we met onze waterflessen en brander teruggelopen naar de bron en daar zitten we nu koffie en muesli naar binnen te werken. We hebben begrepen dat er rond 9 a 10 uur een grote schaapskudde uit het dal hierboven aankomt. Het liefst willen we dan terug zijn bij de tent en de boel hebben ingepakt, want ik zie al helemaal voor me hoe m’n tentje wordt geplet door duizenden blatende wolfabriekjes. Een minpuntje is dat m’n knie nog onverminderd pijn doet. Hopelijk gaat dat over als hij warm wordt.

    12:00

    Wat kruipen de uren lekker langzaam voorbij hierboven. Toen we de ondiepe kom uitklommen en achterom keken konden we na een paar minuten het plateau helemaal overzien. Aan de rand de twee hutjes en groepen zacht blatende witte stipjes verspreid over de grazige weiden. Het decors bestond uit de witbesneeuwde toppen van de Alpen, schitterend. Het contrast is zo mooi, een sprookjesachtig eilandje hoog in de lucht omgeven door vijandig uitziende ruige bergen. We liepen enige tijd langs de oostrand tussen bloemenveldjes en dennenbos. Toen we het plateau overstaken naar de westrand veranderde het landschap in een witte vlakte met puin. Diep beneden ons strekte zich het stadje Die uit, daar hopen we over een dag of 5 aan te komen. De zon is warm, maar de wind is koud. Mijn thermometer geeft slechts 10 graden aan. Ik zag vanmorgen dat de barometer aan het dalen is en aan de lucht verschijnen vederwolken. Zou het weer gaan veranderen?

    M’n knie doet wel moelijk, als ik hem gebogen belast schieten er pijnscheuten doorheen, shit. Als ik lang in een rustig tempo horizontaal loop gaat het wel goed. Shit, de beklimming van de Grand Veymont kan ik zo wel vergeten denk ik. Over 3 kwartier komen we bij een stijle afdaling van 300m, dat gaat pijn doen. Gelukkig heb ik m’n ‘hikingpole’ die ik nu min of meer als kruk gebruik. Nog 4.5 loopuur tot Pre Peyret en ondertussen betrekt de lucht.

    14:00, Quatre Chemins (1600m)

    Oef, dat deed inderdaad zeer. Wij zijn 300m afgedaald over een moeilijk begaanbaar rotspaadje. Ik moest regelmatig een stap met m’n rechterknie opvangen en op die momenten kreeg ik vlekken voor m’n ogen van de pijn, kut, dit is niet gezond. Zwetend stond ik me af te vragen of ik nog wel verder kon, maarja, je kan ook niet de rest van je leven op een berghelling in de middle of nowhere blijven staan.
    Op de momenten dat ik uit stond te puffen en de pijn wegebde zag ik in wat voor schitterend landschap we ziaten. Het plateau is hier breder en we zijn helemaal opgeslokt door met luchtig dennenbos bezaaide bergen. Eenmaal in het dal (nog wel steeds op het Haut Plateau, maar nu op ongeveer 1600m in plaats van 1900m) trok de pijn bijna helemaal weg, blijkbaar heb ik tijdens de helse afdaling een soort pijnstiller aangemaakt ofzo.
    M’n humeur schoot omhoog toen we weer vlak liepen over een breed graspad vol bloemen en vlinders. Vooral die doorzichtige dennenbossen en ruime grasvlaktes doen het hem voor mij. Ze geven een weids gevoel. Nergens een spoor van menselijke activiteit te zien, alleen maar natuur zover je kan kijken, leuk.
    Toen we hier op het kruispunt van de GR91 en GR93 aankwamen bleek dat we veel sneller hadden gelopen dan we dachten. Het is nog maar 1.5 loopuur naar Pre Peyret in plaats van 3.5. Genoeg tijd voor een lange lunchpauze.

    16:00, Col du Pison (1655m)

    Zo langzaam als de tijd lijkt te verstrijken schuiven we door het landschap. Dennen ruisen en af en toe fluit er een marmot of een vogel. Vaak is er geen pad en volgen we de steenmannetjes met of zonder rood/witte markering die de GR91 aangeven. De schrik van de afdaling is voorbij en de pijn is niet zo erg meer. We hebben ons schema wat aangepast en we doen nu de oorspronkelijke route. Omdat we vandaag langer lopen dan oorspronkelijk gepland (omdat we bij een bron moeten eindigen) zullen we overmorgen een korte dag hebben. Dat komt goed uit, want overmorgen maken we de zware afdaling terug naar de beschaving. Daarna gaat de tocht verder door wat minder afgelegen gebied.
    Maar ondertussen hebben we nog een uur te gaan naar de bron bij Pre Peyret. Er is bij Pre Peyret ook een schuilhut, maar als het even kan slapen we in onze tent. De zon is ondertussen achter wat dikke wolken verdwenen en er steekt een frisse wind op. M’n hobbitje heeft zelfs weer haar lange broek, trui en jas aangetrokken in plaats van haar felrode insektenlokkende verbleekte jurkje.

    18:00, Pre Peyret (1620m)

    We hebben de hut gevonden, maar helaas is hij in beslag genomen door een gezin met 3 kinderen. Maakt niet uit, we hebben gelukkig onze tent. Het bronnetje geeft een piepklein pisstraaltje en het kost wat geduld om de watervoorraad aan te vullen. Petra heeft de pech dat ze minuten lang in de koude wind en het koude water de flessen mag bijvullen. Het is koud en volgens mij liggen we vroeg op bed. Eerst even een bivakplaats zoeken in de buurt van de bron.

    20:00, Pre Peyret

    Het is koud geworden, maar we hebben een warme hap op en zijn in de tent gekropen. Petra weigert structureel om de benzinebrander te bedienen, dus het is elke dag mijn kookbeurt. Maar dat vind ik wel leuk, een beetje pielen met de brander. Vooral als hij moet opwarmen. Je draait dan het kraantje open en laat wat benzine in een kommetje lopen. Lucifer erbij en WOEF! mooie hoge gele vlammen, erg fotogeniek hehehe. We hebben de tent op een paar honderd meter van de bron opgezet in een kuil uit het zicht. Een kuil verderop staat ook een tentje en een jongen kwam me vragen hoe het zat met de parkwachters. Ik zei dat je je tent bij de hut mocht opzetten, maar dat ik ‘bij de hut’ een nogal relatief begrip vond. Naar kosmische begrippen stonden we echt vlak bij de hut. Petra werd toch nog wat onzeker, ze was bang dat we een boete zouden krijgen als er een parkwachter langs zou komen. Het klapperende doek en de scheefstaande tent hielp ook niet echt. Ze zat duidelijk balend voor zich uit te staren tot ze in slaap viel. Zonde, dit was zo’n mooi avontuurlijk moment.

    Dag 3, Pre Peyret – Jasse du Play

    08:00, Pre Peyret (1620m)

    We zijn gelukkig niet gewekt door de parkwachter. Zo gauw we wakker werden hebben we opgebroken en zijn bij de bron gaan ontbijten. Onze adem komt in wolkjes naar buiten en het is 7 graden volgens mijn thermometer. Eigenlijk wilde ik m’n trui thuislaten omdat die in de zomer in Zuid-Frankrijk beslist niet nodig zou zijn, pjew, ik ben blij dat ik hem toch bij me heb. Het is halfbewolkt en er staat een kille wind zodat we beschutting hebben moeten zoeken achter een laag muurtje. Terwijl Petra de waterflessen vult maak ik koffie.

    De plannen voor vandaag staan nog niet helemaal vast, heerlijk zo’n zelfgeplande reis waar je je schema kan omgooien wanneer je wilt. Voorlopig gaan we richting Jasse du Play, 4 loopuren naar het noorden. We overwegen ook om gelijk de 3 uur naar St.Agnan erbij te nemen. Dat zou betekenen dat we vanmiddag 800m afdalen en het plateau achter ons laten. Een ander idee is om juist aan de andere kant de bergen over te steken die de oostelijke rand van het plateau vormen. We zouden dan via Col de la Ville een paar honderd meter afdalen en dan aan de andere kant van de graat het pad naar het noorden volgen en nogmaals de graat oversteken naar Jasse du Play. Zelfs de Grand Veymont,, een berg van 2341 die boven het plateau uitsteekt. Verschijnt weer letterlijk en figuurlijk aan de horizon. Het is allemaal voor een groot deel afhankelijk van m’n knieblessure. Shit, ik haat het om de remmende factor te moeten zijn. Maar ik ben erg blij dat we zoveel vrijheid van handelen hebben nu.

    10:15

    Heerlijk, we zijn weer op weg. Het loopt soepel over grassige paden door een dichter wordend dennenbos. Eigenlijk zijn het sparren volgens mij.. grote ‘kerstbomen’ die in het Frans pin wordt genoemd geloof ik. De zon is gaan schijnen en de vogels fluiten. De Grand Veymont steekt nogal dreigend z’n kop overal bovenuit. De top steekt in de wolken en er zijn wat kleine sneeuwveldjes te zien.

    Het loopt lekker vanochtend, vreemd hoe zo’n zware rugzak na een paar dagen lopen toch zoveel lichter lijkt dan wanneer je hem thuis inpakt. Hij moet toch nog zo’n 20 kilo zijn omdat het water weer helemaal is aangevuld. We voelen ons lekker, fit en ongehaast. Zo hoort het te zijn.

    11:00

    Het landschap doet hier wat Canadees aan. Nog steeds uitgestrekte dennenbossen afgewisseld met groene velden omringt door bergen. De temperatuur is ondertussen gestegen tot een comfortabele 10 graden. Mijn soort weer. Ik was van tevoren bang dat het veel te heet zou zijn, maar dat valt erg mee. Petra vind het wat te koud. We zijn even gestopt om achter een heuveltje, uit de wind en in de zon, wat energiereepjes te eten en wat te drinken. We ontsmetten het water niet, het is steeds kraakhelder. Zuiverder bronwater kan je volgens mij niet krijgen. Wat een fantastische dag!

    13:30, voorbij Jasse de la Chau (1730m)

    We doen te route vandaag toch anders dan de bedachte alternatieven van vanmorgen. We beklimmen de graat aan de oostkant, maar steken hem niet helemaal over. We gaan tot de Col de la Ville op 1930m tot aan de graat van de Grand Veymont. We zitten nu net onder de boomgrens, waar we nog wat beschutting kunnen vinden tegen te wind en even wat soep kunnen maken. We volgen het pad naar de smalle doorgang op de kale pas. Ik ben benieuwd wat we aan de andere kant te zien krijgen, hopelijk de Alpen. Het is redelijk druk vandaag omdat het weekend is. Veel dagjes mensen en wandelgroepjes. Vanmorgen toen we uit ons holletje in het landschap kropen zagen we toch meer kampeerders uit soortgelijke holletjes in het landschap kruipen en zich stram naar de bron bewegen. Vanavond is het weekend voorbij en zal het wel weer rustiger worden. Alhoewel, het is nu beneden natuurlijk wel hoogseizoen.

    17:00, Jasse de la Chau

    Wow, dat was prachig. We zijn via een stenig paadje omhoog geklommen naar Col de la Ville, 300m omhoog en weer naar beneden. Onderweg werd Petra’s aandacht getrokken door wat vallende stenen en boven ons op de rots wande klauterde een kudde steenbokken. Even later aan de andere kant ook nog eens een paar gemsen. De col bleek een smalle doorgang van een meter of 3 en het uitzicht aan de andere kant was schitterend. We zagen Grenoble, Alpe d’Huez en zelfs diep onder ons het dorpje St.Martin les Clelles, waar we jaren geleden een keer in een zwaar noodweer hebben vastgezeten. De pas ligt boven het dorp Gresse-en-Vercors en we waren zo dicht bij de beschaving dat het even weer mogelijk was om een SMS te versturen en de weersvoorspelling via SMS op te vangen. Het wordt de komende dagen goed weer. Petra is hem tijdens deze rustpauze even gesmeerd. Ze is op zoek naar de op de kaart aangegeven bron, zo’n 500m het bos in. Ze heeft geen kompas of kaart mee, dus hopelijk let ze goed op.

    Nog een uur te gaan naar Jasse du Play, zo is het toch nog best een lange dag geworden. Ik voel m’n voeten en m’n spieren een beetje van de afdaling van zonet, maar met m’n knie gaat het een stuk beter nu gelukkig.

    18:30, Jasse du Play (1630m)

    We hebben de schuilhut (refuge) gevonden. Helemaal verlaten gelukkig. Binnen staan wat houten bankjes en een tafel en er is een houtkachel met hout. Op zolder is plaats om de matjes en slaapzakken uit te spreiden. Als er niemand meer komt vanavond dan slapen we hier binnen. Maar eerst moeten m’n vermoeide voeten nog een keer aan de slag. De bron is bijna een kilometer verderop, dus voordat het koud en donker wordt moeten we in het verlaten bos het bronnetje zien te vinden. Jee, wat een ongelofelijk leuk plekje is dit, we zitten in een sprookje nu. Wat een fantastische dag, het is nu precies zoals het hoort te zijn.. perfect.

    20:00, Jasse du Play

    We hebben gekookt en hebben onze reis naar de bron gemaakt. We zitten nu in het zachter wordende licht op een boomstam voor de hut met een kop koffie. We zijn helemaal alleen en ik krijg een heerlijk gevoel van eenzaamheid. Wat een rust en stilte, ik wist niet dat dit mogelijk was in Frankrijk in het hoogseizoen. Ik voel me alsof ik een (manke) "trapper" ben in een blokhut diep in de Canadese wouden. Van dit soort omstandigheden droomde ik al als klein jochie als ik ‘grizzly adams’ op tv zag. Dit zijn de soort momenten die ik zoek op dit soort tochten.

    Ik vind het altijd erg moelijk om dit gevoel aan iemand uit te leggen. Hoe voel je je als je een paar dagen door een prachtige omgeving bent getrokken waar je alleen afhankelijk bent van jezelf, van je voorbereiding en vooral van wat je in je rugzak bij je hebt. Hoe smaakt het kopje koffie als je anderhalve kilometer hebt moeten lopen voor het water. Hoe smaakt een hardkek met leverpastij na uren lopen terwijl je naar een schitterend verlaten landschap zit te staren en je beseft dat je net zo lang kan zitten staren als je wilt omdat je alle tijd van de wereld hebt. Het mooie van dit soort tochten is dat de tijd wordt uitgerekt omdat je alles veel intensiever beleeft (een uur lopen lijkt een stuk langer dan een uur tv kijken). En omdat je alles intensiever beleeft lijken de dagen heel vol en heel bevredigend. Voor mij wordt het bevredigende gevoel erg versterkt als ik besef dat ik daar helemaal op m’n eigen voorwaarden zit. Ik heb zelf de route uitgezocht en gepland, zelf onze voorraden en kampeerspullen meegenomen zodat we een paar dagen boven kunnen blijven en zelf de conditie opgebouwd om het mogelijk te maken. Het gevoel dat ik dit fantastische moment dus aan mezelf te danken heb is erg erg bevredigend en ik kan dat iedereen aanbevelen.

    Ik zie er tegenop om morgen de hoogvlakte te verlaten, maar we moeten naar beneden om onze voorraden aan te vullen. We hadden voor vier dagen eten in onze rugzakken. Ach, de komende dagen worden vast ook fantastisch, maar de afgelopen dagen zullen hoplijk lang in m’n geheugen gegrift blijven. Dit is de plek waar ik in gedachten terug wil komen als de beschaving weer eens knelt.

    Dag 4, Jasse du Play – St. Agnan du Vercors

    9:00, Jasse du Play

    Pffff, wat een nacht. Gelukkig is het weer dag. Vlak voor we gingen slapen hoorden we al wat voortekenen van het naderende onheil; trippelende pootjes op de slaapzolder. ‘aaach, wat muizen’, dachten we, ‘dat is alleen maar sfeervol’. Gelukkig is Petra ook niet het type dat gillend op een stoel gaat staan. We liggen met onze matjes op de grond, maar ze zullen heus niet over ons heen gaan wandelen ofzo.

    Toen we in de slaapzakken lagen hoorden we de pootjes om ons heen trippelen. Het leek in het donker op de zolder meer stampen dan trippelen trouwens. Die muisjes hadden een redelijke schoenmaat. Toen we net indommelden kwam er opeens een hels kabaal van beneden. Rammelende pannen en gekraak van plastic tassen. Ik sprong uit m’n slaapzak en hing ondersteboven met m’n zaklamp in het trapgat. In de lichtbundel van m’n zaklamp zat een dikke rat doodleuk op op de plastic zak met pannen en had al een groot gat in de zak geknaagd. Het licht maakte geen indruk op hem en pas toen ik begon te schelden en te vloeken wandelde hij heel rustig over m’n rugzak naar beneden, shit, ratten!. Ik ging naar beneden om de rugzakken en de rest van de uitrusting te halen. Petra in het donker zonder licht en bescherming op zolder achterlatend. We bouwden ons in met uitrusting en lagen daar als een soort soldaten in een schuttersputje met zandzakken, gewapend met onze stokken om de ratten van ons af te houden. Ik wilde mijn batterijen niet verspillen en had ook geen zin om m’n nachtrust verder te laten verstoren, dus ik deed het licht uit en we probeerden wat te slapen. Met het rustgevende geluid van trippelende pootjes, knagende tandjes en luidruchtig gepiep dommelden we weer in.

    Een paar uur later schrokken we weer wakker. Hetzelfde kabaal in de pannen, maar nu stonden de pannen naast mijn hoofd. Paniekerig graaide ik naar m’n bril, m’n zaklamp en m’n stok, hopend dat ik niet precies in een rattesnuit zou grijpen. De herrie ging onverminderd door en naast me bewoog de zak met pannen heftig heen en weer. Door het gat in de zak zag ik twee ratteoogjes naar me turen, maar nu was hij niet zo’n held meer. Hij durfde niet uit de zak te komen, want hij zag de stok boven z’n kop hangen. Ik durfde hem er ook niet met m’n blote handen uit te halen, dus daar zaten we in een impasse. Petra zei dat ik hem dood moest slaan, maar dat vond ik ook weer wat zielig, plus dat onze pannen dan onder de rattenhersenen zitten. Mmm. Omslachtig probeerde ik met twee stokken de plastic zak open te maken terwijl ik met een zaklamp in m’n mond de rat in beeld hield. Na een minuut prutsen lukte het en de rat waggelde er zo snel als z’n dikke lijf hem kon dragen vandoor. In z’n angst had hij wel de pan en de borden volgescheten, shit, letterlijk. Hij was wel zo geschrokken dat hij zich de rest van de nacht koest hield, maar toch was ik blij toen het ochtend was.

    We hebben de pan de volgende ochtend met kokend water en wat chloor schoongemaakt en toen toch maar gewoon pap gekookt. Ik heb alleen iets minder hard over de bodem geschraapt dan anders, je weet maar nooit.
    Dat ‘expeditie ontbijt’ blijft trouwens een beetje goor. Zelfs al heb je 4 dagen door een prachtig landschap gezworven en alles zelf meegeschouwd. Dikke klonterige snel afkoelende pap, brrr. Maarja, een avonturier kan niet kieskeurig zijn.

    Het plan voor vandaag is trouwens weer gewijzigd. In plaats van gelijk aan de 850m diepe afdaling naar St. Agnan te beginnen gaan we eerst nog een uitstapje de andere kant opmaken. Petra was gisteren zo verrukt van de klim naar Col de la Ville dat ze voorstelde om vandaag nog zoiets te doen. Precies ten westen van hier ligt Pas de Berrieves. Een pas van ongeveer gelijke hoogte als hier. Het pad is alleen gemarkeerd met steenmannetjes en we kunnen het vanuit het raam van de hut in de verte omhoog zien kronkelen naar de pas. De aanliggende piek heb ik Piek Petra genoemd omdat Petra deze excursie bedacht heeft.

    11:30 Piek Petra (1930m)

    Wat een uitzicht. In het westen zien we ver beneden ons de uitgestrekte bossen waar we de afgelopen dagen doorheen zijn getrokken. Verderop, over de rand van het plateau zien we de bergen aan de overkant van de vallei weer omhoog steken. Groene bergen, minder hoog als het plateau. In het oosten is het zwaarbewolkt en we zien niet veel meer dan vage contouren van hoge bergen. De bergketen waar we nu bovenop zitten scheurt het wolkenveld open met als gevolg dat het links van ons prachtig helder zonnig weer is en rechts van ons zwaar bewolkt zover het oog reikt, bizar. Je voelt je hier klein, als een kaboutertje op een scherpe graad met een been links en een been rechts, terwijl je stiekum zit te kijken naar een geheime weermachine aan het werk. We zijn na de col iets doorgeklommen naar de top van Piek Petra, en de afgrond onder ons is dodelijk diep. We hebben allebei absoluut geen last van hoogtevrees, maar Petra moest even gaan zitten toen twee Mirage straaljagers diep onder ons voorbij kwamen scheuren. Voor haar gevoel klopte er toen toch even iets niet. We zijn in een rustig tempo omhoog komen wandelen en het kostte iets meer dan een uur. Vlak bij de top zag ik door m’n ooghoeken wat dood hout omhoog steken en ik besteedde er geen aandacht aan. We draaide het volgende haarspeldbochtje in en een paar meter voor me stonden 4 grote steenbokken. Slik! die beesten hebben scherpe hoorns van een kilometer lang. Ik kreeg even een flashback naar de Grand Canyon in 1994, toen werd ik door een kudde op hol geslagen ‘mountain sheep’ bijna de canyon in geflikkerd en kon ik me nog net met een snoekduik redden. Deze steenbokken waren een stuk groter en beleefd lachend deed ik een paar stappen achteruit. De steenbokken beseften net als wij dat we ver van de beschaving waren en dat zij hier absoluut de baas waren. Geen andere tweevoeters in zicht, op z’n minst 4 tegen 2. Ze knipperden niet eens met hun ogen en bleven pontificaal op ons pad staan. We namen dus maar een omweg en klauterde wat omhoog naar de volgende haarspeld van ons pad. Wat een prachtige fiere beesten.

    14:00 (1500m)

    Na de afdaling, waarbij we weer langs de steenbokken moesten, hebben we nog even bij de hut gerust. Er waren daar ondertussen twee Parijzenaars aangekomen die ook de GR91 lopen. Omdat we precies wisten waar we moesten kijken lukte het om ze de steenbokken door de verrekijker te laten zien.
    We vervolgende onze weg over de Sentier Central en begonnen aan de afdaling, helaas. Tot dit punt gaat het door een dicht bos, waar langzamerhand de eerste loofbomen verschijnen. Onze laatste lunch en we zijn zoals gepland nu helemaal door onze voorraden heen. We moeten ons vandaag dus in St. Agnan bevoorraden.

    17:00, Boven St.Agnan (1120m)

    Poepoeh, we hebben even een paar uur flink doorgestapt. Het laatste stuk over pijnlijk asfalt. Asfalt lijkt in eerste instantie altijd wel even lekker te lopen. Het gaat snel en lekker vlak, maar na een halfuur ga je je voeten al voelen en na een uur branden ze in je schoenen. Ik snap niet hoe die vierdaagselopers dat doen. Zowel geestelijk als lichamelijk was dit een flinke afdaling. Tot zover 800m en nog 350m te gaan. We zien het kleine dorpje en een piepkleine lege camping onder ons. Hopelijk is hij open. Eventueel is er in het dorp ook een Gite d’etappe en anders vragen we aan een boer of we onze tent mogen opzetten. Het belangrijkste is water en eten. Pjew, ik voel me voeten, van mij mogen we er onderhand wel zijn.

    19:00, St Agnan en Vercors (855m)

    Dat laatste stuk deed echt pijn. Een glad stijl pad door een dicht bos. Mijn knie speelde flink op en ik moest even flink bijten, shit shit shit. Maar we hebben de beschaving naar 1200m dalen bereikt. Toch leuk om een dorpje binnen te lopen. We hebben weer voor 2 dagen voorraden gekocht en een fles wijn. Niet verstandig, maar wel lekker. We zullen wel stinken, want we hebben 4 dagen geen schoon goed gezien. Tja, qua gewicht moet je prioriteiten stellen. Maar nu staan we op een piepklein verlaten campinkje (hij was toch open) met een douche. Petra staat er nu onder en zometeen mag ik, wat zal dat lekker zijn. Ik zit er behoorlijk door vandaag… het was een zware dag.

    We hebben ons maar eens getrakteerd op een restaurant vanavond. We zouden iets simpels als een pizza ofzo gaan eten, maar toen we langs restaurant ‘le Veymont’ kwamen werden we binnengelokt door een grote SNP sticker. Blijkbaar is er ook een SNP reis naar de Vercors en dan beland je in Hotel-Restaurant ‘Le Veymont’. Het bleek een sfeervol hotelletje met een uitstekende keuken. Een gezellige dikke dame diende de spijzen en dranken op, een goede keuze van de SNP. (maar toch ben ik erg blij dat ik deze reis zelf georganiseerd heb).

    Dag 5, St. Agnan – Lente

    9:00, St. Agnan

    Vogeltjes, krekels en een pruttelend brandertje, dat klinkt een stuk beter dan gisteravond. Het blijkt dat we onze tent aan de rand van een groot weiland hebben gezet. In dat grote weiland liepen een paar koeien die precies het gras vlak voor onze tent het lekkerst vonden. Op zich geen probleem, alleen had een van die koeien een grote bel om. Toen we versuft van het eten en de wijn in onze tent lagen leek het dus wel alsof we in een klokketoren zaten: ‘KLOINK KLOINK..KLOINK!’. Ik deed nog wat pogingen om ze weg te jagen, maar dat maakte ook al geen indruk. Naja, we waren moe genoeg om in slaap te vallen. Toen we net sliepen kwamen de enige andere kampeerders laveloos thuis. Zingend en joelend kwamen ze de camping op en ook de inmiddels in slaap gevallen koeien werden weer wakker. ‘Lalalalalaaaa… KLOINK!? …lala oleee.. KLOINK! KLOINK! KLOINK!….’… zucht.
    Maar nu horen we alleen het zachte ‘bimbam’ van het kerkje in de verte en de natuur om ons heen. Onze buren slapen nog en zullen tot mijn oneindige genoegen zometeen wel met een flinke houten kop naar buiten komen. Het is heerlijk zacht weer, het is hier beneden veel warmer. We hebben zin in de vijfde dag, al vertonen onze lichamen wel wat slijtage van de zwaardere momenten.

    11:00, boven St. Agnan (1000m)

    We zijn 3 kwartier onderweg en zijn tot net boven de 1000m gestegen om te ontbijten. Het pad was stijl en ondanks het zeer trage tempo liep het zweet in straaltjes van ons hoofd. We ontstegen de weilanden met kloinkende koeien en hier op een km hoogte belandden we in een mooi koel bos. Petra heeft er ondanks de zwermen vliegen ook lol in omdat we bij de bakker twee zakken met lekkere broodjes hebben gehaald. En met het muskietennetje die volgens het etiket zelfs tegen de Schotse midget werkt zijn de vliegen ook niet zo’n probleem.

    16:00, Col de Carri (1215m)

    De eerste uren voerden de paden ons door afwisselende landschappen van mooi bos en bloemige weitjes vol vlinders en krekels. Na de middag werd het warm en moesten we weer klimmen en dalen. Heuvel op, heuvel af in de hitte en we verloren steeds meer tijd in vergelijking met de topoguide. De ergste hitte is nu gelukkig voorbij en we zijn op het hoogste punt. Dit is niet mijn favoriete manier van lopen, ik heb veel liever wind en regen op Conic Hill in Schotland. Vlak voor we Col de Carri bereikten zagen we nog even de scherpe bergketen op het Haut Plateau en we konden zelfs even Piek Petra ontwaren. Mmm, ik heb wat last van liefdesverdriet. Heimwee naar het Haut Plateau. Het kan nog een beetje spannend worden vandaag. We moeten nog 2 loopuur en komen dus pas tegen 19.00 aan. Maar waar precies? Er zou ergens een kampeerplek moeten zijn op 1km van de GR. Er staat ook nog iets van ‘toestemming vereist’ ofzo. Maar het belangrijkste is water, een kampeerplekje vinden we altijd wel.

    19:00, Lente (1075m)

    Mmm, even een dipje. Bos, soms mooi bos, soms saai bos, soms leuk bos, maar vooral bos. En heuvels, veel heuvels. Zoals Petra het zei ‘je wordt hier niet beloond voor een klim’, Als je een heuvel opgezwoegd bent zie je nog steeds alleen maar bos in plaats van af en toe een mooi uitzicht. Best mooi hoor, maar daarvoor kom je niet naar Zuid Frankrijk, om met 25 graden in een bos heuvel op heuvel af te lopen.

    Het was een lange hete dag vandaag en tot overmaat van ramp is mijn knieblessure erger geworden. Ik kon net nog maar nauwelijks uit een weiland 3 meter omhoog naar de weg klimmen, shit. Als het aan mij lag zouden we nu stoppen, maar dat kan even niet. We zitten namelijk in de middle of fucking nowhere en er is zelfs geen GSM dekking om een taxi te bellen, fuck. Zo, gesproken als een echte stoere rugzakker, grmpf. Een camping is er trouwens ook niet, maar toen de nood het hoogst was kwamen we een bronnetje tegen. We zitten nu op een soort picknickplaats waar we vannacht maar gewoon blijven.

    19:30

    Een opsteker uit onverwachte hoek. Toen we op de picknickplaats aankwamen waren er twee gezinnen aan het barbequen. Gesluierde vrouwen, een paar rondrennende kinderen en mannen die op gebedskleedjes een ingewikkeld uitziend gebed richting Mekka aan het uitvoeren waren. We liepen er even langs om te vragen of ze soms een camping in de buurt wisten, maar dat wisten ze niet. Toen we wegliepen mompelde ik tegen Petra ‘daar zou ik nou echt zin in hebben, vlees van de barbecue’. Er kwam nu net een van die mannen naar ons tafeltje toe en drukte ons zwijgend een soort pitabroodje met gebarbequed vlees in onze handen en gaf ons met een grijns twee koude blikjes cola. Iets lekkerders en aardigers kon ik me op dat moment niet voorstellen. Precies wat ik nodig had om even door deze dip heen te komen. Ik schudde hem de hand en bedankte hem hartelijk en aan mijn blije grijns zag hij volgens mij dat z’n lekkers een goede bestemming had gevonden. Een uur later hoorde ik uit de verte ‘au revoir messieur!’ en toeterend vertrokken ze. We zwaaiden ze uit tot ze uit zicht verdwenen waren. Trouwens best een leuk plekje hier. Wat weilanden met koeien en paarden. Overal krekels en beboste heuvels (zelfs die zien er wel weer leuk uit). We hebben inmiddels besloten om te stoppen zo gauw het kan. We proberen morgen Vassieux te halen, halverwege de dag, en van daaruit terug te keren naar Chatillon. Het is gewoon niet verstandig om met deze blessure door te gaan en eerlijk gezegd zijn de wandelomstandigheden die pijn ook niet echt meer waard.

    Dag 6, Lente – Col de Vassieux

    7:30, Pot Chaume (1075m)

    We hebben de tent gisteren goed verdekt opgesteld achter wat struiken en we zijn vannacht niet gestoord. Het is bewolkt en nog even stil als gisteravond. We gaan vandaag proberen terug te komen naar Chatillon. We lopen of liften naar Vassieux en vandaar proberen we een bus te pakken. Shit, het begint te regenen.

    10:00, GR95 (1440m)

    Paniekerig stopten we de spullen in de rugzakken en zaten daarna ineengedoken in onze regenjassen een hete kop koffie te drinken en te ontbijten. Heel stiekum (zonder dat mijn zonminnende echtgenote het merkt) geniet ik altijd van zulk soort weer. Eigenlijk hou ik meer van regen en wind dan van hitte en zonneschijn. Om half negen hesen we de rugzakken op en togen op weg naar Vassieux. Bij de eerste auto’s die voorbij kwamen stak ik mijn duim in de lucht als teken dat we een lift wilden. Ik merkte dat ik eigenlijk hoopte dat ze niet zouden stoppen, omdat onze tocht dan voorbij zou zijn. Het liep best wel weer lekker door het vochtige bos en ons humeur was ook wel weer best. Bij de volgende auto stak ik mijn duim niet meer op en we besloten min of meer om dan maar gewoon naar Vassieux te lopen. Petra zei half voor de grap "goh, zometeen lopen we gewoon door naar het eindpunt voor vandaag", hahaha. Even later vonden we de rood/gele markering van de Sentier Central, het pad dat we al vanaf Col de la Ville, 3 dagen geleden, volgen. En snel daarna de rood/witte markering van de GR95. Het plan was om vanuit Chatillon de GR91 naar het noorden te volgen en de GR95 weer naar het zuiden te nemen. Deze GR’s lopen als een V uit elkaar en in het noorden gebruiken we de Sentier Central om van de rechterpunt naar de linkerpunt van de V te komen, zodat we een grote driehoek lopen. We hebben in Lente gisteravond de linkerpunt bereikt en volgen nu de GR95 weer naar beneden.

    Ondanks de verhittende klim naar 1440m en ondanks dat we weer eens belaagd worden door zwermen vliegen is mijn stemming weer prima. Voor een groot deel komt dat omdat mijn knie zich goed houdt tot zover.

    12:30, Vassieux (1065m)

    Na een nogal pijnlijke afdaling (what’s new) liepen we het deprimerende dorp Vassieux binnen. Dat klinkt wat negatief, maar het heeft een reden. Vassieux-en-Vercors was in de tweede wereldoorlog het centrum van het verzet en is helemaal door de Duitsers vernietigd en uitgemoord. (volgens ons boekje zijn Duitsers er nog steeds niet populair). Het dorpje bestaat nu dus alleen uit nieuwbouw omringt door oorlogsmonumenten. We vonden een kruidenier die nog net niet dicht was en we sloegen aan het hamsteren. Melk, 4 geitenkazen, melk, joghurt en een paar flessen water. We zijn stilzwijgend overeengekomen om toch maar door te gaan, het scheelde niet veel. Het is nog lekker vroeg en hebben in Vassieux een terrasje gevonden waar we eens even flink siesta gaan houden.

    16:00, middle of knoware

    Houston, we’ve got a problem. We zijn een beetje verdwaald. De afgelopen 2 uur zijn we de verkeerde berg opgelopen. Na anderhalf uur nam ik nog een gokje en we gingen een ongemarkeerd pad in dat eindigde in het niets. Er sprongen wat blaffende!? Herten over het pad, maar verder eindigde het in een weiland onder een hoek van 45 graden. Toch moet die @#% GR93 hier vlak in de buurt lopen.

    17:00

    Pjew, na een hectische afdaling door weiland en kriskras paadjes volgend die globaal de goede richting opgingen kwamen we eindelijk de vertrouwde rood/witte markering weer tegen die we uren geleden voor het laatst hadden gezien. De GR93, met kompas en hoogtemeter kon ik nu precies zien waar we zaten en 10 minuten later zaten we weer op de GR95. Onze omleiding heeft ongeveer anderhalf uur gekost en over een uur zouden we de refuge moeten bereiken. Mijn hoogtemeter gaf vanmorgen steeds teveel aan, ik bleef ijken. Het betekend dat de luchtdruk daalt en er misschien slecht weer op komst is. Om ons heen zien we ook grote wolkentorens ontstaan en het is wat drukkend. Ik denk dat we voor de zekerheid in de refuge slapen.

    18:00, Col de Vassieux (1360m)

    Na een uurtje doorstappen door een afwisselend bos kwamen we een bron tegen waar we nog wat water konden aanvullen. Een man op een fiets vroeg of we naar de refuge gingen en waarschuwde ons dat er een groep Belgen zat. We troffen er inderdaad een groep Belgische en Franse terreinfietsers aan en de man op de fiets bleek hun leider te zijn. Twee spraken er (met tegenzin) Vlaams en een vrouw uit de Elzas sprak Duits. We konden dus een beetje met ze communiceren, maar toch meestal in het Frans.

    We slapen toch in de refuge, er is plaats voor 20 man, al zou je dat van buiten niet zeggen. Binnen staan stapelbedden in een halve cirkel. Eigenlijk is het 1 gigantisch groot stapelbed dat de helft van de ronde hut beslaat. Wij kozen een plekje onderop in de hoek (al zal de oplettende lezer begrijpen dat het niet echt letterlijk een hoek geweest kan zijn omdat het gebouw rond was).
    We zijn wel wat moe na die extra anderhalf uur, maar toch ben ik blij dat we doorgegaan zijn.

    21:00

    We hebben onszelf goed bevoorraad vandaag. Na de luxe lunch op het terras met wijn, salade, kip en aardappelschotel toveren we hierboven nog een keer een hoop lekkers uit onze rugzakken. Geitenkaas, wijn, ravioli met geraspte kaas. Yogurt en koffie na en tenslotte nog een keer kaas en wijn. Grappig om de verbaasde blikken van onze hutgenoten te zien die met z’n allen een grote pan aardappelpuree moesten delen. Er bleef bij hun wel wat over en ze vroegen ook nog of wij daar wat van wilden hebben hahahaha…arme Belgen.

    We zijn nog even naar de rand van de col gelopen. We staarden in de 850m diepe afgrond waar een smal stijl paadje naar beneden naar de Drome vallei voert. Beneden in die vallei zijn we min of meer terug waar we begonnen zijn. We kunnen Chatillon net niet zien liggen, maar we kijken uit over Die, ons eindpunt morgen.

    Ik zie verschrikkelijk op tegen de afdaling morgen, want juist het afdalen doet veel pijn. Maar ik verheug me wel op Die morgen. Een Douche, m’n laatste schone kleren en de halve finale van het EK, Nederland – Italie.

    Dag 7, Col de Vassieux - Die

    7:30, Col de Vassieux (1360m)

    Het sliep onrustig met z’n twaalven in de hut. Veel gekraak, gesnurk en gehoest. Twaalf personen in plaats van elf, omdat gisteravond de vriendin van de groepsleider nog even aankwam. Toen ik gisteravond in het bos m’n darmen wilden gaan legen betrapte ik ze ook nog even in een nogal compromiterende houding. Gelukkig riepen ze even, anders was ik in het stikdonker bovenop ze gaan zitten. Wie gaat er nou precies liggen wippen waar ik moet poepen, zucht.

    Ik was blij toen het ochtend was en we lekker in het zonnetje en de koude wind op een boomstam konden gaan zitten ontbijten. Ach, toch wel leuk om dit ook even meegemaakt te hebben.

    10:30, op 900m

    Ruim een uur onderweg en 450m afgedaald. We moeten nog 500m omlaag tot in Die. Het licht valt nu anders dan gisteravond en nu zien we dat de akkers onder ons prachtige blauwe bloeiende lavendelvelden zijn, leuk. Het is toch weer prachtig weer geworden ondanks de dalende barometer. De weersvoorspelling is dat het de komende dagen 27 graden wordt. Mijn knie houdt het nog.

    11:30, op 500m

    Volgens mij zijn we nog een uurtje van Die. Het laatste halfuur is het landschap veranderd. Weilanden, boerderijen, lavendelvelden en insekten. Overal het geluid van krekels en vogels. Het is erg warm hier beneden en we kijken weer tegen de bergen op i n plaats van er overheen. We spelen met de gedachte om de 14km naar Chatillon over het asfalt er ook nog bij te lopen, maar ik denk dat dat wat te veel wordt in deze hitte. Misschien liften we het laatste stuk wel, of we kamperen volgens het originele plan toch gewoon in Die om morgen nog naar Chatillon te lopen.

    Eigenlijk hebben we ons doel wel bereikt vind ik. We zijn weer beneden in de Drome vallei en het Haut Plateau steekt weer hoog voor ons de lucht in.

    13:00, Maison de la Flore

    Oeps, een beetje in de tijd vergist. Opeens liepen we weer in een bos heuvels op te zwoegen en toen we boven waren zagen we aan de andere kant van de heuvel… geen Die, shit. Ik had zelfs m’n kaart en kompas al opgeborgen een maakte me op voor de zegetocht de stad binnen. Na een uur zweten haalde ik de spullen maar weer tevoorschijn om te zien waar we nou eigenlijk waren. Het blijkt dat het van hier nog bijna anderhalf uur is ofzo, inclusief een heuvel. Nog anderhalf uur in de hitte, naja, anders had ik moet toch maar verveeld met die koude cola op een terrasje in Die, zucht.

    16:00, Die

    Tjemig, we lopen nu net pas Die binnen, dat waren effe flink zware loodjes, vooral Petra had het even flink gehad. Berg op berg af in de zinderende hitte terwijl we de planning steeds moesten bijstellen. Die laatste anderhalf uur werden ook nog even 3 uur, shit zeg. Ik dacht hier lekker voor de middag te zijn. Dankzij een bordje een uur voor Col de Vassieux gisteren waar op stond ‘Die, 4.25 h’. We heben er 7.5 uur over gedaan. Onze voeten branden, we stinken en we zien er niet uit. Maar we hebben het gehaald, we zitten eindelijk in Die met een koude cola, yeah!. Over een half uur vertrekt de bus naar Chatillon.

    23:00, Chatillon

    De bussen rijden hier perfect op tijd, er is alleen een eigenaardigheid. Niemand lijkt te weten waar de instapplaats is. Die plaats varieert namelijk afhankelijk van de drukte van het verkeer en de chauffeur en nog wat variabelen die niemand kent. We mistten 2 bussen in de richting Chatillon en de stress nam behoorlijk toe. We wilden namelijk de halve finale Nederland – Italie zien om 18.00 en door dit gekloot kwamen we pas om 18.00 in Chatillon aan. Nadat we haastig de tent hadden opgezet en onze broodnodige douche hadden gehad konden we in een cafe de tweede helft van de wedstrijd zien. Nederland speelde de sterren van de hemel, maar verloor van de laffe Italianen op strafschoppen, shit. Het gevoel van diep onrecht hield precies 10 minuten aan, want zolang duurde het om naar ‘Le Moulin’ te lopen waar we de tocht officieel afsloten met een copieus diner met Langouste en zalm…

    Epiloog, Ede 9 juli 2000

    Wat een tocht. De tocht was precies als het landschap, met bergen en dalen. Het absolute hoogtepunt waren de dagen op het Haut Plateau. Voor mij was het hoogtepunt de dag rond Jasse du Play (het huis van meneer de rat). Voor Petra geldt hetzelfde, de beklimming van Col de la Ville en Piek Petra, ook rond Jasse du Play.

    Mijn dieptepunt was de periode vlak voor Lente, waar mijn knie het zo ongeveer begaf en Petra’s dieptepunt waren de laatste uren voor Die toen we erachter kwamen dat we er nog lang niet waren. Maar we waren het erover eens, ‘no pain, no gain’. Af en toe wat dalletjes maken de pieken hoger en ik heb op deze tocht absoluut gevonden wat ik wilde vinden.

    Achteraf geredeneerd denken we dat we beter andersom hadden kunnen lopen. Eerst het minder spectaculaire deel en dan eindigend op het plateau. Het probleem was dan dat we de laatste 4 dagen eten hadden moeten meenemen en dat zouden dan niet de efficiente lichtgewicht maalttijden geweest zijn. Achteraf hadden we ook meer eten mee willen nemen en helemaal de GR91 willen volgen naar Grenoble, zodat we helemaal op het plateau hadden kunnen blijven. De GR91 was fantastisch, de GR95 matig.

    Na de tocht zijn we een verkenningstocht gaan maken naar de nationale parken Mercantour (GR5), Queyras (GR58) en de Ecrins (GR54) en het lijkt erop alsof een van onze volgende tochten een echte bergtocht gaat worden, waarschijnlijk de GR54. Vooral Petra was erg enthousiast over deze plekken en we nemen ons voor om het allemaal weer een stapje verder te voeren en nog wat harder te gaan trainen.


    [ Home | Travel | Hiking | Photography | Links]