Elzas/Vogezen - zomer 1999


  • De foto's

  • Dag 1 – Eguisheim, route van de 5 kastelen, (6 uur, 420m)

    De tocht begon bij de camping in Eguisheim, ons basiskamp zeg maar. Het was de week van de eclips, dus razend druk hier in de Elzas. Met de rugzakken vol water, stokbrood, kaas en pate gingen we op weg door de wijngaarden richting de drie kasteeltorens van Husseren.

    Al gauw liepen we over een weggetje dat wat verlaagd tussen de wijngaarden liep en waar pruimenbomen en bramenstruiken elkaar een beetje afwisselden. Het was warm, dus we waren opgelucht toen we na een halfuurtje de rand van het koele bos bereikten. De opluchting duurde niet zo lang, omdat we even later het pad stijl begon te klimmen richting de trois chateaux. Het pad werd smaller en werd wat rotsig en opeens werden we verrast door een uitzicht over de wijngaarden met daarachter Eguisheim, het sprookjesachtige middeleeuwse wijndorpje. Door de verrekijker konden we de ooievaars op hun nest op de kerktoren zien zitten en we konden ons tentje zien staan.

    Na een pauze met stokbrood en kaas en veel water vervolgden we onze klim naar de drie kasteeltjes. Een kwartiertje later kwamen we puffend uit een smal paadje tussen bramenstruiken en brandnetels en liepen de oude kasteelruïne binnen. Boven keken verbaasde gezichten ons aan, luie toeristen die de auto op de parkeerplaats achter de ruïne hadden staan, grmpf.

    Na wat gerust te hebben zijn we verder gelopen richting het vierde kasteel, de Hohlandsbourg, een gerestaureerd kasteel dat we al jaren vanuit de vallei in de steigers zagen staan. Nu zagen we geen hijskranen meer, dus het leek ons wel wat om het eens te gaan bezoeken. We liepen een deel over de GR532, langzaam stijgend door het koele bos. Alleen het laatste stukje naar het kasteel ging het omhoog door de hitte. Het was de zweetdruppeltjes waard. Het was superhelder weer en we konden met gemak het Zwarte Woud aan de overkant van de Vallei zien liggen. Vanaf de burcht hadden we een schitterend uitzicht. In het noorden konden we zelfs met het blote oog de kathedraal van Straatsburg donker zien afsteken tegen de horizon. De petit Balon stak boven de lagere Vogezentoppen uit en onder ons lagen de wijndorpjes netjes verspreid tussen de wijngaarden.

    Vanaf de Hohlandsbourg was het bergafwaards naar het laatste kasteel, chateau de Hagueneck. Dit kasteel was niet zo groot en niet zo spectaculair gelegen. Wat wel leuk was was dat je via een smalle wenteltrap helemaal boven in de toren kon komen. Na dit laatste kasteeltje waren we best moe en al bramenplukken liepen we langs en door de wijngaarden weer terug naar ons basiskamp. Lekkere wandeling.

     

    Dag 2 – Ribeauville, kastelen van Ribeaupierre en de Taenchelkam. (6 uur, 630)

    Oei, spierpijn. Vooral in mijn dijen en scheenbenen van het afdalen.

    We begonnen vandaag in Ribeauville, een druk wijndorp aan de voet van de Vogezen. We hadden al eens eerder de wandeling naar de kastelen van Ribeaupierre gemaakt, maar we hadden nog nooit het hoogste kasteeltje bezocht omdat onze conditie toen nog niet zo best was…

    Twee andere doelen waren een 900m hoge berg iets verder op en een zogenaamde abri die op de kaart stond. Een abri is een schuilhut en ik wilde kijken of deze eventueel geschikt was om te gebruiken als overnachtingsplaats voor een latere tocht.

    We klommen al snel boven het dorp uit. De lucht was helaas lang niet zo helder meer, maar toch was het leuk om te zien hoe snel je klimmend resultaat boekt. Langs oude stadsmuren en pitoreske torentjes bereikten we weer de wijngaarden en toen we de bosrand bereikte begon het sterk te stijgen. Vooral het laatste stuk naar de kastelen was vermoeiend. Het kostte ongeveer een uur om boven te komen, maar het uitzicht was weer de moeite waard. Ik zag op het kasteel sporen van een kampvuur en ik besefte me dat dit ook heel goed als kampeerplek gebruikt kan worden, leuk, effe onthouden.

    Na een korte rust klommen we verder naar het hoogste kasteel, Haut Ribeaupierre. De route naar dat kasteeltje ging over de GR5 en het aantal rijpe bramen was hier omkeerd evenredig met het aantal toeristen. Respectievelijk massa’s en geen… blablabla, ik weet het.

    Het kasteeltje was afgesloten wegens instortingsgevaar, dus we liepen maar gelijk door naar het tweede doel, de abri.

    Door een mooi dicht bos liepen we over zandpaden vol frambozenstruiken. Petra is gek op frambozen en was niet meer uit de bosjes te krijgen. We vorderden dus langzaam tot we opeens zaaggeluid, een schreeuw en een grote dreun hoorden. Even later weer hetzelfde… ‘brrrrrzzzzzz… attention!….BENG!!’. Een paar houthakkers waren bezig het bos uit de dunnen ofzo. Ze zagen ons aankomen en ik dacht dat ze wel even zouden stoppen tot we voorbij waren, maar toen we op een meter of 10 afstand waren ging het weer ‘brrrrzzzz..attention!…’ en al krakend kwam er een grote denneboom op ons af. Ik hield Petra tegen en de boom knalde op 2 meter voor onze voeten op de grond… BENGGG!!. De houthakker grijnsde breed, dus ik grijnsde maar terug en we liepen snel door….

    De abri leek niet zo geschikt voor overnachting, het had maar drie muren en er waren alleen wat houten banken en tafels. We hebben iets verder een lekkere rust en lunch gehouden tussen de bramen en de varens. Boven in het bos is het lekker fris en de bossen hier zijn ontzettend groen. Erg veel afwisseling in planten, bloemen en mossen.

    Via een geleidelijk stijgend pad liepen we naar ons laatste doel voor vandaag, de bergtop van 903 m. Eigenlijk viel de laatste klim van 200 m vanaf de abri ontzettend mee omdat het zo geleidelijk ging. Eerst ging het pad door een donker dennenbos, maar boven op de bergkam was het meer open en ontzettend groen. Het uitzicht was schitterend, we zagen beneden ons niet al te ver weg de grote burcht Haut-Koeningsbourg en aan de andere kant de kastelen van Ribeaupierre die we eerder die dag bezocht hadden.

    Restte alleen nog de afdaling en de wandeling terug naar Ribeauville. Afdalen is niet mijn sterkste kant en met pijn en moeite hobbelden we over steile paadjes naar beneden. Petra bewees dat het ook niet haar sterkste kant is door een flinke smak te maken. Helaas haalde ze haar hand open. Na nog een omweg van een halfuur omdat we verkeerd liepen kwamen we eindelijk weer in de wijngaarden terecht en tenslotte in Ribeauville. Moe maar voldaan.

     

    Dag 3 – Le Petit Ballon, (8 uur, 800m)

    Een experiment. We hebben Leka wandelstokken gekocht en gaan eens proberen of die van nut zijn tijdens een klim. De Petit Ballon is 1270m hoog, iets te veel als testje, dus we reden eerst naar het dorpje Wasserbourg op 530m zodat onze klim ‘slechts’ 740m zou zijn. Nog steeds bijna een record voor ons.

    Het eerste uur ging het pad redelijk stijl omhoog, eerst vanuit het dorp het bos in en daarna de alpine weiden in. De stokken hielpen echt. Klimmen was veel minder zwaar, alleen betaal je natuurlijk met spierpijn in je armen. Toen we boven de ‘boomgrens’ kwamen veranderde het landschap dus drastisch. Weiden vol bloemen en koeien en bruine Vogezen-boerderijtjes. Een deel van die boerderijen zijn ingericht als ‘Ferme Auberge’, boerderij-herbergen. Je kan er eten en in sommige overnachten. Het uitzicht werd steeds mooier naarmate we hoger kwamen en we konden over steeds meer lagere bergen heen kijken.

    Na een paar uur waren we vlak onder de top van de Petit Ballon en we wilden zo’n Ferme Auberge wel eens bekijken. Hoe kan dat beter dan er een lekkere lunch te gaan nemen. Het bleek dat overnachten dus niet overal kon, maar wat lekkers konden ze wel voor ons maken. Wat het was weet ik niet, maar het was erg lekker. Een soort vleespastij in bladerdeeg ofzo, erg lekker.

    De laatste honderd meter waren weer steil, maar bovenop de ballon hadden we een schitterend uitzicht helemaal om ons heen. We zagen in het noordoosten het kasteel de Hohlandsbourg, waar we een paar dagen geleden naar de Ballon stonden te kijken. Munster in het noorden en zelfs Moulhouse in het zuidoosten. Het was koud en winderig boven en af en toe regende het wat, dus we doken in een greppel om wat soep te maken diep weggedoken in onze regencapes. Ik kreeg een beetje een flashback naar de West Higland Way in mei dit jaar.

    Beneden de top was het gelijk weer warmer en tijdens de afdaling werd het werd het zelfs af en toe weer zonnig. Via de weiden en daarna de bossen daalden we langzaam weer naar het dorp. Ook bij de afdaling deden de stokken heel goed dienst zodat ik zelfs de spierpijn van de voorgaande afdalingen nauwelijks voelde.

    Na 8 uur kwamen we weer in het dorp aan. Petra gaf een straatkatje nog even de dag van z’n leven door hem de overgebleven pate op te voeren, tjemig, en niet zo’n klein beetje ook. Daarna wilde het katje bij ons komen wonen en eigenlijk wilden wij dat ook wel…maarja, zucht… Lange dag, lekker moe…

     

    Dag 4 – Cretes des Taennchel, (5 uur, 455m)

    Een beetje een luie dag. We begonnen pas op 12.30 te lopen vanuit het dorpje Thannenkirch, een leuk wijndorpje op 475m, zoals alle dorpjes hier leuke wijndorpjes zijn. Dit dorpje onderscheidde zich door overal schitterend houtsnijwerk van een lokale..eh..houtsnijder?. Via een zigzagpaadje beklommen we weer de Cretes des Taennchel, maar nu iets ten noorden van waar we op ‘dag 2’ waren. Het uitzicht was iets minder goed omdat er meer bos was, maar het bos zelf was er schitterend. Het deed me aan een dicht groen sprookjeswoud denken, Tolkien taferelen met varens, mos en trollen. Overal bosbessen en frambozen. Noten, bramen en wat lager pruimen en appeltjes. Vreemd genoeg was het behoorlijk druk boven nu, waarschijnlijk omdat je er ook na een klein klimmetje vanaf een parkeerplaats kon komen. We hebben ruim een uur boven slenterend doorgebracht. Petra moest alle bloemen plukken en ik moest alle bessen eten…

    Op weg naar beneden hebben we nog een poosje liggen luieren in een weitje, starend over de Rijnvallei met daarachter het Zwarte Woud, beseffend dat we morgen weer naar huis moeten. We komen hier nog zeker een keer terug voor een echte tocht…


    [ Home | Travel | Hiking | Photography | Links]