Sonfjallet National Park, Sweden - najaar 2011 - 6 dagen, 67 km
Dag 0, 12 sept 2011
14:00, Hede
De-dag-voor-de-trektocht. Altijd een rare tijd. Ergens tussen de reisstress om hier te komen en de diepe rust die zo'n tocht brengt. We hebben 1750 km gereden om hier te komen, eerst over chaotisch drukke duitse snelwegen met frustrerend veel files, en uiteindelijk uur na uur over zweedse binnenwegen. Waarbij zomer overging in herfst en verkeersdrukte in een eindeloze stroom verkleurende bossen, rode houten huisjes en verstilde meren.
En nu zijn we in Hede, een onopvallend dorp aan de voet van het bescheiden nationaal park Sonfjallet, waar zich de grootste concentratie van de verlegen Europese bruine beer zou moeten bevinden. We zijn de enige tent op de ruime camping, tenmidden van de geel verkleurde berken. En we mogen de auto hier de kleine week van onze trektocht laten staan. 6 dagen gaan we op stap, waarbij we volledig uit onze rugzakken leven. 1.5 dag om bij het nationaal park te komen, 3 dagen in het park op zoek naar de beren, en 1.5 dag om weer terug te komen. Het is inmiddels gaan regenen, maar ik maak me niet zoveel zorgen. De verwachting is dat het de komende dagen grotendeels droog zal zijn. En als het lukt om de mentale hobbel van vertrekken te nemen, en alle luxe van de auto vol voedsel en kampeerspullen achter te laten, dan is het avontuur gegarandeerd. Ingeborg heeft tijdens de 2.5 dag rijden het halve boek 'Becoming Animal' van David Abram voorgelezen, boordevol inspiratie om dit avontuur te begrijpen. We hebben nu nog een paar uur om te acclimatisceren, om te wennen aan de gest van het land, of om onze zielen te laten aankomen zoals het Ingeborg altijd zegt. Het komt goed.
Dag 1
19:30, Wild Bivak N62.368, E13.351
Het kostte uiteindelijk nog zoveel moeite om te vertrekken dat het bijna niet lukte. Ingeborg heeft pijn in haar heup en dat leek roet in het eten te gooien. Ook de regen speelde ons parten, maar na een half boek 'becoming animal' en een wildwood tarot legging met allerlei verwijzingen naar dit avontuur konden we het eigenlijk niet maken om niet te vetrekken. Ik zou ook enorm teleurgesteld zijn, want ik heb me her enorm op verheugd.
Dat laatste snapte ik een paar uur later niet goed meer. Vloekend probeerde ik mijn voet lost te krijgen uit een gat van vermolmd hout, en dat ging niet helemaal zonder schade. Leuk, zo'n beverdam, maar niet net naast een bruggetje. De brug was nu een eiland in een ondergelopen moeras vol omgeknaagde berken en er was geen andere mogelijkheid dan er kniediep doorheen waden en proberen niet uit te glijden. Goddank had ik mijn teva's nog in mijn rugzak gestopt en ik maakte 4x de oversteek. Eerst om te verkennen, daarna om Ingeborg naar de brug te brengen, en tenslotte nog 2x met onze rugzakken. Kutbevers, maar ook wel weer mooi.
Het pad werd steeds zwaarder, steeds drassiger, en we waren vanwege ons getreuzel pas om 11:00 weg. Halverwege de (zelfbedachte) etappe werd het duidelijk dat eht nooit gingen redden. Naja, ik had sowieso ook alleen maar wilde bivaks gepland, dus het maakt niet uit. We staan nu midden in het bos, niet al te ver van een beekje voor water. Behoorlijk moe toch wel.
Net ver terug zagen we berensporen. Ik herkende ze onmiddelijk van de trekkings in noord-amerika. Een stukje kleiner de grizzlies, maar dezelfde afdruk. De beren hier zijn heel anders dan die in noord-amerika, veel schuwer, en het is niet nodig om eten in de boom te hangen. Toch gaat het een beetje tegen mijn 'training' in, ik merk dat ik me enorm bewust ben van elk open pak voedsel, en vooral van het afval. En ik scrhok even toen ik Ingeborg tandpasta niet ver van ons bivak zag spugen, Yellowstone trauma's ;-).
Ik loop steeds met passages uit 'becoming animal' in mijn hoofd. Abrams suggereerde dat plekken een humeur hebben, dat ook ons humeur beinvloed. En dat alle levende, en zelfs niet-levende, dingen ons ook voelen als wij hun voelen. Ik betrapte me erop dat ik soms 'sorry' zei als ik naast het pad stapte, en dat ik de 'mood' van het landschap probeerde te voelen. Het begon met regenachtig ochtendhumeur en daarna werd het wat beter. Wat droefenis in het kaalgekapte stuk productiebos, en hier is het vooral wat in zichzelf gekeerd, introvert. We staan op een prima plek, toch voel ik me hier niet helemaal volledig op mijn gemak. Toch de vage angst voor beren? Of is het iets anders?
Ik denk wel dat ik de planning moet aanpassen. 15 km per dag in dit terrein trekt Ingeborg niet. We hebben vandaag ongeveer 11 km afgelegd, en eigenlijk moet ik hier niet meer dan 10 km per dag plannen. Dat gaat gevolgen hebben voor de route die ik nu nog niet kan overzien. Maar er zit ruimte in het plan, en het belangrijkste is gewoon dat we er zijn. We zijn in de wildernis.
Dag 2
7:30
Het is weer licht. Het heeft de hele nacht geregend en het regent nog steeds. Er staat een koude natte wind. De schoenen zijn nog even zeiknat als gisteren en 'the great outdoors' lokken niet echt op het moment. Maar ons humeur is beter dan gisteren. Ingeborg's heup is stukken beter en de spanning voor het vertrek is eraf. En mijn sokken zijn droog omdat ik ze meegenomen heb in de slaapzak. We blijven nog een poosje afwachten of het weer beter wordt. De route begint net zo lastig als hij gisteren eindigde, natuurlijk, en we moeten het riviertje nog over. Ik vrees dat die wel iets gezwollen zal zijn door alle regen. Ik kon er met wat moeite komen gisteravond, om water te halen, maar Ingeborg gaat het wel even lastig krijgen met de oversteek. Ik heb het plan aangepast. We gaan via de verharde werk naar het nationaal park, in plaats van door het drassige binnenland. Alleen is het nog wel een aantal uren zwoegen en soppen totdat we die weg bereiken. Eerst maar eens koffie maken en ontbijten.
8:30
De koude regen klettert nog steeds op de ent en de dennen om ons heen ruisen in de harde wind. Binnen is het droog, veilig en warm in onze slaapzakken. Warme koffie vindt zijn weg naar binnen en maakt me wakkerder, scherper. Het effect van de trektocht is al merkbaar, het contrast met gisteren, toen we gespannen en gestresst waren. Nu is dat anders, het is kut om nu te moeten opbreken en nogal ellendig om in de doorweekte schoenen de modder en regen te gaan trotseren, maar het simpele feit dat we geen keuze hebben zorgt er ook voor dat het geen stressig knagend iets is waar je over na moet denken en beslissen. Het is namelijk heel simpel, we pakken alles in de rugzakken, hijsen ons in de regenkleding, en gaan op pad. En aan het eind van de dag doen we dat andersom, heel simpel. De stramheid, kou, nattigheid, modder en weersomstandigheden zijn er nou eenmaal. Dit is een vorm van overgave, heel licht en simpel, maar voelbaar. Nou, daar gaan we...
17:00, Wind Shelter N62.292, E13.403
In de schuilhut op de toegangsweg naar het Sonfjellet Nationaal Park. De eerste droge plek van vandaag sinds we uit de tent kropen. Wat een dag, allemachtig. De korste route uit de natte zooi was een route door nog veel en veel meer natte zooi. Af en toe zonk ik tot aan mijn kuiten in de zwarte drap, dus mijn schoenen zitten vol en ik moest op doorweekte sokken verder. Maar dat waren ze toch al. Hoezo pad? We zompten uren lang over het sponsige mos met bosbessen, gele markeringen op de bomen volgend. Noodplan na noodplan makend. Als we die rivier overkomen kunnen we dat weggetje bereiken, als we dat moeras overleven kunnen we naar dat dorpje. Na uren zwoegen bereiken we eindelijk de weg van Hede naar Sonfjallet, wat een opluchting.
19:30
Apart hoe vaak ik iets om 19:30 schrijf, 's ochtends of 's avonds, dat viel me in andere verslagen ook al op. Het is altijd het tijdstip dat ik in mijn bivak ben. Meestal, zoals nu, liggend in mijn slaapzak in mijn tentje. Al zolang ik hike, 14 jaar nu, is dit tentje mijn metgezel. En zelfs in mijn dagelijks leven overnacht ik een groot deel van het jaar elke week in dit tentje. Het is thuis. Hij heeft op de gekste plekken gestaan, met -20 in een pak sneeuw, tot +40 in de Sonora woestijn in Arizona. En wat voor ontberingen ik overdag ook meemaakte, 's avonds lag ik steeds in dit tentje. Nu ook, een rustpunt, terwijl buiten nog steeds de regen valt.
Mijn lichaam doet zeer en mijn schoenen en sokken zijn doorweekt. Alles staat in het teken van de belangrijkste spullen droog houden, en dat lukt aardig. Het schuilhutje was een verademing, en met het voorraadje droog hout heeft Ingeborg een vuurtje gemaakt terwijl ik kookte. Met dat vuurtje heb ik een poging gedaan om mijn sokken te drogen, totdat een synthetisch ondersokje begon te smelten, shit. De nieuwe soft shell en regenkleding voldoen prima, al krijg ik het 's avonds wel koud als ik stil zit. Maar hier in mijn slaapzak is het comfortabel warm. En ik heb nog een fleece deken over. Diep filosofische gedachten heb ik niet, en daar had ik vandaag ook helemaal geen tijd voor. Elke stap vereistte de volledige aandacht, en elke afleiding werd bestraft met een 'plons' of 'slurp'. Een uitstekende loop-meditatie dus. Gek genoeg zitten we precies op schema, precies op het punt waar ik aan het eind van dag 2 wilde zijn. Maar de route is te ambitieus zo, Ingeborg loopt op haar tandvlees, dus ik kort het in. Morgen maar de helft van wat ik van plan was, naar een schuilhut in het park. Morgen eindelijk Sonfjallet National Park in! En hopen dat het iendelijk eens ophoudt met regenen, want we zijn het zat. Nou, mijn ogen zakken dicht, tijd voor die 12 uur verdiende slaap... zzzz
Dag 3
7:30
Ingeborg doet een oog open en zegt: Er klopt iets niet, ik mis iets. En inderdaad, eindelijk regent het niet meer. Het is droog en er staat een straffe wind, een goed teken. Spierpijn, vooral in mijn enkels vanwege het oneffen terrein en het rare pollenhoppen. En in mijn rechtarm vanwege mijn stok. Maar spierpijn is okay, ik voel geen blessures. We gaan gewoon door, als ik tenminste de tent uit kan komem, want leniger lijk ik er niet op te worden.
Gek hoe dingen een persoonlijkheid en aanwezigheid krijgen. Ik voel het grote landschap om me heen, en de berg die het landschap domineert en waar we vandaag naartoe gaan. Maar ik voel vooral dat open schuilhutje. Een bouwsel waar je normaal geen aandacht aan schenkt, wat je niet eens ziet. Nu betekende het een droge plek, met de mogelijkheid om vuur te maken om de kleren te drogen. Een bankje om te zitten. Straks verwijnt hij weer achter ons, als een soort wachter die klaarstaat om andere hikers te helpen. En wanneer wij straks na de hike weer een laag ondieper leven, dan zullen dit soort plekken weer in kracht en aandacht verminderen. Net als de beekjes waar we uit drinken, het weer dat ons maakt of breekt, het landschap zelf. Op een andere manier gezegd zijn dat een soort geesten van de natuur, de wereld, het leven. Zelfs auto's zijn dat, af en toe hoor ik er eentje voorbij komen, en ze verstoren mijn gemoedsrust meer dan ik kan verklaren. Alles krijgt een andere intensiteit hier, er is meer contrast. Niet altijd prettig of leuk, maar wel bijzonder. Ik weet eigenlijk geen andere manier om dit zo volledig, in zowel lichaam als geest, te ervaren dan dit soort trektochten. Alsof we dan even een beetje in een andere wereld zijn. En nu, koffie!
13:30, Sododalen N62.284, E13.513
De laatste kale vervormde dwergberkjes verdwenen onder ons terwijl we de stenige pas naderden. De wintermarkering van rode kruisen op staken was van ver te zien en een gemengd gevoel bekroop me toen we de pas over gingen. Onder ons zag ik in eerste instantie alleen stenen en een stroompje. Een dal, omsloten door drie bergen. Even later opende zich een prachtig panorama, alles op kleine schaal. Groen, berkjes en tot mijn opluchting de schuilhut, precies waar ik hem verwachtte. Nog even in spanning tot mijn hand op de deurklink lag. Maar, pjew!, hij is open en verlaten. Op de pas zagen we nog wat buien in de verte, die onze kant op worden geblazen door de kille snijdende wind. Dus we waren opgelucht dat we beschutting konden vinden, en we zijn niet echt van plan hier de komende 2 dagen weg te gaan. Binnen overnachten mag niet, dus ik ga zo het tentje opzetten. Ergens was de natte marteling van de vorige 2 dagen ook wel ergens goed voor, want nu waarderen we het enorm om simpelweg beschutting te hebben. Het is wel koud hier, ergens tussen de 5 en 10 graden, dus wwe hebben al onze werme kleding aan en zitten in onze fleecedekens gehuld. Ik ben benieuwd hoe dit plakje gaat aanvoelen de komende 2 dagen. Helder schoon water in het riviertje, overal bosbessen, en helemaal alleen en afgesloten van de wereld.
17:30
We zijn tot stilstand gekomen en laten deze plek op ons inwerken. We zijn in onze donsslaapzakken op de veranda gaan zitten en dat is nu het centrum van onze kleine wereld. Ik heb de tent gedroogd, een bak bosbessen geplukt en verder niks. Door de verrekijker naar de beren zitten zoeken en wolken voorbij zien drijven. We hebben besloten om de tent niet op te zetten, maar op de enigszins beschutte veranda te slapen. Deels omdat het erg hard waait, maar vooral gewoon voor de lol. We zien nauwelijks mensen. Gisteren twee jagers, en vanmiddag kwamen er twee zweedse dames langs die wisten te vertellen dat het de komende twee dagen zonnig wordt. Verder behalve de nodige hoenders en lemming-achtige knaagdieren eigenlijk niks. Mooi om hier te zijn.
Dag 4
8:00, Sododalen stuga
Heerlijk geslapen, op onze matjes op de bankjes in de hut. De knaagdieren die buiten om ons heen rennen konden niet binnenkomen, zoals vorig jaar in de Vercors. Het waait nog harder dan gisteren en daarom is het plan weer eens gewijzigd. We gaan nu toch, zoals oorspronkelijk bedacht, de route naar 'de achterkant' volgen. Daar is nog een schuilhutje. In principe keren we hier terug, maar we nemen alles spullen mee zodat we de optie houden om toch daar te blijven. Het waait hier harder dan de lucht doet vermoeden. We denken dat het vooral door de vorm van het landschap komt, een tochtgat, een lange aflopende vallei waar de lucht als een soort waterval naar beneden raast. Dan zou het aan de andere kant een stuk rustiger moeten zijn. Ik neem wel water mee van hier, want zo helder heb ik het nog niet eerder gezien. Dit water durf ik ongezuiverd te drinken. Zuiveren geeft een chloorsmaak, en koken kost gas. We hebben trouwens nog genoeg voorraad, zowel eten als brandstof.
12:00
Wat een perfecte dag! Hier doen we het voor! De ijskoude wind blies ons zo ongeveer de vallei uit en al snel liepen we op de kale fjell. Dat klinkt niet geweldig, maar de wijdse leegheid weerspiegelde perfect wat er in mijn hoofd gebeurt. Leegte, stilte, rust. Niet alleen dat, mijn lichaam is uitgerust, de spierpijn trekt weg, mijn spullen droog en in orde, ik voel me sterk en krachtig, net als het landschap. Misschien is het wel die overeenkomst tussen het landschap en mijn geestestoestand die dit geluksgevoel veroorzaakt. Het is namelijk een vorm van harmonie, bijna van eenheid met de natuur om me heen. En die eneheid met dat 'grotere' is vaak wel wat een soort 'spirituele' gevoelens opwekt. Op het oogtepunt van mijn plezier, op het diepste punt in het nationaal park, leek het alsof ik een geschenk kreeg. Een beloning voor het verduren van de shitzooi van de eerste dagen, die overigens net zo goed deel uitmaken van wat het landschap en de natuur hier defnieert. Het geschenk was een elandgewei, dat ik nu meesleep aan mijn toch al zware rugzak. Een tweede geschenk was voor Ingeborg, de hemel brak open en de zon begon te schijnen. En de berg doet zijn naam eer aan, Sonfjellet, de berg van de zon.
We lopen nu door gemarteld berkenbos, terwijl de geelzwarte hamsters (lemmingen?) ons brutaal nafluiten. We gaan niet meer terug, we blijven aan deze kant kamperen. De schuilhut bij het meerste is al zichtbaar als een soort berenhol, nog een klein uurtje en dan zijn we er.
14:00, wild bivak N62.284, E013.584
Zo mooi dat het pin doet aan de ogen. Ons bivak is bij een schuilhutje aan een glasheldermeertje. In een berkenbosje vol bosbessen, mos en paddestoelen. Achter ons ligt een moerasgebied met meertjes die gewoon smeken om elanden. De zon schijnt en ik zit uit de wind te schrijven, in t-shirt! Dit is gewoon helemaal perfect, een plaatje uit een skandinavische reclamefolder, maar dan veel echter. Met 4 dagen achter de rug, en 2 dagen voor ons. Dit voelt alsof ik door een sluier ben gestapt en even weer in een andere manier van leven zit. Waar de dingen intenser zijn, echter, puurder, essentieler. Alles wordt zo gefocust als je vloekend of gelaten door de moerassen ploetert. Iets droogs wordt dan het belangrijkste wat er bestaat. Daarna is alles goed zolang we weer warm en droog kunnen worden. Schoon water noemen we 'limonade' en droge hardkeks zijn gewoon goed genoeg. Alles is relatief. Maar, als het afzien en het primitieve even de norm is, dan is een dag als dit opeens een paradijs. En we hebben sowieso veel meer dan alleen hardkeks. We hebben pinda's, chocolade, koffie, soep en warme maaltijden. Zelfs elke dag een dopje whisky, Johnny Walker black label. Het contrast aan ervaringen wordt dan enorm, veel meer dan thuis de tv aan zetten en gedachtenloos je eten koken. Hout sprokkelen om 's avonds een warm vuurtje te hebben is meer werk dan de kachel hoger zetten, maar resulteert ook in dankbaarheid voor elk vlammetje en een beetje warmte. Iedere liter water die we verbruiken moeten we ergens vandaan halen, eventueel koken of zuiveren, en dat geeft veel bewustwordeing. Het eten hebben we allemaal bij ons, in nette pakjes uit de beschaving, helemaal uitgemeten en onder controle. Maar het water, het weer en het landschap zijn zo onvoorspelbaar alsof ze leven. Ons humeur volgt het humeur van de natuur om ons heen. En vandaag zijn we allemaal in opperbeste stemming. Ingeborg is hout sprokkelen voor het vuurtje vanavond en ik ga de tent maar eens even opzetten. En vooral heel veel genieten.
20:00
De zon is al een poosje onder en ik heb het koud. Overdag komt de temperatuur niet boven de 8 graden en ik verwacht wat vorst vannacht. We liggen weer in ons tentje. De hut was een fijne beschutting afgelopen nacht, maar het tentje is prettiger. En zo'n bed van mos en bosbessenstruiken is ook veel zachter dan een houten bank. Geen beren of elanden gezien, behalve de instant eland stoofpot, maar toch was het een prachtige dag. Volgens Ingeborg een van de mooiste dagen die we samen hebben gehad (en dat terwijl ze een paar dagen geleden nog uitriep dat ze nooooit meer in de herfst in skandinavie gaat hiken). Gek, nog 2 dagen te gaan, maar het voelt al bijna als een afscheid. Morgen verlaten we het park, jammer. Nou, 20 uur, hoogste tijd om te gaan slapen, anders komen we niet aan onze 12 uur slaap.
Dag 5
8:30
De winter is begonnen. We liggen langer in onze donsnesten omdat het vriest. De tent is stijfbevroren. Het lijkt zelfs wel of het geluid bevroren is, want het is doodstil, ik hoor mijn oren piepen. 'Fred en Ed' liggen bij Ingeborg in de slaapzak op te warmen, ik heb me om de koude gastank ontfermd en de zon doet zijn best om de tent te ontdooien. Vannacht heb ik een paar keer een poging gedaan om het noorderlicht te zien, maar blijkbaar was de zon te rustig de afgelopen dagen. Ik ga eruit, het is zo mooit buiten, ik moet het gewoon gaan zien.
16:00
Te mooi voor woorden, de berijpte stilte, de zonbeschenen bergen weerspiegeld in het verstilde spiegelgladde meer. Zo stil dat onze hersenen patronen maken van de schaarse geluiden. Ik meende steeds ritmisch zingen te horen. Ingeborg hoorde vogeltjes die er niet waren. Deze plek vergeten we nooit meer, en Ingeborg zorgde dat de plek ons ook niet meer vergeet door met houtskool op te muur te schrijven: "Into the wild, Nico & Ingeborg, sept 2011". Naast tientallen andere handtekeningen. Uiteindelijk moesten we toch vertrekken, de laatste schitterende uren door Sonfjallet National Park.
Bij Nyvallen liepen we het park uit en zijn we nog even het onbemande bezoekerscentrum gaan bekijken. En daarna een poosje kilometersvreten over de gravelweg naar Hedeviken. Nog een laatste avontuurtje. Er loopt een kortere weg naar Hede, waardoor we morgen 5 km minder hoeven af te leggen. Die weg gaat ook nog eens helemaal nergens heen, alleen naar een omkeerpunt midden in het bos, het is een houthakkersweg. Het enige probleem is dat we een kilomter dwars door het bos moeten steken om dat omkeerpunt te viden. Zo nauwkeurig als ik kon heb ik de coordinaten van de kaart ingeschat en in mijn GPS geladen. En toen zijn we gewoon gaan banjeren om te kijken hoever we zouden komen. Mijn schatting bleek te kloppen, en we kwamen precies bij het omkeerpunt uit, naast een helder meertje. Dat meertje maakt het mogelijk om hier te bivakkeren. Nog 1 nachtje in de 'middle of nowhere' in de heerijke zweedse wildernis.
Ik heb wel een les getrokken uit deze tocht. Halverwege dat 2 stonden we op het punt van opgeven. We konden niet 'opgeven', want we waren 'nergens', maar we speelden sterk met het idee om te stoppen zou gauw het zou kunnen. Het was tijdens die ellendige banjertocht door de modder naar de weg. Eenmaal bij de weg was het linksaf nog 2 uur lopen naar Hede. Of rechtsaf het park in. Stoppen en de ellendige regen achter ons laten, of doorzetten en open op beter. Ik gaf Ingeborg de keuze, en ik zei toen al dat wanneer je doorzet dat je achteraf nooit spijt hebt, maar als je stopt waarschijnlijk wel. Dus ondanks de ellende en het lokkende perspectief van droge kleren en een auto vol lekkers zijn we toch doorgegaan. En voor die juiste keuze ben ik de afgelopen dagen ontzettend dankbaar geweest.
Het is ook niet zomaar een wandelingetje, dit soort ervaringen raken de kern van mijn wezen, en ik leef er enorm naar toe. En achteraf blijf ik genieten, zoals ik nu nog steeds van Sarek en de Vercors geniet. Vroeger deed ik dit 3 a 4 keer per jaar, nu nog maar 1 keer, dus deze tocht is wel belangrijk voor me. Dta weegt allemaal nauwelijks mee als je terplekke tijdens zo'n tocht keuzes moet maken, dan gaat het over dat moment en die omstandigheden. Maar vooraf had ik daarom alles al wel in 1 simpele gedachte verwoord: doorzetten. En toen het moment kwam om te kiezen, toen we na dagen regen uit die ellendige moerassen een weg naar Hede bereikten, toen hoorde ik gelukkig dat stemmetje 'doorzetten'. En achteraf ben ik daar enorm blij om.
Een andere les is flexibiliteit. Ik heb deze tocht helemaal zelf bedacht. Ik las ergens dat hier beren zaten, dus ik heb een topografische kaart van het gebied gekocht en daar een route van 6 dagen in getekend. Maarja, ik heb geen informatie over hoe lang je precies over bepaalde trajecten doet. Ingeborg's tempo is wisselvalliger dan het weer, en de duur van een traject is daar rechtstreeks afhankelijk van. De afstanden van 15 km waren daardoor gewoon te lang hier, dus ik heb het plan dagelijks moeten aanpassen, afhankelijk van het weer en het terrein. En eigenlijk beviel me dat uitstekend, het geeft een gevoel van vrijheid om zo te kunnen gaan en staan waar je wilt. De plek waar we nu zijn komt ook in geen enkele variant van het oorspronkelijke plan voor bijvoorbeeld. En de wat kortere afstanden bevallen me ook wel. Vroeger liep ik meestal afstanden van 20 a 25 km per dag, met volle bepakking in bergachtig terrein. Dan loop je je vaak het snot voor de ogen en ram je jezelf bijna een trance staat in. Dat heeft me geweldig veel inzichtigen en ervaringen opgeleverd, maar nu met Ingeborg zijn dat soort uitputtingstochten niet meer haalbaar en eigenlijk vind ik dat ook wel prima. De eerste dagen van deze tocht waren trouwens wel zo'n soort ervaring voor Ingeborg, zij ging haar grenzen wel over. Zelf ga ik mijn grenzen niet meer over, maar ik bouw toch voort op die eerdere ervaringen, en de tochten met Ingeborg voegen daar iets anders aan toe. Een rustigere, verstillende, spirituelere dimensie. Ik geniet met volle teugen.
"Happy hour!" roept Ingeborg. Tijd voor de traditionele whisky, chocolade en pinda's. De laatste keer, dus de drank mag op. Wel een beetje oppassen, want het tentje staat letterlijk op 2 meter van de oever van het meertje. Maarja, meer dan een bodempje whisky is er toch niet meer, een slok per dag. De laatste zon, een strakblauwe hemel, en geen ander geluid dan een ruisend beekje, twee raven die naar elkaar roepen en af en toe een briesje door de verkleurende bladeren van een esp. Nu nog in t-shirt, maar in de schaduw is het al koud, het gaat weer vriezen. Dus voor de zon verdwijnt moeten we de spullen organiseren voor de nacht. Thermo-ondergoed aantrekken en koken. En nog even genieten van deze wildernis.
19:00
Ik lig in mijn slaapzak warm te worden. We hebben hier geen vuur, zoals gisteren, dus buiten wordt het gewoon snel te koud. Meestal blijven mijn ogen niet lang open als de warmte door begint te dringen in mijn lichaam. Waarom is deze simpelheid toch zo prettig? En waarom werkt dat thuis anders? Waarom is dan de verleiding van internet en tv zo groot? Ook dan vermaak ik me, met een hapje en een drankje, samen knus op de bank. Maar waarom geniet ik hier zo enorm van deze simpele ritmes in de natuur? Geen idee eigenlijk.
Dag 6
8:00
Mooi om op te schrijven, 'dag 6', dat betekent dat ik al die tijd al uit de rugzak leef en door het landschap struin. We zijn de tent uitgevlucht, want het begon te regenen, binnen, en buiten is het droog. De bevroren condens van onze adem smelt en regent naar beneden. Het is halfbevolkt, vooral optrekkende nevel. Nu ik weet dat dit de laatste dag is ben ik er ook wel klaar voor. Slecht geslapen vannacht. Naja, zo kan je het eigenlijk niet zeggen, ik was om 3 uur wakker en kon niet meer slapen. Maar toen had ik er ook al 8 uur slaap opzitten. Belachelijk eigenlijk, straks komen we met een jetlag terug van een trektocht omdat ons slaapritme zo verschoven is. Ik hou het kort, het is te koud om te schrijven, en we willen op pad. Naar 'huis', in dit geval de andere tent en de auto. 'Thuis' is relatief.
15:00, Hede
Met weemoed verlieten we ons laatste bivak en marcheerden in hoog tempo de bosweg af. Een bosweg die nergens heengaat, dus we kwamen ook niemand tegen. We hebben sowieso bijna niemand gezien de afgelopen 6 dagen. Dankzij de bosdoorsteek van gisteren hadden we 5 km afgesneden, en we liepen zo snel dat we in minder dan 3 uur in Hede waren. Nog voor lunchtijd. En dan is het even omschakelen.
Door het gemak van kraanwater, een auto vol spullen en eten, en zelfs een kookhut op de camping, is er een kortstondig gevoel van enorme luxe en genot. Maar tegelijkertijd glijdt er een bepaald gevoel van intensiteit en focus weg. Want dat is nu niet meer nodig, alles is 'onder controle', een goede kampeerplek, alle voorzieningen, tegen betaling. Jawh, zo'n trektocht zelf kost namelijk niks, behalve de investering in goede spullen en het eten voor onderweg. Die 'goed spullen' zijn wel duur, maar verspreidt over de honderden nachten die ik inmiddels in mijn hiking tentje heb doorgebracht toch per nacht goedkoper dan betaald kamperen. Maar daar gaat het eigenlijk niet om, het gaat om het moment zelf. Niet eens om het geld, maar om het gevoel dat je niet iets 'koopt'. Je bent even een vrije gast in de wildernis, in plaats van een klant of consument.
Alles is relatief natuurlijk, luxe ook. Weinig van mijn vrienden zouden het uberhaubt in hun hoofd halen om bij deze temperaturen te gaan kamperen, of uberhaubt te gaan kamperen. Maar voor mij is de overgang van 'hiken' naar 'gewoon kamperen' een terugkeer naar een iets oppervlakkerigere laag van het leven. En dan later de terugkeer van 'gewoon kamperen' naar 'het normale leven' nog zo'n stap. Desalnietemin ben ik enorm tevreden. Het was een tocht op het randje. Niet vanwege grote gevaren of grootste gebeurtenissen, maar omdat we bijna wilden opgeven en dat toch niet hebben gedaan. Met als beloning een van de mooiste bivakplekken uit mijn wandelgeschiedenis. Op naar de volgende tocht!