USA zuidwest - herfst 1994
Dag 1. 23 september. 'Naar San Francisco'
Vanmorgen zijn we vroeg opgestaan en ik had als stok achter de deur een taxi besteld voor 08.00. De taxi was op tijd en leverde ons ruim op tijd bij het station af. Daar bleek de trein richting Utrecht een kwartier te laat te zijn zodat we onze aansluiting in Duivendrecht zouden missen. Gelukkig waren we zo vroeg weggegaan dat we ruim op tijd op Schiphol aankwamen. We konden gelijk inchecken en bij de balie werden we nog even ondervraagd door een veiligheidsman van British Airways. We zijn na de paspoortcontrole een hapje gaan eten en hebben een poosje naar de vliegtuigen zitten kijken tot onze 737 arriveerde. We stegen iets later dan gepland op, maar we hadden ruim een uur voor de aansluiting in Londen.
Naar Londen was het een mooie vlucht van maar 40 min. Boven Nederland was het zonnig, maar Londen lag onder een wolkendek. Drie kwartier later stonden we op Heathrow en daar moesten we een flink eind lopen voor de aansluiting naar San Francisco.
Toen ik aan het kijken was welke kant we op moesten zag ik door mijn ooghoeken dat Petra weer niet door de metaaldetector kwam en weer grondig gefouilleerd moest worden. Bij gate 18 was het instappen al begonnen en we sloten aan in de rij. Helaas zat er bij onze rij geen raampje en ik zat tegen de muur te staren. Een 747 vliegt duidelijk rustiger dan een 737. Het verschil is vergelijkbaar met het verschil tussen de veerboot naar Schiermonnikoog en de veerboot naar Engeland.
Onderweg werden we volgestopt met lekkere dingen en ondanks de supertruttige uniformpjes van de BA stewardessen was de service uitstekend. Tijdens een gang naar de wc zag ik onbeheerde raampjes en daar ben ik in de loop van de vlucht een paar keer doorheen gaan kijken. We zagen ijsbedekte vlaktes bij Groenland of Noord Canada, de grote graanvelden van Noord-Amerika en de Rocky Mountains. Tijdens de landing kon ik door het raampje van mijn achterbuurman een glimp van de Baai en San Francisco zelf zien. Om 16.25 landden we na een lange vermoeiende reis.
We hadden wat problemen om het hotel te bereiken. De telefoon deed het niet en ons hotel stond niet op de buspendel lijst. We zagen opeens een busje langsrijden met het opschrift 'Hyatt Regency Airport Hotel' en die moesten we hebben. Na een kort leuk ritje over de snelweg naar het zuiden kwamen we bij het hotel. Het bleek een erg luxe hotel, dus we gaven de chauffeur maar een dollar omdat hij onze zware koffers steeds droeg. We zijn in bad geweest en ik schrijf dit nu met een blik op de freeway waar allemaal erg grote Amerikaanse auto's voorbij rijden, die me waarschijnlijk over een paar weken niet meer opvallen. De airco staat aan en het is hier heerlijk koel. We hebben ons laten vertellen dat het op het moment in Las Vegas 40 graden is... We hebben bij de snackbar op de binnenplaats nog een chicken-salad sandwich gegeten en een poosje over de San Francisco Bay en het vliegveld uitgekeken, fantastisch.
Dag 2. 24 september. 'De camper afhalen'
Ik werd om 4 uur wakker, maar sliep gelukkig weer snel. We zijn wel erg vroeg opgestaan, onvermijdelijk met een tijdsverschil van 9 uur. Ik liep constant met de gedachte: 'wow, we zijn in Amerika, we zijn in Amerika'. Toen ik Cruise Amerika belde schrok ik even. De man zei dat mijn naam niet voorkwam, maar hij zou de 'van' tussen 10.30 en 11.00 sturen. Ondertussen hebben we even een collect call gemaakt naar Paterswolde om te zeggen dat we waren aangekomen. Ma wilde bijna niet ophangen, zo enthousiast was ze.
We zijn buiten bij de picolo's op de Cruise Amerika van gaan wachten. Het was zo'n 25 graden en de zon scheen, heerlijk. Alles om ons heen was zo super-Amerikaans. Grote auto's, de mailbox, dikke mensen, gele strepen, yellow caps, stoere politie. Het is allemaal zo echt.
Met het Cruise America busje reden we over highway 101 naar het noorden. Het hotel lag iets ten zuiden van het vliegveld en we keken op de landingsbanen uit. Het was ontzettend kicken die rit naar Oakland. We reden langs het stadion en we zagen opeens allemaal wolkenkrabbers. We reden Oakland Bay Bridge op en ik herkende hem als de dubbele brug die tijdens de vorige aardbeving gedeeltelijk instortte. Opeens zagen we een wereldberoemd uitzicht, de wolkenkrabbers, de vreemde puntige wolkenkrabber in het centrum, Alcatraz en de Golden Gate Bridge, wow.
Bij Cruise America kregen we te horen dat T-19 er niet meer was (ik vermoedde al zoiets) en dat we een C-25 kregen. Dit bleek een enorme 6-persoonscamper met douche, toilet, koelkast, magnetron, 4-pits gasstel, vriezer, afzuigkap, airco. Het was wel een beetje eng om mee weg te rijden. C-25 staat voor 25 voet lang, groter dan onze woonkamer. Nadat we wat uitleg hadden gekregen van 'my man', een soort Dwayne Wayne-figuur, gingen we op weg. Het eerste doel was 'Lucky's' supermarkt, een afslag naar het noorden over de 880. Met het zweet in mijn handen trok ik op en maakte eerst een paar rondjes over de parkeerplaats.
We vonden de supermarkt snel en we zijn voorraden gaan halen, onder andere 20 liter drinkwater. Het was wel leuk om al die vreemde verpakkingen te zien. Het viel vooral op dat alles in grotere verpakkingen zit dan bij ons. We maakten een babbeltje met de cassiëre en ze zei dat we vooral Monterrey moesten gaan zien. Het lijkt wel of alle Amerikanen constant babbeltjes willen maken.
Op de weg terug naar de highway reden we verkeerd en we kwamen in een mooie villawijk terecht. We keerden (met moeite) en kwamen snel op de highway. We volgden de 880 naar het zuiden en we wilden in de buurt van de Stille Oceaan uitkomen. Onderweg speelde ik wat met de Cruise Control en probeerde te wennen aan het rijden op spiegels. Het verkeer was niet erger dan in Nederland, maar ook niet zo simpel als ons voorgeschoteld was. Het was redelijk druk, vergelijkbaar met Nederland. Het ging soepel, maar het begon al laat te worden en ik behoorlijk moe, het tijdsverschil was ook nog niet uitgewerkt.
Bij Santa Cruz reden we verkeerd. We wilden highway 1 op, maar kwamen in het stadje terecht. We kwamen na wat stress weer op de snelweg en namen een paar afslagen verder de afslag naar een camping. De camping bleek een soort woonwagenkamp en had geen plaats meer. Toen ik door een heel smal straatje de bocht om ging gebeurde er wat vervelends.
Ik raakte met de bovenkant van de cammper een gebouwtje en er zat een grote kras op. Na wat gevloek en getier reed ik heel voorzichtig om het gebouwtje heen en ging de schade opnemen. Petra zei dat ik een lamp van het gebouwtje gereden had en dat die nu naar beneden hing. Ik zag dat de lamp op de andere hoek ook hing, het waren hanglampen, pffff. Er kwam een man, die er een beetje uitzag als een verlopen John de Wolf, naast me staan en hij zei dat ik me geen zorgen hoefde te maken en dat er geen schade was. Hij zei dat de camping vol was maar dat ik gratis in het indianenreservaat kon gaan staan, net achter de camping. Ik bedankte hem voor de tip en dacht bij mezelf 'no way, mafkees'.
We reden terug naar Scotts Valley en daar kregen we de laatste plaats op Carbonero Creek Travel Trailer Park. Het lijkt erg mooi, maar we konden het niet goed zien omdat het donker was. De buurman kwam ons met zijn zoontje helpen met de water en electra aansluiting. Ze stelden zich beiden voor als Bobby en waren zoals alle Amerikanen wel in voor een babbeltje.
Dag 3. 25 september. 'Naar de kust'
Onze eerste nacht in de camper beviel goed. Ik vond het weer ontzettend kicken dat ik allemaal van die grote Amerikaanse auto's zag staan toen ik uit het raam keek. Op de kentekenplaat kan je zien waar ze vandaan komen. Wij hebben een plaat uit de staat Washington. Petra zette koffie en maakte een Amerikaans ontbijt klaar, een soort cruesli in een kom melk.
Nadat we het afvalwater succesvol hadden laten weglopen zijn we via Disc Drive en Scotts Valley Drive weer naar highway 17 gereden. Het blijft kicken om hier rond te rijden. (achteraf ontdekte ik dat we naast Seagate hadden gecampeerd, de grootste harddisk maker ter wereld, op mijn harddisk thuis zag toen ook staan ‘Disc Drive, Scotts Valley’).
Tegen het eind van de ochtend zijn we highway 1 afgegaan, de 17-miles drive op. Bij de ingang moesten we aan een ranger $6.50 betalen. Het was helaas wat mistig en we zagen niet zoveel. Om 12.00 zijn we op een parkeerplaats aan het strand gaan staan om te lunchen. Petra maakte een tosti en koffie. Af en toe begon de zon te schijnen en het werd warmer. Het was een heel bekend gezicht, de rotsen in de Pacific. We zijn een eindje gaan lopen en zagen zeehonden, grondeekhoorns, reeën en zelfs dolfijnen.
De rest van de dag zijn we highway 1 langs de kust naar het zuiden gevolgd. Het ene mooie plekje na het andere. Tegen een uur of vier zijn we uit gaan kijken naar een camping en vonden al snel een mooi terreintje bij Lucia. Het terrein is een self-service camping. Je doet $15.00 in een enveloppe in een bus en zoekt een plekje. Het is hier echt schitterend. Het terrein staat vol met 2˝ meter hoge pluimen en we kijken uit over de oceaan. Je hoort de branding en de krekels en in het licht van de ondergaande zon zijn de pluimen erg paars.
We zijn een rondje gaan lopen over de camping en raakten in gesprek met een oud echtpaar. We hebben bijna 2 uur zitten babbelen over onze reis en hun reis. Ze zeiden dat we een prachtige reis gingen maken. De man had een hekel aan de woestijn, 'nothing but dirt and rattlesnakes', maar hij dacht dat ik het wel mooi zou vinden. Leuk zo'n praatje met Amerikanen.
Het lijkt inderdaad een erg vriendelijk volkje, maar we werden wel gewaarschuwd voor de dieven langs deze highway.
We kregen een paar kaarten van California en heel Amerika als souvenir, want ze wilden ons wat geven uit Amerika, leuk.
Dag 4. Maandag 26 september. 'Langs de Pacific.
Zo gauw het licht werd zijn we opgestaan. Ik was al een poos wakker omdat we gisteravond al om acht uur op bed lagen, en lag te popelen om op te staan. Het was net als gisteren wat mistig, maar ik denk dat het net als gisteren weer opklaart en prachtig weer wordt. Ik stapte naar buiten, Kirk Creek Campground, een prachtig plekje aan de Pacific. Vandaag willen we tot Santa Barbara komen en een bezoek brengen aan Morro Bay, op aanraden van 'grandma and grandpa'.
Tegen 12 uur werd het inderdaad mooi weer. Het landschap veranderde in grasland, bergen en wild-west stadjes. In Cambria, een stadje uit 'het kleine huis op de prairie', zijn we postzegels gaan kopen. We zetten een country & western zender op, de auto op cruise control en het was allemaal precies zoals ik me voorgesteld had. Petra vond het ook prachtig, vooral de ruige branding van de Pacific. We zijn gaan lunchen in Morro Bay, in een visrestaurantje aan de marina. Ons werd een broodje haai aangeraden, waar we op ingingen. Het smaakte meer naar vlees dan naar vis, maar ik vond het wel lekker, Petra minder.
Onderweg zagen we weer het nodige wild en Petra meende zelfs een wolf te zien, maar later dacht ze dat het toch een grote vos geweest moest zijn, achteraf waarschijnlijk een Coyote. Even later gingen we highway 101, south op en dat schoot lekker op. Het verkeer is hier toch wel rustiger. Ik hoefde de auto tot Los Alamos, 50 mijl verder, niet meer van cruise control af te halen. Het landschap bestond uit kale bergen met op de voorgrond grasvlaktes met grazende koeien en af en toe een ranch. Los Alamos is een stadje dat een authentiek western sfeertje probeert uit te stralen en daar ook deels in slaagt. Het is in ieder geval erg Amerikaans. Petra kocht voor $3.21 een kaartje in een antiekwinkel, belachelijk.
Iets verderop gingen we van de Interstate af en namen we highway 154, een mooie tweebaansweg door de heuvels. Het landschap leek hier ontzettend veel op Andalusië, alleen veel groter. Na elke heuvelrug komt er weer een heuvelrug. We hadden ver van te voren de camping bepaald (gisteravond al) en die vonden we zonder problemen. Het is een RV-park aan het Lake Cachuma, ongeveer 18 mijl voor Santa Barbara. We hadden hier weer een full hookup, wat inhoudt dat je via slangen en kabels bent aangesloten op water, electra en het riool. Dat is erg comfortabel omdat je dan de magnetron kan gebruiken en een warme douche kunt nemen. Ik begin deze camper steeds perfecter te vinden.
Het park bestaat voornamelijk uit oude roodbruine bomen. In de bomen zitten veel spechten en grote blauwe vogels, blue jays. In de grond eronder zitten gaten, waar je steeds grondeekhoorns hun kopjes uit ziet steken, grappig. We hebben een paar uur rondgewandeld en foto's gemaakt van de ondergaande zon en de bergen achter het meer. Onze buurman is weer zo'n typische Amerikaan van een jaar of zestig met baseball-cap en die alles aan zijn land 'great' vindt.
Hij hielp ons met de rioolaansluiting en vertelde ons van zijn 4 maanden durende vakantie. Opeens herkenden we hem. Eerder op de dag hadden we hem met zijn camper voorbij zien scheuren. Hij viel op omdat hij ook nog een pickuptruck achter zijn camper had hangen. Alle mensen die we tot nu toe gesproken hebben zeggen dat we een fantastische reis gaan maken en dat er goed over na is gedacht. Dat geeft moed.
We hebben vandaag besloten dat we L.A. skippen en er omheen gaan. We gaan ook niet rechtstreeks naar Vegas, maar eerst naar Joshua Tree Park, voor de cactussen.
Dag 5. Dinsdag 27 september. 'door de Mojave woestijn naar Big Bear'
We hebben vanmorgen relatief lang uitgeslapen. Het was mooi weer en nadat we ontbeten hadden en alles hadden afgekoppeld hebben we afscheid genomen van de buren. Rond 9.30 reden we weg. We staken de Santa Ynez Mountains over en aan de andere kant hadden we een mooi uitzicht over Santa Barbara en de Stille Oceaan. Op de 101 naar L.A. was het behoorlijk rustig en we twijfelden heel hard of we toch door L.A. zouden gaan. Vlak voor de afslag besloten we om er toch maar omheen te gaan. De 126 liep door een vruchtbare vallei waar overal langs de weg sinaasappelen worden verkocht.
We kwamen even op de 8-baans snelweg naar L.A. maar de volgende afslag was de weg om L.A. heen die we op het oog hadden. Aan de andere kant van de interstate 5 zijn we gestopt voor de lunch. We hebben de generator aangezet en de airco aan, want toen ik naar de brievenbus liep om kaartjes te posten bleek het buiten een graad of 30.
We reden highway 14 op en daarna de 138 de Mojave woestijn in. Op de radio hoorden we dat het 95 graden was (38°C) en dat er vandaag geen ongelukken waren gebeurd. Rechts van ons zagen we de San Bernardino Mountains en links van ons de uitgestrekte woestijn met alleen dorre graspollen en Joshua Trees. Vlak voor little rock zag ik de afslag naar Edwards AFB, 28 mijl. Ik hoop niet dat ik net de Space Shuttle op 28 km. heb gemist.
De weg werd kleiner en kleiner en steeds steiler. Voorbij Lucerne Valley begon de tocht omhoog de San Bernardino Mountains in. Het was 8-18% en de camper moest in de 1, ik vond het een beetje eng en Petra was doodsbang. Toen we eindelijk boven in Big Bear City aankwamen stond de zon al erg laag. De kleuren van het uitgestrekte dennenbos waren prachtig. en de kleine dorpjes leken net uit Grizzly Adams te zijn weggelopen.
Helaas namen we een verkeerde afslag en hebben bij een huis de weg moeten vragen. Het huis stond in Lake Williams, een gehucht dat opviel omdat er een groot bord 'neighbourhood watch' stond, verboden voor boeven. We kregen een plattegrond mee en vonden de weg terug naar Big Bear City. Toen we eindelijk de camping vonden bleek die al gesloten te zijn. Petra was behoorlijk gestresst, maar ik had een paar mijl terug een paar campings gezien. We vonden al snel een RV.camping met full hookups. De camping is wel wat tweederangs en de campinggasten lijken ook niet allemaal even jofel, maar natuurschoon maakt veel goed. Het is prachtig hier.
Dag 6. Woensdag 28 september. 'Joshua Tree National Monument'
Gisteravond viel ik om half negen als een blok in slaap, ik kon me nog net naar bed slepen. Het was vannacht een beetje kil, we zitten ook op ongeveer 8000 voet, geloof ik. Om 6.30 zijn we opgestaan en ik ben bij het meer, 300 m. verderop de zonsopgang gaan bekijken. We zitten in een dennenbos met grote dennen, reusachtige denneappels en zelfs grote eekhoorns. Alles lijkt hier inderdaad 'much bigger'. Bij de uitgang lag zelfs een verse grote hoop uitwerpselen van een dier dat groter is dan een hond en kleiner dan een paard. Met een beetje fantasie is dat natuurlijk van een beer.
We reden voor acht uur weg en begonnen de afdaling vanuit de San Bernardino Mountains naar de Mojave woestijn. We hadden een prachtig uitzicht over de woestijn en kwamen zonder problemen in Lucerne Valley. Daar stopten we aan een stoffige weg en parkeerden naast de Cattleman Cafe. Niet te geloven hier, precies zoals je het van tv kent, droog, stoffig, woestijn, bergen, cowboys, trucks, grote oude sleeën en stof.
Bij de barber shop kreeg ik de haircut van m'n leven. Een praatgrage ex-cowboy (compleet met hoed) knipte me en vertelde verhalen uit de buurt. Hij had een kleine farm en zijn grootste liefhebberij was op zijn paard door de woestijn rijden. Toen ik zei dat Big Bear een beetje onvriendelijk over kwam zei hij dat iedereen hier bescherming had. Hij trok zijn t-shirt omhoog en daar hing een revolver... ik kickte bijna uit mijn dak. Hij zei:'I'm just the barber, you should see the butcher...' Hij zei dat weinig mensen de woestijn waardeerden, en dat hij het heel leuk vond dat wij een bezoek brachten. ('how the hell did you end up in this place..') We zouden eigenlijk moeten blijven tot de pow-wow, het grote indianenfeest, maar toen we zeiden dat we daar geen tijd voor hadden kreeg Petra de krant mee waar er over geschreven werd.
We bedankten John en staken de straat over naar Cattleman Cafe voor een kopje koffie. Het cafe bleek gerunned te worden door een Koreaans echtpaar. Joe Hong vroeg waar ik vandaan kwam en begon gelijk over 'wooden shoes', klompen. Ik beloofde hem een paar klompen op te sturen en hij begon ons vol te stoppen met koffie, sinaasappelsap en donuts. We werden uitgezwaaid en draaiden de stoffige weg op, verder de woestijn in.
Een dorpje verder hebben we getankt en konden na een korte 'hi, how are you, where you from, have a nice trip' onze reis naar Joshua Tree hervatten. We kwamen om 12.00 al op de camping aan die we uitgekozen hadden. Het bleek 'no problem' om daar 's avonds nog een plaats te krijgen, dus we maakten gelijk rechtsomkeerd naar het Joshua Tree National Park.
In het visitor center aldaar werden we verwelkomd door twee zeer praatgrage dames waarvan er een een beetje Nederlands kon. Het is hier 39°C en dat was een beetje frisjes vonden ze. Nadat het gesprek over haring, bratwurst, de lokale roddeltante, het weer en natuurlijk het park was gegaan zijn we buiten de camper gaan lunchen. Bij wijze van experiment lieten we de airco uit en zetten de deur en ramen open. 39°, valt hier mee.
Het park zelf was indrukwekkend. De Joshua trees stonden een paar meter uit elkaar en het leek wat op een spookachtig bos met grote witte rotspartijen ertussen. Ik vraag me af wat de eerste kolonisten gedacht hebben toen ze vanuit de Colorado woestijn kwamen. Er waren wel een boel cactussen, maar niet de grote groene echte Mexicaanse cactussen waarop ik had gehoopt. Wel zagen we een grijze coyote die een paar meter van de weg rustig met de camper meewandelde. Het was zo rustig dat Petra het stuur een poosje overgenomen heeft. We deden langer over de tocht dan we dachten en om zes uur waren we pas weer in Joshua Tree Village, waar we in een wegrestaurant een T-bone steak hebben gegeten.
We vonden de camping snel terug en waren er net voor donker. Als je de camping afloopt sta je midden in de woeestijn en zie je 29 Palms een eindje verderop liggen. Tot nu toe hebben we elke dag nog een totaal ander landschap gezien. Morgen willen we via Calico ghost-town naar Las Vegas, een flink stuk. Het enige dat we nog niet gezien hebben is een roadrunner, behalve dan een opgezette, en die moeten hier wel voorkomen.
Dag 7. Donderdag 29 september. 'Naar Las Vegas'
Vanmorgen weer vroeg opgestaan. De hitte viel mee vannacht. We wilden eerst de airco aanlaten, maar hebben toch de raampjes maar opengezet. Helaas geen mooie zonsopgang, het was bewolkt. Wel roadrunners, great. De manager vertelde ons dat we goed moeten opletten als we Tioga Pass in Yosemite oversteken omdat die misschien dicht zit in oktober. Vorige maand hadden ze er al sneeuwstormen. Ze zei ook dat de route naar Barstow die we wilden nemen erg eenzaam was en dat we uren lang geen tankstation of restaurant zouden zien. Ik zei dat we al ontbeten hadden en dat de tank vol zat. 'No problem' zei ze en wenste ons een goede reis.
Het was een behoorlijk indrukwekkend stuk. Een kaarsrechte weg door een woestijn met alleen droge graspollen en telefoonpalen. Af en toe kwamen we borden met 'road subject to flash-flood' tegen.
Als het gaat regenen stroomt al het water ineens vanuit de bergen de vallei in en kan het water razendsnel stijgen. We zagen overal de sporen ervan en de voorzorgsmaatregelen. Bruggetjes, tunneltjes, dijkjes, greppels en dat alles in complete droogte. De lucht voor ons begon te betrekken en ik trapte het gaspedaal iets verder in.
Het landschap veranderde drastisch. We reden opeens over de bodem van een drooggevallen zoutmeer. Het was net een ijsvlakte, maar de schotsen waren van zout. De wind huilde en was warm en er was niemand te zien. We zijn een paar auto's tegengekomen, maar het was het meest verlaten gebied dat ik ooit heb gezien. Het meeste gezelschap hadden we van de Santa Fé goederentrein, die blij toeterde alsof hij ook blij was iemand te zien.
De witte zoutvlakte ging ineens over in een gitzwarte lavastroom en we zagen twee zwarte puisten boven het droge meer uitsteken. Op de kaart stond 'Amboy Crater'. Het begon zachtjes te regenen en ik moest aan de flash-floods denken. Toen we in de verte trucks en campers door het landschap zagen rijden, was ik iets beter op mijn gemak, we hadden Interstate 40 bereikt. Bij de oprit in Ludlow zijn we gestopt voor een kop koffie met een donut van Joe Hong, de Koreaan uit Lucerne Valley.
De volgende stop was bij Calico Ghost town. Het was een mooi stadje, maar wel erg toeristisch. We hebben er een poosje rondgekeken en daarna zijn we de interstate 15 richting Las Vegas opgegaan. Dat was weer op de originele route. Het was een mooie weg door de woestijn met mooie bergen. Hoe dichter we bij Las Vegas kwamen des te hoger de concentratie reclame. De radio prees het ene na het andere hotel/casino aan voor prijzen van $12,- per nacht, belachelijk. Er verschenen ook borden langs de weg, de een nog groter dan de ander.
Bij de grens met Nevada zijn we voor het laatst gestopt en toen gingen we op zoek naar de KOA camping in Las Vegas. We kwamen dwars door de stad en verbaasden ons over de gebouwen. Reusachtige piramides, kastelen, schepen en alles wat groot is en opvalt. Het drukke verkeer waren we ook niet meer gewend, maar het verliep soepel en we vonden de camping zonder problemen. Aan de horizon is onweer te zien en het begint behoorlijk te waaien, zoals ze op de radio voorspelden. Ik ben blij dat we gearriveerd zijn.
De route over de I-15 was weer anders dan we tot nu toe gezien hebben. Woestijn met allemaal losstaande roodbruine bergen, net als in flightsimulator. We beginnen allebei wat vermoeidheidsverschijnselen te krijgen en hebben besloten hier een extra dag te blijven. Het is wel rumoerig na wat we gewend zijn, verkeer, vliegtuigen en sirenes, maar we zitten aan de oostkant van de stad en zien de Rockies lonken.
Dag 8. Vrijdag 30 september. 'Las Vegas'
Vanmorgen was de lucht weer strak blauw en alle wolken leken verdwenen. We lazen in de krant dat de regenbuien die we in noordwest Las Vegas zagen, behoorlijke overstromingen hebben veroorzaakt. Er zijn wegen afgesloten. We hebben even naar Paterswolde gebeld om pa te feliciteren met z'n verjaardag.
Naast ons staan Zwitsers die net uit de richting komen waar wij heen gaan. Ze zeiden dat het in Bryce erg koud was. Twee weken geleden vroor het er. We hebben de hele dag op het picknickbankje naast de camper gezeten. Gewoon zitten lezen en zitten uitrusten.
Bij de store hebben we ons ingeschreven voor de shuttlebus van 17.00. Mel, de chauffeur, gaf wat informatie over Las Vegas onder het rijden. Het kwam er vooral op neer dat we veel fooi moesten geven. We zijn met een stadsbus naar het einde van de Strip gereden. De bus was overvol en de chauffeuse een kribbige negerin die iedereen steeds naar het einde van de bus joeg. 'Get to the end of the bus and keep your hands out of someone elses pockets'.
Bij excalibur stapten we uit en het begon donker te worden. We zijn 6 km. naar het noorden gelopen over de strip. Dat is de straat die volgeplakt staat met de grootste Casino's, Excalibur, MGM, Paradise Island, Ceasers Palace, Circus Circus, Luxor en nog een paar honderd anderen. Een aantal casino's hebben pretparken en het is allemaal zo groot aangepakt dat ze toch ontzettend veel moeten verdienen aan gokken. Luxor is een piramide die zo groot lijkt als de piramides in Egypte, maar dan van glas en met duizenden kamers. MGM is het grootste casino ter wereld. Als je daar in gaat kan je het einde niet zien, wordt gezegd. Ceasar's palace is een enorm Romeins paleis. Excaliber is een Disney-achtig kasteel met ridders en tournooien. En alles geeft zo ontzettend veel licht. Het vreemde is dat het eten en het vertier allemaal erg goedkoop is. Drankjes bijna altijd gratis, mits je aan het gokken bent. In ons boekje staat dat Vegas de goedkoopste stad in de USA is als je weet wanneer te stoppen.
Da casino's van binnen zijn hoofdzakelijk fruitautomaten en pokerautomaten, waar mensen met bakjes geld achterzitten terwijl ze drankjes gebracht worden door serveersters in korte rokjes. Het geluid is een constant gerinkel van munten en af en toe een gejuich. Eigenlijk wilden we een dollar op de roulettetafel winnen, maar we waren zo overdonderd dat we niet aan gokken zijn toegekomen.
We hebben bij Treasure Island voor $10,- een Chinees, Italiaans en Amerikaans buffet genomen. 'All you can eat'. Bij Treasure Island hebben ze een show waar twee fullsize (natuurlijk) zeilschepen met boekaniers elkaar te lijf gingen. We hebben de show gemist omdat we binnen zaten te eten. Toen we weer buiten kwamen zagen we nog net bij de Mirage een vulkaan uitbarsten. Op strategische hoekjes stonden mannen die krantjes en boekjes vol foto's en telefoonnummers van call girls aanboden.
Om kwart over tien waren we weer bij Vegas World, waar Mel ons met het KOA busje stond op te wachten. Vegas is letterlijk schitterend, fascinerend, ongelofelijk en kan goedkoop zijn, maar je moet er wel van houden. Het was leuk, maar we zijn allebei blij dat we weer de wildernis in gaan.
Dag 9. Zaterdag 1 oktober. 'Naar Zion Canyon'
We werden relatief laat wakker en daarom was het ook relatief laat toen we wegreden. Om 10.00 reden we over interstate 15 Las Vegas uit richting Salt Lake City. Het landschap begon te veranderen en ook de kleuren werden anders. De woestijn werd geler en werd zandsteen. Doordat de grond zo zacht is beginnen ook de eerste canyons te verschijnen. Op de grens met Arizona begonnen de bergen roder te worden en deden af en toe denken aan de foto's die we van de Grand Canyon hebben gezien. Omdat we van Pacific naar Mountaintime gingen was het opeens half twee en zijn we bij Littlefield rest area gaan eten. De route daarna was weer heel anders dan wat we tot nu toe gezien hebben. Het lijkt wel of we al in de Grand Canyon zitten. Vuurrode steen en overal geërodeerde bergen.
We hadden ondertussen een camping uitgezocht in Springdale. We vonden het stadje en de camping ligt in de Zion Canyon. In de campinggids stond al 'impressive scerery' en dat is het inderdaad. We zitten op de bodem van de canyon. De rode rotswanden stijgen stijl omhoog. Door het riviertje op de bodem, dat maar een paar meter breed is, is de vallei zelf vol groen. De camping is van alle luxe voorzien, full hookup inc. kabel tv, restaurant, winkel en elk plaatsje heeft zijn eigen vuurplaats en barbecue. We blijven hier twee dagen. We zijn even naar de parkingang gelopen en hebben daar wat vlees gekocht. Het waren diepgevroren dikke stukken spare-ribs, die we wilden barbecuen. We hebben ook houtskool gekocht en volgens de verpakking was er maar 1 lucifer nodig om de kolen aan te steken. Dat kwam goed uit, want het luciferdoosje bevatte nog 1 lucifer. Tot mijn verbazing lukte het met 1 lucifer. Met wat geweld en de magnetron lukte het om de stukken vlees te scheiden en ik legde ze op de barbecue. We hadden nog wat salade en een zak tortilla-chips en we gingen lekker in het avondzonnetje rond zitten kijken.
Naast ons kwam een bus vol Duitsers staan. Een groepje scheidde zich af en ging koken. De Amerikanen stonden met open mond te kijken naar de bus. Ze zijn zo nieuwsgierig als kleine kinderen en gingen op de bus af om te vragen 'hi, how are you, where you from'. Sommigen kwamen zelfs aan ons vragen wat dat voor bus was en waar ze vandaan kwamen.
Na 3 uur! op de barbecue te hebben gelegen was het vlees goed gaar en smaakte prima. Het was al stikdonker en na het eten gingen we naar bed. Het is 's avonds ook een gezellige camping met overal kanpvuurtjes.
Dag 10. Zondag 2 oktober. 'Zion'
Toen we wakker werden zagen we de rode canyonwanden oplichten in het licht van de opgaande zon, schitterend. Ik moet me steeds beheersen om geen foto's te blijven maken. Een van de doelen vandaag was om het probleem van mijn kapotte schoenen op te lossen. Hier in Springdale kan je alleen maar Indiaanse moccasins en tennisschoenen krijgen, dus we moesten naar Saint George, 40 mijl terug. Het was geen straf om die prachtige weg nog een keer te rijden en we hebben onderweg weer wat foto's gemaakt. In Saint George zijn we naar de Red Cliffs Mall gegaan, een groot winkelcentrum dat open was. Ik kocht twee paar schoenen en Petra ook een paar, erg goedkoop hier. De software is hier ook goedkoop, MS Spacesimulator komt pas volgende week uit, dus ik heb Mid-Winter gekocht voor $10,-. De schoenen waren $50,- per paar.
Het was al bijna 16.00 toen we terug waren in Springdale en we zijn gelijk doorgereden naar de parkingang vvoor de IMAX-film van 16.30. Een schitterende film over de geschiedenis van Zion Canyon en de Indianen die er woonden. We zagen er onze eerste Indiaan, ik denk dat we er nog een hoop zullen zien de komende dagen.
We hebben met het eten makkelijk gedaan en een magnetron-maaltijd genomen. Daarna raakten we aan de praat met de buurman, hij waarschuwde ons voor de tunnel in Zion. Het schijnt dat voertuigen hoger dan 12 voet er niet door mogen tenzij ze $10,- betalen. In dat geval wordt de tunnel tijdelijk afgesloten en moeten we in het midden rijden. Verder zei hij dat route 140 door Yosemite zo gevaarlijk is dat er dagelijks 20 campers zwaar beschadigen. Hij zei ook dat het over twee dagen slecht weer wordt en dat Amerika een tweede Hitler nodig heeft en dat de zwarten en Mexicanen overal schuld aan waren. Ik vertelde hem dat zulke taal in Nederland niet geaccepteerd zou worden. Ik vraag me af in hoeverre zijn onheilsberichten kloppen. Ik neem in ieder geval niet de 140 in Yosemite, maar dat was ik toch al niet van plan.
Dag 12. Maandag 3 oktober. 'van Zion naar Bryce'
Nu ik dit schrijf zitten we aan de 89 bij het plaatsje Hatch, het laatste stadje voor Bryce. Het landschap doet hier wat landelijk aan met koeien, graslanden, bos en een piepklein visitor-center waar het boek der Mormonen tussen de folders ligt. Het is hier kouder dan waar we vandaan komen. Vannacht was hier de eerste nacht zonder vorst in de afgelopen weken. Er staan hier veel berken die prachtig geel zijn en in de verte boven de berken kan je de rode rotsen van Red Canyon zien liggen. Het is bewolkt en het waait erg hard, maar Red Canyon lijkt constant zon te vangen.
Vanmorgen zijn we Zion Park ingegaan. Het was inderdaad prachtig en ondanks het wat donkere weer kon ik het toch niet nalaten veel foto's te maken. We moesten helaas wel $10,- voor de tunnel betalen omdat we te breed waren. Het is makkelijk geld verdienen, want ze verzamelen een rij auto's en die sturen ze in colonne de tunnel door. Ik bleef in het midden rijden in de tunnel en had ruimte zat. De weg was verder 'no problem', ik geloof dat onze buurman toch een beetje een eitje was.
Na Zion kwamen we over prairies en door bossen. Helaas te donker voor foto's, maar we komen hopelijk nog wel meer zulke landschappen tegen.
Even later namen we de afslag naar Bryce Canyon. We kwamen eerst door Red Canyon, een vuurrood landschap. Het was te klein voor een National Park maar had wel een visitor center.
We reden door en bereikten zonder problemen Bryce Canyon National Park. Ik liet mijn Golden Eagle Pass aan de ranger zien en we mochten gratis doorrijden. We brachten eerst een bezoekje aan het visitor center waar een permanente tentoonstelling is en, heel belangrijk, informatie over het weer. We zitten op 8000 voet en er is vannacht kans op onweer en sneeuwstormen. De temperatuur blijft net boven het vriespunt. Niet te geloven dat we een paar dagen geleden in 40°C zaten. We hebben nu ook aardig het omrekenregeltje van Fahrenheit naar Celcius in ons hoofd, -30, delen door 2 en plus 10%.
We kozen Sunset Campground uit in het park. Geen hookups, maar wel rustig en midden in de natuur. Toen we ons huis hadden geparkeerd zijn we naar Sunset point gelopen.
Hier werden we getrakteerd op het uitzicht dat op alle kaartjes, kalenders, folders en boeken staat. Voor de zoveelste keer weer het mooiste dat ik ooit gezien heb. Duizenden rode pilaren steken op uit het dal. Vreemde vormen door wind en water-erosie. Toen de zon erop begon te schijnen kon ik niet meer stoppen met fotograferen. Op aanraden van een jongen en een meisje zijn we de Navajo-trail gaan lopen. Het is een route van 1.4 mijl naar de bodem van de Canyon en terug. We daalden steil af tussen de pilaren. Op de bodem liepen we door de droge bedding van de rivier die de Canyon heeft uitgeslepen. Boven ons zagen we een streep licht tussen de randen van de canyon die ongeveer een meter van elkaar zaten. Er groeiden bomen op de bodem die met hun kruin helemaal boven de canyon uitstaken, ik schat zo'n 40 of 50 meter hoog. Om elke hoek werd het mooier, vooral toen de zon op de meters hoge pilaren begon te vallen. We hadden gelukkig water en chocolade meegenomen, want de klim terug naar boven was vermoeiend en verhittend, maar schitterend. Het slechte weer heeft blijkbaar nog even medelijden, want we konden boven zelfs nog de zonsondergang bekijken bij 'Sunset point'. Naast me stond een Zwitser te mompelen dat dit het mooiste was dat hij ooit heeft gezien. Ik gaf hem gelijk.
Terug bij de camper bereidden we ons toch maar voor op een koude nacht. Pyama's uit de kast en de extra slaapzak op bed. In het ergste geval kunnen we zelfs de kachel aanzetten, we hebben nog genoeg gas. De lucht is nu nog gedeeltelijk blauw, maar de wolken jagen voorbij en mijn vingers worden wat stijf omdat ik buiten zit te schrijven. Petra is macaroni aan het maken en dat zal wel bijna klaar zijn.
Dag 12. Dinsdag 4 oktober. 'van Bryce naar Capitol Reef'
Het viel mee vannacht. Het regende wel een paar keer en in de verte onweerde het. We waren niet ingesneeuwd en het vroor niet. Zo gauw het ging schemeren zijn we opgestaan en tussen de herten door naar Sunrise Point gescheurd. Er waren nog veel meer mensen die zich waarschijnlijk net als wij een beetje genaaid voelden omdat ze 's morgens vroeg in de gure wind de opkomende zon achter de wolken vandaan probeerden te kijken. Het lukte niet, er waren grote blauwe stukken, maar de zon bleef hardnekkig verscholen.
Na een kwartier zag Petra eruit alsof ze met een grote zuignap had zitten spelen. Haar mond, wangen en neus waren vuurrood van de kou. Ze had haar felgroene jas aan en mensen keken af en toe grinnikend om. Petra verstopte zich achter een boom en omdat er toch geen mooi schouwspel aan leek te komen zijn we maar teruggegaan naar de camper voor koffie.
Zo gauw we Bryce uitwaren zijn we de 12 naar het oosten opgegaan. Deze weg staat omschreven als 'scenic' en dat is hij zeker. Het landschap stijgt richting van de Continental Divide, de lijn over de hoogste toppen van de Rocky Mountains. We stijgen mee en zien het jaargetijde veranderen van zomer naar herfst. De bergen in Dixie National Forest zijn begroeid met berken. Aan de warme kant zijn de bossen lichtgroen tot felgeel en aan de koude kant felgeel tot roodbruin.
In de buurt van Escalante kwamen we op de Million dollar road. Op een bord stond keep your breath. De weg loopt hoog over de toppen van een bergketen met links en rechts van de weg een steile afgrond. Op een 'scenic point' stond het gevoel omschreven alsof je aan het koorddansen was. Petra durfde niet meer opzij te kijken en ik kreeg even het zweet in mijn handen zodat het stuur lekker glad werd. Aan de andere kant van de Boulder Mountains leek het iets zonniger en het licht was beter voor foto's. Op de top van 'pleasant creek' zijn we even gestopt om te lunchen.
De berg af ging sneller en we maakten een bocht naar het noorden richting grote donkere wolken. Bij Torrey sloegen we af richting Capitol Reef. We waren allebei wat moe en ik zag er een beetje tegenop om nog helemaal naar Arches te rijden. Over Capitol Reef werd niet veel verteld in ons boekje en we hadden er niet zo'n bijzondere voorstelling van dit park...tot we binnenreden...
Wow!, dit is weer eens het mooiste landschap dat ik ooit gezien heb. 'klik', schitterend, 'klik', deze foto's vergroten we en hangen we aan de muur, 'klik','klik'. Zelfs de zon schijnt hier.
Het landschap, rode geërodeerde bergen. Erosie en vreemde vormen op grote en kleine schaal, tot aan de stenen toe. Het is net Mars met coniferen en gele bloemen. Je ziet het landschap in een uur helemaal veranderen doordat de schaduwen anders vallen. Hier blijven we twee weken...helaas, te weinig tijd. We besloten om Arches en Canyonlands te skippen en hier wat langer te blijven en dan via de Centannial Highway richting Monument Valley.
We reden naar het visitor center en daar hoorde ik een man vragen of er nog plaats was op de camping. Er bleken een uur geleden nog twee tentplaatsen en twee RV plaatsen. Ik trok Petra mee en liep die man achterna naar buiten. Hij had ook een RV en hij reed de verkeerde kant op, zielig. Ik sloeg rechtsaf richting de campground en zag hem op de parallelweg aan de andere kant van het riviertje rijden. De ingang van de camping zat aan mijn kant. Ik reed de camping op en het bleek weer zo'n 'zelfbedienings'camping, geld in een enveloppe in een kastje gooien. De beheerder zei dat er nog 1 plaatsje was, maar dat ik op moest schieten, hij wees op een volkswagenbusje dat net binnenkwam. Na een paniekerige rit over de smalle weggetjes van de camping wees de beheerder ons het plaatsje aan. Het was een parkeerplaats voor een tentplaats, prima voor een nacht. Morgen krijgen we een echt plaatsje. De beheerder maakte een 'bezet' briefje aan ons nummer en nadat we de camper op een halsbrekende manier achteruit langs palen, bomen en hekken hadden ingeparkeerd zei hij 'you drive that thing well'. Ik wees naar De Deuk en Petra zei: 'but that was the first day'.
Nadat ons plaatsje was zekergesteld zijn we teruggereden naar het Visitor Center waar aan het bordje 'campground' inmiddels een bordje 'full' was bevestigd. Terug op de camping zijn we een stukje gaan wandelen.
De camping ligt in het vroegere dorpje Fruita. Dit dorpje werd door de Mormonen gesticht in de vruchtbare strook land aan de oevers van de Fremont rivier. Het dorpje ligt er nog en veel gebouwtjes, schuren en huizen zijn herbouwd. Er staan overal oude landbouwwerktuigen en de fruitboomgaarden zijn herbeplant voor zover ze verdwenen zijn. Nadat Petra bij een park ranger op de foto is gegaan zijn we een stukje trail gaan lopen. Het pad liep door een vlakte vol vulkanisch gesteente. De vlakte lag op een heuvel en we hadden een prachtig uitzicht over de rode woestijn met daarin de vruchtbare strook land. Op de terugweg hebben we onze dorst gelest met appels uit een oude boomgaard waar een kudde herten liep. Voor onze voeten schieten de eekhoorns weg en felgekleurde blauwe vogels vliegen rond. De rode rotsen lichten op boven de fruitbomen, het lijkt hier wel een klein paradijsje. Het is vreemd dat de zon hier constant lijkt te schijnen terwijl het aan alle kanten in de verte zwaar bewolkt is. Het komt hier een beetje over als een plekje uit de Twilight Zone, maar dan positief. Mysterieus.
Dag 13. Woensdag 5 oktober. 'Capitol Reef'
Vannacht was het een heldere nacht, een mooie sterrenhemel. We hebben tot half negen geslapen en toen was het helaas bewolkt geworden. De zonsopgang hadden we toch wel gemist. Na het ontbijt hebben we een ander plaatsje gezocht, met barbecue.
We zijn naar Torrey gereden voor wat boodschappen. Het is een klein plaatsje met 1 winkel. Ik vroeg wat voor weer het werd en de verkoper zei dat het nu in de bergen sneeuwde en stormde. Hij keek uit het raam en zei meewarig 'it should clear up and get warmer'. Ik vroeg: 'when, today?' en hij antwoordde, 'in June'. De plaatselijke bevolking die zich opeens om ons heen verzameld scheen te hebben barstte in lachen uit. Ik voelde me een beetje voor lul staan, maar ik vond het ook wel grappig. Hij zei dat het een grapje was en dat het weer inderdaad vanmiddag beter zou worden.
We reden terug naar Fruita, het is maar 8 mijl verder en toch schijnt hier de zon constant, vreemd...
's Middags zijn we een flinke wandeling gaan maken naar Hickman Naturel Bridge, een rotsboog die een canyon overspant. Halverwege hebben we met een groepje Engelsen onder een overhangende rots zitten schuilen voor een buitje. Toen we boven kwamen begon de zon te schijnen. Toen we na bijna 3 uur weer op de campground kwamen stond de zon al laag en zijn we snel naar een mooi punt voor een foto gereden. Tot mijn schrik brandde het batterijlampje op het fototoestel ten teken dat de batterij op begint te raken, dat probleem moet even snel opgelost worden.
Terug op de camping zijn we gaan barbecuen. Het werd een beetje een vluchtige barbecue omdat er een koude wind waaide. Geen wonder, een man die morgen mijn plekje wil hebben zei, dat hij vanmiddag onderweg hier naar toe sneeuw en hagel had op de plek waar wij gisteren voor de lunch zijn gestopt.
Dag 14. Donderdag 6 oktober. 'Naar Monument Valley'
Toen het licht werd zijn we opgestaan en hebben de te lege tanks geleegd en de te vullen tanks gevuld. Het was prachtig weer en de zon begon de bergen te verlichten.
We reden verder Capitol Reef in richting Hanksville, waar ik een batterij voor mijn fotostoestel wilde kopen. Na een paar kilometer zaten we opeens op de maan in plaats van op Mars. De bergen werden grijs en de scherpe canyons maakten plaats voor ronde bergtoppen. Even verderop stond een bord 'Luna Mesa', maanplateau. Ik offerde wat batterijkracht op aan een paar foto's en we reden verder de steile bochtige weg op.
Bijna 40 mijl verder kwamen we in Hanksville aan, een klein slaperig dorp met een benzinepomp en een kruidenier. Het gaat er wel anders aan toe dan in de grotere plaatsen. Meestal moet je je creditcard afgeven voor je kan tanken, maar hier kon ik hem volgooien en heb vervolgens 5 minuten in het winkeltje staan wachten voor er iemand verscheen. Batterijen voor mijn fototoestel hadden ze niet, maar ik moest maar even bij de 'grocery-store a half mile down the road' kijken. Joepie, daar hadden ze precies de batterijen die ik nodig had. We hebben gelijk wat voorraden ingeslagen en naar het weer gevraagd. Volgens de verkoopster bleef het 4 dagen mooi weer.
Bij Hanksville reden we de 'Bicentennial Highway' op, een lange rechte weg over de prairy. Hier zijn nog echte cowboys. De prairies zijn onderverdeeld in 'open ranches', door wildroosters afgescheiden gebieden waar de boeren hun vee laten grazen. (waar ze hun koeien uitlaten volgens Petra). Aan het eind van de dag wordt het vee bijeengedreven en in trailers geladen. Het bijeendrijven kan door de ruigte alleen met paarden. Een uur lang hoefde ik het stuur niet te bewegen en de hele ochtend kon ik de cruise control op 55 mph laten staan.
Aan het eind van de ochtend werd het gebied ruiger, we naderden Lake Powell. We stegen een poosje en opeens stonden we op de rand van de grote canyon waar Lake Powell in ligt. We hadden een schitterend uitzicht over het meer en het gebied van White- en Red Canyon. We hebben een poosje over het landschap zitten staren en ik kon goed voor me zien hoe Kolonel Powell met zijn ploeg in houten bootjes het meer overstak en verbaasd omhoog staarde naar de rand waar wij op stonden.
Aan de andere kant van de Colorado rivier werd het landschap gekenmerkt door grote rode bergen met afgeplatte toppen. Het is eigenlijk een omgekeerde wereld, de bergen zijn de begane grond en wij rijden over de bodem van ongelofelijke canyons.
Er drong zich een vreemde gedachte aan me op, ik hoopte dat het landschap nu een poosje hetzelfde bleef of gewoon lelijk werd zodat ik even kon stoppen met me verbazen en kijken. Eigenlijk moet je dit land niet in 4 weken proberen te bekijen. Elk landschap dat we zien (en we zien er soms 3 of 4 per dag) is een vakantie op zich waard. Voordat we vertrokken was ons verteld dat je in Amerika niet moe werd van reizen, omdat het landschap zo traag veranderde. Dat is helemaal verkeerd gebleken. We verbazen ons juist steeds over de snelheid waarmee het landschap zo drastisch verandert. Je moet gewoon om de paar dagen een dag rusten om alle prikkels te verwerken.
Terug naar de reis: aan de zuidkant van de Colorado begon het bewolkt te worden en we waren bang dat de weersvoorspelling voor Hanksville niet voor Monument Valley geldt.
Bij 'Natural Bridges National Monument' zijn we gestopt voor de lunch, daarna zijn we het park rondgereden. Gratis toegang dankzij de Golden Eagle Pass. Het park viel wat tegen en we waren er snel doorheen.
De weg naar Mexico Hat was iets te spectaculair. Aan het begin van de weg stond iets over 'backlash turns, 10% grades' en nog iets over gravel. We reden met gezwinde spoed door een dik coniferenbos. Het was half bewolkt en vreemd genoeg had een van de wolken een rode onderkant. Ik dacht dat het kwam door weerspiegeling van zonlicht op een rode woestijn, maar Petra zei dat dat niet kon in zo'n dik bos. Opeens hield de weg op... opeens hield alles op en stonden we aan de rand van een 1100 voet diepe afgrond. De wereld ging 1100 voet lager gewoon verder, maar bestond uit een rode woestijn in plaats van een groen bos, Monument Valley. We konden kiezen tussen een gravel weg die zigzaggend steil naar beneden ging ('Warning, 1100 ft drop in 3 miles') of 100 mijl omrijden. We namen de gravel weg en bij de eerste bocht bleven we geschokt en gefascineerd staan. (Petra geschokt en ik gefascineerd). In die bocht stond ook een pickup-truck met Indianen die grijnzend keken. De weg was zo steil dat het gelukkig maar kort duurde voor we beneden waren. Onderweg kwamen we nog een auto tegen. Gelukkig op een passeerplek. De chauffeur riep uit het raampje 'This is fun eh?' Ik vroeg hoever het nog was, hij zei 'about 2 miles'. Beneden hebben we even de spanning laten wegebben en het landschap bekeken, helemaal vlak op grote vierkante bergen na, en natuurlijk de 1100ft hoge richel, van horizon tot horizon.
We schoten nu snel op en een half uur later reden we het Navajo indianenreservaat binnen. De camping uit de campinggids konden we niet vinden en we hadden al een paar campers uit de tegenovergestelde richting zien komen. Gelukkig zagen we opeens een bord 'campground'. Het bleek een camping bij het Navajo National Monument gerund door Indianen. De camping is erg primitief, maar het uitzicht kan niet beter. We kijken precies tegen de beroemde bergen van Monument Valley en ik moest opschieten met schrijven om de beroemde foto tijdens zonsondergang te maken.
Bij het visitor center staan Indianen ritjes door Monument Valley te verkopen en langs de weg verkopen ze zilver en sieraden. Onze eerste indruk van de Navajo's is dat ze wat nors zijn, maar we hebben er nog niet veel ontmoet. We zijn een eindje gaan lopen en hebben een poos bij het visitor center naar de zonsondergang staan kijken. Ik had een hele korte conversatie met een Navajo. Ik: 'beautifull view here', hij: 'yeah, you want a ride tomorrow?' Ik: 'no, we will be on our way tomorrow'. Hij: 'oh, have a save trip' en hij draaide zich om enliep weg. Ze lijken het niet zo op te hebben met toeristen, misschien begrijpelijk.
Dag 15. Vrijdag 7 oktober. 'Indianenland'
Vanmorgen hebben we rustig aangedaan. We werden wakker met een prachtig uitzicht over Monument Valley. De camping werd door de kleine honden van de Indianen afgestroopt op eten.
We reden weg richting Kayenta. De rijstijl van de Navajo's is wel wat anders dan de Amerikanen. Het is maar hoe wij gewend zijn. Hard rijden en veel inhalen. De meeste Inianen rijden in pickup-trucks. 90% van de pickups die je ziet wordt bestuurt door Indianen.
In Kayenta hebben we benzine getankt en bij Cow Springs Trading Post zijn we een kop koffie gaan drinken in een café en in de bijbehorende winkel hebben we wat boodschappen gedaan. In het café werd er geen woord tegen ons gezegd en ik vond het erg onvriendelijk overkomen. In de winkel zagen we dat ze elkaar even nors behandelden. Ik vroeg aan de cassiëre of ze niet van toeristen hielden en ze wees naar de man achter me, 'you should ask him'. Ik vroeg het hem en hij zei dat toeristen welkom waren. Ik vroeg verder hoe de Indianen dachten over toeristen en Amerikanen. Hij zei dat de verhoudingen niet meer 'hostile' waren, maar dat de ouderen nog wel met weemoed terugdachten aan vervlogen tijden. De jongere generatie reist ook naar andere gebieden en zijn veel opener naar buitenstaanders. 'I'm personally not bothered bij tourists, but I don't know what others think'. Zijn glimlach zei veel, de meesten vinden toeristen een noodzakelijk kwaad. Maar hij zei ook: 'Tourists are welcome, how would you feel if we visit your country'. De Indianen zijn niet zo praterig en blijkbaar is de houding naar toeristen hetzelfde als in elk land dat voor een deel afhankelijk is van toeristen.
Bij Tuba City namen we de afslag verder het reservaat in richting het Hopi land. Er zou een camping moeten zijn, maar er is tot nu toe niets dan uitgestrekte prairies met hier en daar een kleine kudde schapen geleid door een hond. Mijlen lange rechte wegen, het lijkt erop dat we door moeten rijden tot het einde van het reservaat, 100 mijl verder. Ik wilde eigenlijk de Hopi dorpen bekijken, maar het is al half drie, ik ben benieuwd of we nog wat tegenkomen.
De Hopi's lijken stukken vriendelijker dan de Navajo's. Navajo's zijn groot en lijken meestal erg nors. Hopi's zijn wat kleiner en lijken vriendelijker. We hebben niet veel Hopi's gesproken, maar ze lijken wat spraakzamer en vlotter. We vonden geen campground in Indianenland en hebben de rest van de middag over een kaarsrechte weg door de grasvlakten gereden. Aan het eind van de middag bleken we opeens in een andere tijdzone te zitten en een uur te hebben gewonnen.
We waren een beetje opgelucht toen we eerst telefoonpalen zagen verschijnen, de radio weer zenders begon op te vangen en we tenslotte in de verte wat zagen glinsteren. Winslow en de Interstate 40 doemden op, we hadden de beschaving weer bereikt.
Een half uurtje later namen we de afslag naar Meteor Crater, 30 mijl voor Flagstaff, Arizona. Eén van mijn doelen. Bij de krater is een visitor center waar we $7.00 moesten betalen, maar een park-official zette achterop ons kaartje dat we morgen ook terug mogen komen. Wauw, de krater is echt groot. In de winkel verkochten ze souvenirs, waaronder NASA-foto's, wauw. Ik hoop dat ze credit-cards accepteren, want ik heb vast niet genoeg geld om ze allemaal te kopen. Morgen gaan we wat langer, maar nu wilden we eerst zeker zijn van een plaatsje op Meteor Crater RV park. We werden super-vriendelijk ontvangen door een oudere mevrouw met een zuidelijk accent. Wat een verademing na de norse Navajo's bij Monument Valley. De camping is van alle luxe voorzien, full hookup, winkel, recreatiezaal, benzinepomp en omdat we bij de krater zijn wezen kijken kregen we $2.00 per nacht korting.
Dag 16. Zaterdag 8 oktober. 'Flagstaff, Arizona, het Lowell Observatory'
We blijven vandaag op de camping bij Meteor Crater. Dit weekend hebben de Amerikanen een lang weekend wegens Columbus Day, dus de campings bij Grand Canyon zullen overvol zijn. We waren al van plan een dag hier te blijven om uit te rusten, te wassen, te douchen en natuurlijk het ruimtevaartmuseum bij Meteor Crater te bekijken. We hebben gisteren een dag winst geboekt omdat we geen camping konden vinden in het Indianenreservaat. Ik heb een science fiction tijdschrift gekocht en zit lekker te lezen en af en toe naar het zonnige landschap te kijken en me te beseffen dat we in Flagstaff, Arizona zijn (grijns). Petra loopt wat rond te keutelen en koffie te zetten. We dachten dat we heel lang hadden uitgeslapen, maar toen ik tijdens de cornflakes op mijn horloge keek bleek het pas 8.15. We hebben ook nog een uur winst omdat we nu in Standard Mountain Time zijn aangeland i.p.v. Daylight Savings Mountain Time, we zitten nu weer in dezelfde tijd als Pacific tijd omdat ze daar wel daylight savings (zomertijd) hebben en hier niet, ingewikkeld.
De radio staat natuurlijk de hele vakantie al op een Country & Western zender. Halverwege de ochtend zijn we weer naar het visitor center van Meteor Crater gegaan en hebben we de krater en museum bekeken. Er hingen foto's van de astronauten die bij Meteor Crater hun geologie opleiding kregen. Er hingen prachtige maanfoto's van de US Geological Survey. Ik vroeg aan een official of de USGS ook te bezoeken was. Hij zei dat er geen visitor center was, maar hij gaf me de naam van ene Dr. David Roddy. Hij zei dat ik gewoon naar het hoofdkwartier moest gaan en vragen naar Dr. David Roddy.
Ik maakte een praatje met iemand die wel wat van kraters af leek te weten. Het bleek een marinier die alles met atoombommen vergeleek en in Desert Storm had gevochten. Hij was bang dat hij nu van verlof zou worden teruggeroepen omdat er weer wat dreigt in Irak. Voor we weggingen hebben we nog $40,- aan souvenirs uitgegeven; ruimtevaartfoto's, een Apollo 11 t-shirt en zelfs een stukje meteoriet.
Om 13.30 verlieten we Meteor Crater en namen de I-40 naar Flagstaff op zoek naar Lowell Observatory, de plaats waar Percival Lowell Mars bestudeerde en waar Clyde Tombough Pluto ontdekte. We vonden de sterrenwacht zonder problemen en gingen op een bijzonder interressante guided tour. Ik raakte aan de praat met de astronoom die de tour gaf. We hadden het vooral over de bij Pulsars ontdekte planeten en Internet. Hij had net als ik sinds kort internet en zoals elke cybernaut zwaar verslaafd. Hij probeerde me min of meer over te halen om vanavond Saturnus te komen bekijken door de historische Lowell telescoop. Het kwam eigenlijk niet zo goed uit, maar zo'n gelegenheid kan ik niet voorbij laten gaan. We hebben in Flagstaff bij Taco Bell wat taco's naar binnen gewerkt en toen zijn we teruggereden naar het observatorium om te wachten op het duister. Een half uur later liepen we naar het visitor center. Randy, de astronoom van vanmiddag stond buiten met een telescoop naar de maan te kijken. Toen hij ons zag riep hij 'ah, you're back again, so I did a good job selling it.' We maakten een praatje over de sterren, natuurlijk en over de telescopen, natuurlijk.
Het was druk en voordat we naar Saturnus gingen kijken hield Randy een praatje over planeten en vooral Saturnus. Bij het observatorium kregen we van een andere astronoom te horen dat je vooral moest kijken met het oog dat je niet dichtknijpt, pfff. Hij zei dat 50% van de mensen dat doet en dan zegt dat ze niets zien.
We zagen Saturnus en 5 maantjes, Encelades, Rhea, Titan, Dione en Mimas. Het leukste was natuurlijk om door de historische telescoop van Lowell te kijken.
We reden in donker terug naar de camping waar we om ongeveer 9 uur aankwamen. De hoofdpoort was dicht en we moesten door een zij-ingang.
Een paar minuten later werd er op de deur geklopt, er stond een ranger. Het bleek de man van de aardige mevrouw die ons gisteren heeft ingeschreven en zo verbaasd was dat we twee dagen bleven. Hij vroeg eerst of we zojuist binnengekomen waren en toen hij ons herkende als de 'overnight stayers' vroeg hij verbaasd 'Where have you been all day?' Ik vertelde hem over de krater en het observatorium en vroeg of ze ongerust waren. Hij zei: 'yeah, my wife said you folks had a big day today'. Hij zei goedenacht en Petra en ik moesten er nog wel even flink om lachen. Als we mijn idee van de KOA-camping in Flagstaff hadden uitgevoerd dan hadden ze vast en zeker een zoekaktie op touw gezet tot aan Lost Dutchman, een plaatsje verderop.
Dag 17. Zondag 9 oktober. 'Flagstaff, Arizona’
We dachten weer dat we uitgslapen hadden, maar het was nu pas 7.00. Nadat we rustig ontbeten hadden zijn we de was gaan doen. Terwijl de machine draaide zat Petra te puzzelen en ik van zender naar zender te zappen op het tv-toestel in de wachtruimte. Er waren alleen tv-dominees, tekenfilms en reclame, dus ik ben mijn bij Lowell gekochte ruimtevaartboek maar gaan lezen. Het duurde lang, om 11.00 was alles pas klaar en ondertussen had ik water en benzine getankt en de camper op de parkeerplaats gezet. Ik heb nog even een collect-call naar Erik gemaakt, die het heel leuk vond en erg 'slim' van me om collect te bellen.
Na de was zijn we richting Flagstaff gereden, waar we een stukje route 66 hebben gereden. We hebben er gelunched (Burger King) en nog wat dingen gekocht, een grote reistas voor de souvenirs en een verrekijker. Ik hoop dat we zonder problemen door de douane komen, we hebben inmiddels al voor honderden guldens spullen gekocht.
Ons reisdoel voor vandaag was Sunset Crater National Park, een mijl of zo boven Flagstaff. Een kleine route vandaag. Om half vier stonden we al op de camping te genieten van het mooie weer. We hebben besloten de camper niet terug te brengen en in Amerika te blijven.
's Avonds hebben we weer gebarbecued. Het wordt eigenlijk iets te koud om te barbecueën en ook steeds vroeger donker. We zitten nu ook op ongeveer 8000 ft. en dat maakt ook uit. Morgen een van de hoofddoelen, de Grand Canyon.
Dag 18. Maansdag 10 oktober. 'Naar de Grand Canyon'
Brrr, het was koud vannacht. Zo te voelen rond het vriespunt. Gelukkig hebben we gisteren de kachel getest en die hebben we een poosje aangehad. Het was wel weer zonnig, maar wel koud.
We zijn eerst het Sunset Crater National Park en Wupatki National Monument ingegaan. Sunset Crater was wel bijzonder. In de 12e eeuw heeft de as en lava van een vulkaanuitbarsting een groot gebied vernietigd. De vegetatie is grotendeels teruggekomen, maar de grond is nog steeds bedekt met gesmolten lava en een dikke laag as. Zwarte heuvels liggen als kolen in het landschap. In Wupatki waren nog wat ruïnes van een oud Indianenvolk te zien die gevlucht waren voor de vulkaan. Het is grappig om te zien dat ze nu nog steeds dezelfde hogans gebruiken voor rituelen. Dat zijn zes- of achtkantige hutten met een gat in het middan.
Toen de zon hoger kwam kreeg Painted Desert meer kleur, maar het werd niet zo spectaculair als de landschappen die we eerder op onze reis zijn tegengekomen.
Tegen de middag reden we het Grand Canyon National Park binnen en we werden getrakteerd op de grootse vergezichten die we kennen van tv en uit boeken. De canyon is zo groot dat je er bijna geen diepte in ziet, het is net een grote poster. Wel erg kleurrijk en ik wil als het wat later is nog foto's maken bij het dorp. We zijn niet lang bij de uitzichtpunten gebleven omdat op de radio gezegd werd dat in deze tijd van het jaar de campings om 10.00 vol zijn. Het was een bandje, dus ik geloofde het niet zo, maar we schoten toch maar wat op.
Om 13.00 vonden we de eerste camping en vonden zonder problemen een plaats, zonder hookups. We zijn eerst wat boodschappen gaan doen bij het winkelcentrum iets verderop. Nadat we de camper op het plaatsje hadden teruggebracht zijn we lopend naar het visitor center gegaan. Nadat we er een dia-show over het ontstaan hadden bekeken zijn we naar de rand van de canyon, een kilometer verderop, gelopen om de zonsondergang te zien.
We zagen opeens onder ons een paar berggeiten omhoog komen. Ze zijn ongeveer zo groot als herten en de ram heeft hele grote horens. Het lukte me om een mooie foto te maken van de ram en daarna liepen we verder in dezelfde richting als die geiten waren verdwenen. Ik stond wat over de canyon te staren toen Petra opeens wegrende en uit de verte riep 'Nico, pas op!' Ik keek verbaasd om en zag in een stofwolk de kudde geiten op me af stormen. In eerste instantie deed ik beheerst een stap opzij om achter een struik te gaan staan, maar toen ik me realiseerde dat ze aan allebei de kanten van de struik langs zouden stormen bedacht ik me. Ik zag helemaal voor me hoe ik aan twee kanten doorboord zou worden door scherpe horens en zette het op een lopen. Ik bereikte de bosrand en volgens Petra maakte een van de beesten zich op om toe te stoten toen ik voorbij kwam rennen. Een jochie zei later grijnzend tegen me dat het een mooie aktiefoto had opgeleverd. Een man vroeg later of ik de geiten gezien had...pfff. Hij zei daarna in gebroken Nederlands 'dat zie je in Holland niet he?' Het bleek een immigrant die sinds 1957 in Canada woonde. Na een praatje over de vakantie Amerika en Nederland namen we met een hand afscheid en gingen terug naar de camping.
Dag 19. Dinsdag 11 oktober. 'Grand Canyon'
Vandaag hebben we niet veel gedaan. We zijn de West-rim drive gaan rijden. Bij Hermit-point heb ik een hot-dog gegeten en toen zijn we teruggereden naar Powell-Memorial, aan de West-rim drive in de buurt van Grand Canyon Village. Daar hebben we een paar uur zitten lezen en naar de Canyon zitten staren. Na een paar uur zijn we naar Grand View aan de East-rim drive gereden en daar hebben we hetzelfde nog eens herhaald. We zijn aan het eind van de middag teruggereden naar de camping en we hebben vroeg gegeten. We waren allebei nogal moe en loom vandaag, vreemd.
Dag 20. Woensdag 12 oktober. 'Terug naar California'
Vanmorgen zijn we vroeg opgestaan. Het was koud en de kachel werkte niet. De koelkast doet het ook niet. Waarschijnlijk gebrek aan gas. De meter geeft halfvol aan, maar de meters zijn tot nu toe niet erg betrouwbaar gebleken.
Voor 8 uur waren we op weg en bij het vliegveld hebben we nog even getankt. Bij het tankstation hebben we gevraagd hoeveel het ongeveer zou kosten om de deuk te laten repareren. De garagehouder zei dat het niet veel zou kosten. Kit erover en klaar. Veel minder dan $100,- We reden verder en bij Williams zijn we gestopt om LPG bij te vullen. Na wat moeite kreeg de bediende er 3 gallon in. Ik stelde hem dezelfde vraag over de deuk en kreeg ongeveer hetzelfde antwoord. Een vriend van hem in Flagstaff deed het bijna voor niks. Ik zei dat we de andere kant opgingen en hij zei dat ik moest letten op 'auto-bodyparts'. Volgens hem kon ik het beter laten repareren dan cruise America de rekening laten opmaken. Ik bedankte hem en we gingen verder, Petra herinnerde me eraan dat ik vergeten was hem zijn welverdiende fooi te geven, stom.
Tegen 12 uur zijn we bij een Truck Stop aan route 66 gestopt voor de lunch. Het werden buritto's die in de warmgeworden koelkast lagen. De koelkast bleek het overigens weer te doen, blijkbaar toch het gas. De truck-stop lag er stoffig bij. Er was een klein winkeltje, een saloon en iets dat eruit zag als een bordeel en Kitty's place of zoiets heette. Het was ondertussen erg warm geworden en het landschap werd weer woestijn. Even later zijn we bij een plaatsje op de grens van Arizona en California gestopt om te tanken. Hier doorkruiste de Colorado-rivier de woestijn en zorgde voor een brede strook groen die van tientallen kilometers afstand al te zien was. We kwamen nu echt in de woestijn. Het waaide behoorlijk en de lucht was vol met stof. Cactussen, Joshua Tree's, wazige bergen en zand zorgde ervoor dat het er een beetje onheilspellend uitzag. Het blijft een prachtig landschap, de Mohave woestijn. De airco was weer geen overbodige luxe en dat hadden we niet meer meegemaakt sinds de vorige keer dat we deze woestijn doorkruisten, de eerste week. We schoten zo goed op dat ik een dag hoopte te winnen door tot Edwards door te rijden. In Edwards bleek geen camping te zijn en we besloten om op de KOA camping bij Barstow te gaan staan. We vonden de camping zonder problemen en staan nu 50 mijl van Edwards, toch ongeveer een dag winst op het schema. De camping is lekker luxe en we hebben weer hookup zodat we kunnen douchen in de camper, lekker. Ik hoop dat we morgen een bezoekje aan Edwards kunnen brengen. De Space Shuttle zal ik helaas niet zien, want die is als het goed is gisteren in Florida geland.
Dag 21. Donderdag 13 oktober. 'Net mis'
Nadat alles wat vol moest gevuld was en alles wat leeg moest geleegd, zijn we om half 10 weggereden richting Edwards Air Force Base. Lekker weer, leuk landschap van woestijn afgewisseld met leuke Amerikaanse stadjes. De sfeer zat er lekker in, nog wel.
Een uur later kwamen we in de buurt van Edwards en we zagen dat ze met B2 stealth bommenwerpers aan het oefenen waren, ik wist niet dat die dingen zo groot waren.
Bij het toegangshek stond 'prohibited for the public' en het leek erop dat ik niet verder zou komen. Ik vroeg aan een voorbijganger of er bezoekers werden toegelaten op de basis. Hij zei 'sure' en ik kreeg weer moed. We reden naar het toegangshek en werden tegengehouden door een soldaat. Ik deed mijn verhaal over dat ik het NASA complex en de Space Shuttle landingsbaan wilde zien. De soldaat zei dat het een gesloten basis was die alleen even voor het publiek toegankelijk werd als de Shuttle ging landen. Tot mijn verbijstering voegde hij eraan toe: 'it was opened for 2 hours yesterday'. Ik hoopte dat ik het verkeerd had begrepen en vroeg: 'The Shuttle landed yesterday?' hij zei 'yes Sir!' Ik vroeg 'here!?' Hij zei weer 'yes Sir' Ik zei , 'well, thats very sad!' Hij zei, 'sorry Sir'. Shit shit shit en nog eens duizendmaal shit. Ik had er kunnen zijn en ik heb het net gemist, de landing van de Space Shuttle.
Petra zei onderweg al dat er zoveel campers uit de buurt van Edwards kwamen. Ik mocht met moeite een foto nemen van het bord 'Welcome to Edwards' en daarna rechtsomkeert. De stemming was opeens wat minder, wat een pech. Terwijl ik mezelf moed probeerde in te praten ('ik ben in Amerika') reden we een spookachtig bos van windmolens in. Duizenden windmolens op de kale bergen. Het waaide, dus ze leken me allemaal na te zwaaien, alsof ze me uitlachten, grrr.
We lieten de woestijn achter ons en staken de smalle bergrug over die de San Joaquin als een hoefijzer omvat. De vallei was zo vlak dat we ons in de Flevopolder waanden. We volgden de 58 en 99 naar het noorden. Een lelijke route door industriëel en armoedig gebied. Een nieuw probleem diende zich aan. Volgens de instructies van cruise America moest na 3000 mijl de olie worden ververst. We gingen van de Freeway af en na een paar pogingen vonden we een garage in Delano. Ze begonnen gelijk en waren een kwartier later klaar. Petra en ik wilden wat eten, maar het armoedige dorpje zag er onvriendelijk uit en voldeed precies aan de beschrijving van te vermijden plaatsen die in het California-boekje stond dat we aan de Arizona/California-grens van een ranger kregen. Even later brak er nog wat lichte paniek uit omdat het leek alsof er olie lekte. Dit bleek vals alarm. De olie is ververst na 2998 mijl.
We hebben bij Burger King gelunched en daarna onze weg vervolgd met als doel Sequoia National Park. Het werd al laat en het leek erop dat de campings in Sequoia zelf helemaal aan de andere kant van het park liggen. Ik stelde voor om de volgende camping die we zagen te naemen. Petra stemde toe en gelijk maakte ik een noodstop omdat ik een bord 'campground' zag.
We staan nu in een mooi landschap aan de voet van de Sierra Nevada. Lekker zomers weertje en geen wolkje te zien, terwijl uit de verte donkere wolken boven de bergen te zien waren. Ik ben de teleurstelling van de Shuttle-landing nog niet helemaal te boven, maar voor de rest zijn de omstandigheden weer erg prettig. We hebben een krantje van het park gekregen waar Petra steeds erg alarmerende stukken over beren en bergleeuwen zit voor te lezen. De beren vernietigen zelfs campers als ze er voedsel vermoeden en ook de leeuwen schijnen wel eens mensen aan te vallen...sliek. Bij beren moet je stil blijven staan, zelfs als hij op je af komt denderen. Bij de leeuwen moet je met stenen gooien en langzaam achteruit lopen. Deze periode komen beren erg veel voor...sliek... Verder zijn er nog giftige eiken, gevaarlijke teken, ratelslangen, onweersbuien, besmet water en kans op sneeuw. Ik heb dus maar besloten om NIET te stoppen in het park.
Naast ons kwamen vier Duitse jongens staan met precies dezelfde camper als wij. We hebben een babbeltje gemaakt en ik heb hun even geholpen met de afvoer.
Dag 22. Vrijdag 14 oktober. 'Sequoia National Park'
De zon scheen heel waterig door de wolken toen we wakker werden, maar er lag geen laag sneeuw. Toen ik even niet oplette zat Petra met een zwerfkat te spelen, in de camper. Ik heb hem eruit gejaagd en Petra keek erg sip. Vanmiddag zal ze wel weer jeukende polsen hebben. De camping is erg mooi gelegen, maar er straalt een beetje een Hitchcock of Steven King sfeertje vanuit. De beheerster heeft een beetje het uiterlijk van een dikke heks en er lopen allemaal katten om haar heen. De helft van de katten is ziek. Haar buro is zelfs naar mijn maatstaven een ontzettende puinhoop. Ik kon me net beheersen, anders had ik gevraagd of ze nooit iets kwijtraakte. Waarschijnlijk had ze me dan in een pad veranderd.
De campinggasten waren niet anders. Vieze kinderen die met stokken liepen te slaan. Vreemde vrouwen die eruit zagen alsof ze wat te verbergen hadden en een man in een elektrische rolstoel die de hele tijd 'kitty kitty kitty' aan het roepen was. Toen ik hem goedemorgen wenste wendde hij zijn hoofd af. Iedereen scheen ook grote honden te hebben. Ik was wat geruster toen we de camping afreden op weg naar Seqoia National Park.
We gingen op weg naar het park, 17 mijl verder. Bij de ingang kreeg ik te horen dat ik niet moest proberen door de tunnel te gaan, maar er omheen. Onnodig om te zeggen, want de tunnel was 7 feet, lopend kun je er net door zonder te bukken. Het was helaas bewolkt en aan het eind van de Generals Highway was het ook koud. Hier staan de reuze Sequoia's, waaronder de General Sherman Tree, het grootste levende ding ter wereld, ongeveer 2800 jaar oud. Petra zat de hele weg uit te kijken naar beren en bergleeuwen. Ze stond zelfs in de deuropening 'kitty kitty kitty' te roepen met brood in haar handen...sliek. Aan de andere kant van de berg lag af en toe verse sneeuw in de bermen en er stonden waarschuwingen dat sneeuwkettingen nodig kunnen zijn op elk moment. Toen Petra tijdens de lunch door de verrekijker zat te turen of ze beren zag, zag ze in de verte sneeuw dwarrelen.
Met het weer bleek het verder mee te vallen en de afdaling verliep sneller dan de klim. In eerste instantie wilde ik in Fresno een camping zoeken, maar het was een drukke stad en toen we eenmaal succesvol op de freeway richting Yosemite zaten besloten we eerst een stuk door te rijden. Een uur later reden we Oakhurst binnen, een leuk stadje aan de voet van de Sierra Nevada. We vonden de camping snel en we werden te woord gestaan door een vriendelijke Japanse man die van alles en nog wat wilde weten over onze reis, de camper en Nederland. Hij zei dat je vanuit Las Vegas voor $50,- per dag minder, campers kan huren, dat moeten we onthouden. Hij raadde ons aan om in het Szechnan restaurant te gaan eten.
Nadat we het stadje zijn gaan verkennen zijn we inderdaad bij het Chinese Szechnan restaurant gaan eten. Het was er zo druk dat de mensen er in de rij stonden. Het eten was verrukkelijk. Ik vond het veel lekkerder dan de Chinees in Nederland. Het was ook goedkoper dan in Nederland. Na het eten komen ze vragen of je de rest in een 'doggy-bag' wil en pakken ze hetgene dat je niet op kon in een kartonnen doosje. Naar goed gebruik namen we een fles witte wijn bij het eten, Californische Gewürtstraminer, en naar goed gebruik wankelden we terug naar de camping.
Dag 23. Zaterdag 15 oktober. 'Yosemite'
Joepie, het is weer zonnig. Geen wolkje te zien, dus op naar Yosemite. Zoals elke ochtend een halve liter koffie en een bak cornflakes voor mij en eenzelfde hoeveelheid koffie en een boterham met pindakaas voor Petra.
Het was een mooie weg naar Yosemite en het park zelf was prachtig. De bomen begonnen te verkleuren en alles zag er erg fris uit in de oktober-zon. Het was wel erg druk en toen we de eerste bordjes 'campground full' tegenkwamen werden we ongerust. Bij het visitor center konden we zien dat de meeste campings gesloten waren en de overige bijna allemaal vol. We zijn naar het burootje gereden waar je voor alle campings kan reserveren. De bediende zei dat het morgen en overmorgen geen probleem was, maar dat vandaag alles vol zat. Ze kon ons wel op een wachtlijst plaatsen voor het geval dat reserveringen niet doorgaan. We staan op nummer 31. Om precies drie uur moesten we terugkomen en we zijn ondertussen een wandeling gaan maken.
Halverwege de wandeling kwamen we een bord tegen waarop stond dat er hier kortgeleden een bergleeuw was waargenomen. Verder stond er dat je kinderen bij je moet houden, niet alleen op pad moet gaan en wat je moet doen om ze af te schrikken. Petra begon gelijk weer 'kitty kitty kitty' te roepen en ik raapte een paar grote stenen op, just in case...
Om kwart voor drie waren we weer terug bij de camper, die ik bij gebrek aan parkeerruimte een beetje asociaal had geparkeerd....
Om precies 3 uur kwam de mevrouw naar buiten en zei dat er 28 annuleringen waren, shit, 3 te weinig. Toen ze de namen begon af te roepen bleek dat een aantal mensen niet tot 3 uur hadden gewacht en dat we er toch bij zaten. We kregen een plaats op lower river campground. Bij de ingang van de campground werden we door de ranger nog eens gewaarschuwd voor beren. Het is berentijd en alles dat op eten lijkt moet goed verstopt worden. We zagen gelijk herten en coyote's over de camping lopen. De herten zijn niet bang, maar de coyote's zien eruit alsof ze iets gedaan hebben dat niet mocht. We hebben een poos staan praten met een paar Amerikanen, waarvan er 1 van Nederlandse afkomst was. Daarna zijn we een eindje gaan lopen, naar het visitor-center en terug. Op de terugweg werd het al wat schemerig en elke schaduw in het bos leek een beer.
De camping is vol met echte kampeerders, rugzakkers en tenten, en overal beginnen de kampvuurtjes. Het natuurschoon is ook een klein wonder, het toppunt van dennebossen, riviertjes en rotspartijen. Het is erg druk, maar toch blijf je midden in de natuur zitten. Het ruikt hier ook erg sterk naar natuur, dennegeur.
Dag 24. Zondag 16 oktober.
Vannacht was het behoorlijk koud, maar omdat ik voor het eerst in ongeveer 15 jaar weer een pyama aan had, had ik er geen last van. We hoorden natuurlijk overal beren, maar we werden toch weer wakker toen het licht was. De lucht was verzadigd van de rook van de kampeerders die kampvuurtjes aan het maken waren voor hun koffie of voor de warmte. Het was zo erg dat Petra het benauwd kreeg.
Om 10.00 hebben we even naar Nederland gebeld om onze positie door te geven en daarna zijn we een eindje gaan rijden om onder andere benzine te tanken. We zijn naar Yosemite Village gereden en hebben wat inkopen gedaan, onder andere een mooie hoed en trui voor mij. Dit lijkt de oplossing voor het probleem van kleren kopen, op vakantie is het niet zo heel erg. Na wat riskante manoeuvres om het parkeerplekje te verlaten, tijdens welke een ander camper ons plekje gelijk bezette en waarbij de vrouw van de bestuurder bijna mijn voeten kwam kussen uit dankbaarheid voor het plekje, och... reden we naar 'Lower pines campground' waar we een plek hadden gereserveerd. Bij de ingang werden we weer ernstig gewaarschuwd voor beren en werd ons verteld vooral de 'bearproof' voedselbunkers te gebruiken die op elke kampeerplek staan. Ik vroeg of ik de generator mocht gebruiken en de ranger zei dat dat wel mocht, maar met mate. Ik zei dat we hem alleen gebruikten voor het koken met de magnetron. De ranger barstte in lachen uit en zei 'your doing a real tough campingjob huh?', grmpf...
Nadat we gegeten hadden zijn we een wandeling gaan maken naar Mirror Lake. Een wandeling van twee uur door het dennebos. Weer geen beren en leeuwen gezien, maar wel een boel eekhoorns.
Teug op de camping zijn we nog een rit gaan maken met de gratis shuttle-bus, die door de vallei rijdt. De rit duurde 40 min. en toen waren we weer bij de camping. We hoorden dat drie dagen geleden er een beer over de camping liep. We horen ze overal, maar zien ze maar nergens…gelukkig…
Dag 25. Maandag 17 oktober. 'De Sierra Nevada over naar Carson City'
Vanmorgen zijn we met het eerste licht opgestaan en vroeg weggereden. Het was koud en in het deel van de vallei waar wij stonden schijnt bijna nooit de zon. De weg naar Tioga Pass begon te stijgen en al snel keken we over het woud van dode bomen aan de westkant van de vallei. Het lijkt alsof daar een bosbrand heeft gewoed. Langs de kant van de weg kwam er een steeds dikker pak sneeuw te liggen en de weg glinsterde. Ik ben er niet achter gekomen of dit zout of ijs was. Het landschap veranderde in een winterplaatje. Sneeuw, ijspegels en bevroren meren. Prachtige vergezichten over de sneeuwbedekte toppen van de Sierra's.
Aan de andere kant van de Tioga Pass ging het snel omlaag. Het landschap was wat ruiger en rotsiger, maar af en toe waren er prachtige stukjes bos in herfstkleuren. Dit leverde mooie foto's op met de bergen op de achtergrond. Net een puzzel volgens Petra.
Bij Mono-lake hebben we even wat rondgekeken en daar gingen we de 395 op richting Carson City. Het was een mooie weg langs de Sierra Nevada en na een paar uur kwamen we in Carson City aan. We vonden de camping zonder veel problemen, maar het was vol. We kregen een plaatsje op de parkeerplaats, naast een Nederlandse camper. Het bleek dat de Nederlanders hun camper hadden verscheept en hier een paar maanden op vakantie waren geweest.
Nadat ik gedouched had besloot ik Greg te bellen om te zeggen dat we in Carson City waren. Hij zei dat hij al dacht dat we een dag eerder zouden komen en kwam ons ophalen met een grote slee. Petra en ik renden snel even naar de Taco Bell aan de overkant voor wat buritto's en taco's.
Greg nam ons mee naar de supermarkt waar hij werkte en stelde ons aan iedereen voor. Hij liet ons ook wat dingen zien die in Nederland niet in de supermarkt worden verkocht, zoals geweren en pistolen. Daarna nam hij ons mee naar zijn huis, waar we kennismaakten met Lori en Kirsten, zijn vrouw en dochter. We hadden een gezellige avond en ik heb zelfs een e-mailtje naar Erik gestuurd.
Tegen half 10 bracht hij ons terug naar de camping en we spraken af dat we morgen om 16.00 bij zijn werk zouden zijn.
Greg had een heel spannend verhaal over hoe hij met zijn jeep met motorpech door canyons en rivieren bij een spookstadje kwam waar hij een ranch aantrof waarvan de eigenaar 2 jaar eerder in een 'gunfight' was doodgeschoten. Een buurtbewoner hielp hem met zijn jeep en probeerde hem ervan te weerhouden naar het volgende stadje te rijden, omdat ze dan door de 83 jaar oude 'Old Nevada' zouden worden neergeschoten. Ze hadden nog nooit een 'gunfight' meegemaakt en gingen verder. Ze kwamen 'Nevada' tegen, maar toen het mis dreigde te gaan herinnerde Greg zich dat het zijn verjaardag was en wenste hem 'happy birthday'. Op dat moment konden ze geen kwaad meer doen bij 'Nevada' en moesten ze blijven om een biertje te drinken ....spannend verhaal.
Dag 26. Dinsdag 18 oktober, ‘Carson City’
We zitten op de camping midden in Carson City. Tegenover ons zijn een aantal fast-food restaurants, waaronder Taco Bell waar we gisteren onze buritto's haalden. Ik ben vanmorgen naar een 1-uur fotoshop gelopen, maar voor de panoramafoto's moest ik 5 dagen wachten. De bodyshop naast de camping maakt geen campers...mmm.
In de wasserette op de camping hebben we succesvol de was gedaan, maar Petra maakte een puinhoop van de wc toen ze doortrok en de wc verstopt bleek. De pot stroomde over en het toilethok kwam blank te staan... gniffel.
Het is toch weer lekker zonnig geworden en het is leuk om een keer in een stadje te staan en alle echte Amerikaanse dingen te zien, de auto's, restaurants, kruisingen, verkeersborden, huizen en natuurlijk de mensen. Op zoek naar een plaats waar we de deuk konden laten repareren werden we van de ene garage naar de andere gestuurd. Een mijl of 10 buiten Carson City zagen we een hele leuke winkel waar een soort halloween landschap van pompoenen was gemaakt. Het bleek een heel leuk winkeltje waar ze allerlei prulletjes verkochten. Het heette Emporium of zo. Binnen raakten we aan de praat met de verkoopster en kregen 'Apple-cider' aangeboden, een soort hete gekruide appelthee, wel lekker. Toen ik vroeg waar al die pompoenen voor waren kreeg ik een uitgebreide uitleg, nadat ze me eerst even uitlachten. Petra kocht als souvenier een klein stenen katje en ik een grote pot knoflook-salsa.
We lunchten weer bij Taco Bell, we beginnen het erg lekker te vinden, helaas. Na de lunch zijn we naar 'Longs Drug' gereden, de winkel waar Greg werkt. We hebben eerst de panorama-foto's naar de fotozaak gebracht en daarna zijn we Greg even op gaan zoeken. We werden net als gisteren weer aan een heleboel mensen voorgesteld.
We kwamen in de winkel zelfs de verkoopster uit het 'pompoenenwinkeltje' tegen, zodat het net leek alsof ze zowel personeel als klanten in de winkel kennen. De winkel lijkt wat op de Maxis, alleen verkopen ze daar natuurlijk geen geweren.
Greg stelde me voor aan zijn baas en zei dat ik 35 vakantiedagen per jaar heb. In Amerika krijg je maar een week tot je twee jaar hebt gewerkt, daarna 2 weken. Greg’s baas zei tegen Greg dat wij ruim 35% van ons inkomen aan de belasting moeten geven en Greg keek geschokt.
We hebben wat boodschappen gedaan en toen zijn we in de camper op Greg gaan zitten wachten. Om vier uur kwam hij zwaar grijnzend op ons af en zei 'I'm on a holiday'. We gingen naar zijn huis waar we de camper op zijn oprit parkeerden en Lori en Kirsten ophaalden om te eten. We aten bij een Mexicaans restaurant en maakten kennis met Marquarita's, een Mexicaans drankje. Na het eten gingen we terug en hadden Greg en ik diepzinnige gesprekken over het leven, het heelal en de rest. We gingen vroeg naar bed omdat we morgen een lange dag hebben.
Dag 27. Woensdag 19 oktober. 'Rondrit door Greg'
Vanmorgen werden we gewkt door Kirsten, 'breakfast is almost ready' en toen Petra niet genoeg opschoot 'breakfast is ready now'. We kregen een ontbijt van gebakken aardappel, ei en toast.
Na het eten vertrokken we in Gregs Oldsmobile, een grote slee, en ze lieten ons de streek zien. Eerst naar Lake Tahoe en toen naar Reno, waar Greg en ik helemaal in ons sas waren en een software-winkel. Ik kocht voor $100,- software. Daarna gingen we naar Virginia City, een oud mijnstadje, waar een boel van de authentieke gebouwen nog overeind staan. We bezochten zelfs een mijn waar we een rondleiding kregen.
Na Virginia City gingen we een 'dirtroad' de woestijn in naar Fort Churchill. Een schitterende rit langs de Carson-rivier. Greg liet ons het fort zien en we zagen de zonsondergang in de woestijn. Toen we terugreden rochting Carson City gingen we bij een vriend van Greg langs, Jack, een aardige kerel die midden in de woestijn woont en er verzot op is. De meeste Amerikanen haten de woestijn en hij vond het erg leuk dat Petra en ik het het mooiste doel vonden. Het was inmiddels donker en na een korte stop voor wat drinken zijn we in Carson City naar een Pizzeria gegaan.
Het was erg lekker en gezellig. Lori en Greg bleven maar zeggen dat ze een 'great day' hadden. Volgens Lori was het een 'blast'. Wij vonden hetzelfde en Greg en ik hebben er toen we terug waren bij een glas whisky een poos over zitten napraten. We hebben beiden het gevoel dat we heel erg op dezelfde golflengte zitten en dat we binnen 24 uur hele goede vrienden zijn geworden, vreemd. We vonden het allebei moeilijk om afscheid te nemen, maar gelukkig hebben we e-mail. Greg had vannacht gedroomd dat ik Kirsten een klein muntje zou geven en vanmorgen gaf ik haar een dubbeltje dat ik in de binnenzak van mijn jas vond...vreemd.
Het leukste souvenier dat ik van Greg kreeg was zijn t-shirt met 'Little Ale Inn', een UFO t-shirt. Greg blijkt nogal 'into' UFO's, leuk. We konden de avond nog iets rekken met een glas whisky, maar helaas kwam er toch een eind aan…
Dag 28. Donderdag 20 oktober. 'Naar San Francisco'
Ik had mijn biologische wekker op 5.30 gezet en om 5.30 werd ik wakker. Om 6.00 stonden we op en Greg vond het 'neat' dat we eruit kwamen om hem gedag te zeggen. Greg vindt alles 'neat'. Hij moet om 7.00 op zijn werk zijn. Lori was ook op en liep slaperig door het huis. Ik zette Nederlandse koffie voor Petra en mij. Amerikanen lusten het niet omdat ze het veel te sterk vinden. We namen afscheid van Greg en om 8 uur vertrokken Lori en Kirsten ook. Wij vertrokken tegelijkertijd met de camper richting San Francisco.
Ik vind het ook niet zo erg meer om naar huis te gaan, al blijft het kicken om door Amerika te rijden.
Toen we rond twee uur de Bay Area naderden werd het druk, erg druk. We zijn even gestopt om precies te bekijken waar en hoe we heenwilden. Het doel was een camping midden in de stad, ongeveer 2 mijl bij Cruise America vandaan. Wonder boven wonder reden we in een keer helemaal goed door de wirwar van Freeways, streets en avenues. We vingen zelfs nog een glimp op van de Golden Gate Bridge.
Ik had met Greg een flinke boom opgezet over het feit dat sommige mensen altijd geluk hebben en sommige mensen altijd pech. Greg en ik behoren allebei tot de geluksvogels. In de campinggids stond dat we het hele jaar door moesten reserveren, maar ik vertrouwde op mijn geluk. We kregen de op één na laatste plaats.
Ik belde de NASA om te reserveren voor een rondleiding, maar de volgende is volgende week dinsdag en dan zit ik waarschijnlijk met een jetlag bij de tandarts in Rhenen. Er blijkt wel een visitor center te zijn waar ze foto's verkopen, yes... Petra is vast begonnen met wat op te ruimen en ze loopt ook al te poetsen. Ik pak nog maar een flink glas whisky terwijl ik terugdenk aan de mooiste vakantie van mijn leven.
Dag 29. Vrijdag 21 oktober. 'San Francisco'
Lang geslapen. We hadden nog een paar doelen in petto voor vandaag. Petra probeerde me min of meer om te praten om op de camping te blijven omdat het verkeer zo druk is, maar ik vond dat geen reden om je van je doel te laten afhouden.
We koppelden de slangen af en begaven ons in het drukke verkeer van Oakland met als doel: NASA Ames Research Center.
Een half uur later kwamen we zonder problemen in Mountain View, een voorstad van San Francisco, en bezochten de NASA. Ze hadden hier helaas geen NASA-foto's, dus ik beperkte het tot een t-shirt en een petje. Ondertussen had ik genoeg moed verzameld voor het laatste doel, de Golden Gate Bridge. We reden over een 12-baans Freeway recht op San Francisco af en toen de Freeway overging in een gewone weg met stoplichten, 19th Avenue, zagen we in de verte de rode brug boven het park uitsteken. Even later kickte ik nog een keer verschrikkelijk toen ik over de brug reed en links de oceaan zag en rechts de baai met het gevangenis eiland Alcatraz. Aan het eind was een parkeerplaats waar we nog een poos over de Bay naar de wolkenkrabbers aan de overkant hebben staan kijken. We hebben er gelunchd, de doggy bag uit de pizzaria van gisteren, en toen moesten we met weinig brandstof de camping proberen te bereiken. We namen de weg naar downtown San Francisco en kwamen dwars door het centrum. Petra leidde me via Lombart Street, Van Ness naar de Skyway richting Oakland Bay Bridge, dezelfde dubbeldekkerbrug die we op de eerste dag overstaken. Het was ontzettend druk, maar op een of andere manier rijdt dat niet zo vervelend hier. Iedereen houdt zich ongeveer aan de maximum snelheid en houdt veel tussenruimte. We kwamen weer zonder problemen op de camping. Terug op de camping kwam het besef dat dit de laatste echte rit was.
Dag 30. Zaterdag 22 oktober. 'Bye bye USA'
Vannacht hebben we slecht geslapen. Het was lawaaierig, verkeer, ruzieënde mensen en ik was bang dat we ons zouden verslapen. Om 7 uur stonden we op, de zon kwam net op. We hebben de laatste spullen opgeruimd en maakten ons op om de laatste twee hordes te nemen. De deuk bij Cruise America en de niet geherconformeerde vlucht bij British Airways.
We reden 14th Avenue af en tien minuten later kwamen we bij Cruise America. De schade werd geschat op $120,-. Dat viel mee, we gingen akkoord. Naast ons kwam een camper staan en een mannetje die triomfantelijk uit het raam riep 'I made it!'.. Hij was blij dat hij de reis goed doorstaan had. Het bleek een echtpaar uit Forida. We hebben een uurtje met ze staan babbelen terwijl we wachtten op de Shuttle-bus naar het vliegveld. Het busje ging eerst naar downtown San Francisco om een Engels echtpaar in een hotel af te zetten. We reden nu over het bovendek van Oakland Bay Bridge en hadden een prachtig uitzicht over de baai en de wolkenkrabbers.
In de verte zagen we nog eenmaal de Golden Gate Bridge en Alcatraz. Toen we om 11.00 bij het vliegveld werden afgezet konden we gelijk inchecken en het bleek dat het helemaal niet nodig was om de vlucht te herconformeren. Ons tweede probleem was ook opgelost. We hebben gelunched en toen zijn we door de security controle gegaan. Er is hier helemaal geen paspoort-controle zoals op Schiphol, vreemd. Er was wel wat verwarring toen ik vroeg of mijn software wel tegen de detector kon. Een beambte zei dat ik het uit moest pakken en een andere beambte vroeg toen wat ik aan het doen was en zei dat het weer in de koffer moest.
We gingen de terminal in en hebben op een leuk plekje een poos naar het drukke luchtverkeer zitten kijken. We keken uit over een kruising van de noord-zuid banen met de oost-west banen, mijn scenery-disk zal na deze vakantie niet meer dezelfde zijn. Om ongeveer half vier gingen we aan boord van de British Airways 747. Plaats 59 bleek op het bovendek, net achter de cockpit, leuk.
We stegen op tijd op op baan 28L en omdat het prachtig weer was had ik eindelijk mijn mooie uitzicht uit het raampje. Met de kaart op schoot kon ik de vlucht volgen tot het bewolkt werd, iets voor de Canadese grens. We vlogen over Reno en als we aan de andere kant van het vliegtuig hadden gezeten hadden we naar Greg kunnen zwaaien. Slapen wilde niet, zelfs niet toen het donker werd en ongemerkt gleden we ergens boven Canada zondag binnen...
Dag 31. Zondag 23 oktober. 'hi Europe'
Petra lag zowat de hele vlucht met d'r ogen dicht over me heen te hangen en ik keek wat tv. Toen ik uit het raam keek zag ik dat de grote beer hoog aan de hemel stond en de poolster bijna boven ons. Dit betekent dat we ons niet ver van de pool vandaan bevonden. Ik zag voor het eerst in mijn leven het noorderlicht. Petra deed er ook even een oog voor open. We werden moe, en toen het na een paar uurtjes weer licht werd en het ontbijt werd rondgebracht waren we nog moeier.
Boven Engeland zagen we opeens land en de piloot vertelde dat het ongeveer 14 graden is in Londen, effe wennen na 26 in San Francisco. De landing was wat ruig. Na de landing verontschuldigde de piloot zich voor de auto-pilot, het was een totaal automatische landing. Misschien een bugje in de software.
Op Heathrow moesten we 2˝ uur wachten. We hebben wat drinken gekocht en... tsja... 2˝ uur gaan wachten. Ik heb een uurtje geprobeerd te slapen en ik werd moe, duizelig en misselijk wakker. We hadden een half uur vertraging omdat er naar verluid een vliegtuig van de baan was geraakt.
We hadden een leuke snelle vlucht naar Amsterdam. Het was bewolkt en tijdens de landing hadden we wat turbulentie. Bij de pier had ik Erik verwacht, maar hij zat iets verderop in de verboden zone, bij de bagageband. Even later zagen we de rest van de familie ook; pa, ma en ome Jan. Erik bleek opeens al een maand een vriendin te hebben. We zijn lang weggeweest. Nadat we een deel hadden bijgepraat zijn we naar Ede gereden, home sweet home. Het is 'good to be back', maar deze mooiste vakantie van ons leven had wat mij betreft nog wel langer mogen duren.