USA noordwest - herfst 1998
Dag 1, 11 september 1998. 'Ede - San Francisco'
11:30. Schiphol.
De reis is begonnen. We zitten bij de gate en alles verliep gesmeerd. Het scheelde al gelijk niet veel vanmorgen, want de taxi was op zoek naar het verkeerde huisnummer, 878 i.p.v. 872. Maar we waren ruim op tijd op Schiphol. De bagage is minder zwaar dan de vorige keer; 2 relatief lichte rugzakken en een zware koffer. Het wordt een lange, lange reis vandaag. We komen pas om 20.00 in San Francisco aan en dan moeten we nog naar het hotel. Het wordt een dag van ongeveer 24 uur. Petra heeft wat hoofdpijn, de hele week eigenlijk al, ze heeft al een week slecht geslapen, volgens mij inpakspanning. Ik heb me eigenlijk nergens mee bemoeid en ben lekker relaxed. Alleen schrokken we even toen we de tickets niet konden vinden (ik had ze in het verkeerde vakje gedaan). We zijn al langzaam de overstap naar de US aan het maken, omdat we met United Airlines vliegen, horen we al meer Engels om ons heen dan Nederlands. Nog even een blik uit het raam op het Nederlandse landschap en zometeen nog even op de kust en dan is het 'tot ziens Nederland, hello USA'.
19:15? 10:15? 13:15?, ergens boven de Atlantische Oceaan.
Ik heb zo zitten klooien met m'n horloge dat ik even niet meer weet hoe laat het is, maar tijd is ook hartstikke relatief op zo'n vlucht. We hebben al 2 films gezien, hebben even gedut en al gegeten. We moeten dus al een uur of 6 onderweg zijn, ik ben vergeten hoe laat we in Washington aankomen. We hebben net een film gezien waarbij de hoofdpersoon erachter kwam dat zijn hele leven een grote tv-show was, en dat iedereen en alles om hem heen acteurs en decor was. Die film, de verschuivende tijdzones en de zon die al de hele dag op precies dezelfde plek aan de hemel staat, maken me een beetje duizelig. Tijd voor een aspro zo te voelen. We vliegen boven land, ergens boven de plek waar Swissair 111 vorige week neergestort is.
Eigenlijk is de beste strategie voor jetlag, om alvast jezelf aan de nieuwe tijd aan te passen en geen alcohol en koffie te drinken. Dat betekent dat we de eerste uren van de vlucht hadden moeten slapen, wat eigenlijk niet lukte. Naja, Washington zal nog wel meevallen, het laatste stuk naar San Francisco zal wel zwaar worden.
De vlucht zelf is wel comfortabel. Ruime stoelen en tv-schermpjes in de stoelleuningen, erg handig. Het vliegtuig is een Boeing 777 met 9 stoelen op een rij, 2, 5, 2. We zitten dus gezellig in een euh, tupel. Ik kan geen beter woord vinden, volgens Petra is het een gezellig-met-z'n-tweeën-naast-elkaar-zonder-iemand-er-naast-plaats. Oeps- weer turbulentie voor de zoveelste keer... ik heb dan steeds de neiging om dan heel hard te roepen "oh my god!!, we're going to crash!!!, we are all going to die!!!", maar ik hou me in, nog wel. Hee, leuk, ik begin dingen te herkennen buiten, we vliegen nu over Cape Cod, vlak bij Boston.
16:00. Washington D.C,
We kwamen zeer soepel door de immigration, we hadden de benodigde formulieren al in het vliegtuig ingevuld en we hoefden nauwelijks ergens te stoppen. Klak,klak, de benodigde stempels en we waren op Amerikaanse bodem, yes.
We moeten een paar uur wachten voor aansluiting naar San Francisco. Eigenlijk best leuk, want CNN staat overal aan met Live uitzending van het capitool, hier om de hoek, bij wijze van spreken. De uitzending gaat al dagen over hoe vaak en hoe lang Monica de president heeft gepijpt, pfff, rare jongens die Amerikanen. We zagen trouwens weinig van de stad, alleen het Washington monument en het capitool in de verte.
De vlucht van Washington naar San Francisco was lang, 5 uur. Ditmaal zaten we ergens in het midden van een 777 en zagen niets buiten. Het laatste uur was het zwaarst, ik wilde niet slapen, maar mijn hoofd tolde steeds alle kanten op.
Eenmaal geland, trok de vermoeidheid een beetje weg en nadat we de bagage hadden opgepikt gingen we een hotel-shuttle zoeken. Dat kostte toch weer even wat moeite. Pas na een kwartier of zo vonden we eindelijk een busje dat ons naar de Fisherman's Wharf wilde brengen. Het was ondertussen donker geworden en de lichtjes van de wolkenkrabbers in het centrum en de Bay Bridge zagen er indrukwekkend uit. We reden over de US 101 langs het Candlestick Stadium, waar aan de lampen te zien de San Francisco '49ers net een wedstrijd speelden. Deze US 101 zullen we nog veel zien, tot aan Seattle. Ons hotel is minder luxe dan we dachten, weinig faciliteiten, geen restaurant of ontbijtzaal en je bagage moet je zelf maar dragen. Maar dat is prima, het ligt heel mooi centraal aan de Fisherman's Wharf.
Ik was niet zo moe meer, maar wel hongerig, dus we besloten maar even een blokje te lopen om te kijken of er toevallig nog wat seefood te krijgen was. Ha! daar hoefde je dus niet naar te zoeken. Tientallen kraampjes langs de Embarcado met allerlei soorten schelpen, kreeft, krab, inktvis, garnalen etc. Ik koos een flinke bak garnalen en die zijn we op een bankje naar binnen gaan werken, jum jum.
Ik heb thuis op internet een can gevonden die op Fisherman's Wharf staat gericht, en dat blijkt precies de plek te zijn waar we garnalen zaten te eten, net achter het hotel. Het was midden in de nacht thuis, dus ik heb maar niemand gebeld.
Terug in het hotel was het al 22:30, 7:30 Nederlandse tijd. We hadden er ruim 24 uur opzitten, dus tijd om te gaan slapen.
Dag 2. 12 september 1998. 'San Francisco'
Eigenlijk best goed geslapen. Om 03:00 werden we even wakker, maar daarna heb ik tot 7:30 geslapen, Petra iets minder. Eigenlijk zat ik wel gelijk in het goede ritme zo te voelen, al zal de echte jet-lag vanavond of morgen nog wel toe kunnen slaan. De zon schijnt, mijn maag knort en we hebben zin om het avontuur te beginnen. We weten nog niet precies wat we gaan doen vandaag. Eerst ontbijten en dan een city tour ofzo, we zien wel.
We zijn gaan ontbijten bij Johnny Rocket, een ontbijtrestaurant net achter het hotel aan de Embarcado. Erg leuk, helemaal in de jaren '50 sfeer met jukeboxen en veel chroom. We gingen aan de bar zitten en bestelden koffie en eieren 'sunny side up'. Ik kickte toch wel hevig toen ik boven m'n ontbijtje de baai met Alcatraz en de Golden Gate Bridge zag. Gisteren was het al donker toen we hier liepen en Alcatraz is blijkbaar niet verlicht.
Het was heerlijk weer, strakblauw op de zeemist in de buurt van de Golden Gate Bridge na. We zijn maar eens begonnen met wat souvenirs te halen (trui, t-shirts, cap) en Erik op te bellen om te zeggen dat we voor de internet camera stonden te zwaaien. Het volgende half uur stonden we dus voor de internet camera te zwaaien. Vervolgens hebben we een wandeling langs de waterkant gemaakt naar pier 39 en terug. Bij pier 39 hoorden we een vreemd loeiend geluid, een geluid alsof er honderden zeehonden om een plaatsje vochten. Toen we de hoek om kwamen zagen we de oorzaak van het geluid: honderden zeehonden vochten om een plaatsje op een paar drijvende vlonders, hartstikke grappig. Pier 39 zelf zag er trouwens ook heel leuk uit. Veel winkeltjes en restaurants, bijna een Disney-achtige sfeer.
Petra's hoofddoel was een ritje met de cablecar, dus we hebben een station opgezocht en zijn met een cablecar naar Union Square gereden. Heel erg leuk. Die cablecars zijn nog steeds de ruim 100 jaar oude authentieke wagons uit de tijd van de goldrush. Je glijd dus min of meer met een museumstuk door het drukke verkeer en tussen de wolkenkrabbers door. Buiten de parken lijkt echt elke centimeter volgebouwd.
Vanaf Union Square zijn we via China Town teruggelopen naar Fisherman's Wharf. China Town is een drukke kleurige wijk. De opschriften zijn allemaal chinees en wat me verbaasde was dat zelfs de gevels van de gebouwen omgebouwd zijn in chinese stijl. Eigenlijk zijn het gewoon dezelfde typisch Amerikaanse woonblokken, maar bij veel panden is er een extra gevel bij aangebouwd in chinese stijl. Via de Italiaanse wijk kwamen we weer terug bij de Wharf, waar ik me vergreep aan een kreeft. Een chinese mevrouw hielp me bij het ontleden en vertelde me wat ik wel en niet kon eten. Ik vond het een beetje tegenvallen en mijn handen stonken na afloop zo erg dat het waarschijnlijk op deze bladzijde nog te ruiken is.
Mijn hoofddoel was de Golden Gate Bridge. Het plan om een fiets te huren en naar de brug te fietsen lieten we maar varen en we besloten om het per bus te proberen, we hadden immers nog dagkaarten voor het openbaar vervoer. Het kostte wat moeite om de juiste buslijnen te vinden, maar uiteindelijk bereikten we toch de grote rode brug. We zijn hem helemaal heen en terug overgestoken, een wandeling van ruim 2 mijl. Vanaf de brug hadden we een mooi uitzicht op de stad en over de baai.
Terug op de Fisherman's Wharf zijn we op pier 39 wat gaan eten. Iets simpels, want ik had totaal geen honger. Ik heb toch een klein beetje last van jetlag.
Leuke stad, San Francisco. Vooral pier 39, daar hangt een soort Disney / kerstsfeer. Maar de rest van de stad, voor zover wij het hebben kunnen zien, komt ook wel vriendelijk over. We hebben ons nergens onveilig gevoeld en we zagen nergens tekenen van verpaupering zoals we in New York zagen. Maarja, we hebben natuurlijk niet veel gezien.
Morgenvroeg gaan we de huurauto ophalen bij Alamo. Daarna wil ik even de weg verkennen die we dinsdag met de camper vanuit Oakland tot aan de Golden Gate Bridge rijden. En morgenmiddag richting Carson City, Nevada, ongeveer 5 uur rijden naar het noordoosten. We hebben afgesproken dat we om ongeveer 18:00 bij Greg en Lori zijn. leuk. Pjew, al negen uur (gaap), hoogste tijd. zzzzz..
Dag 3. 13 september 1998. 'Naar Carson City, Nevada'.
Vannacht was ik niet zo lekker. Rillend van de kou met keelpijn was ik bang dat ik toch kou had gevat in de frisse wind op de Golden Gate Bridge. Ik was dan ook erg opgelucht toen ik vanmorgen kiplekker wakker werd. We zijn aan de overkant van de straat gaan ontbijten en we constateerden dat dit toch eigenlijk perfect is. In de californische zon buiten in het zonnetje ontbijten. Het viel Petra op dat de mensen hier in San Francisco veel sportiever (en slanker) zijn dan in Florida. Veel joggers en fietsers. We zijn nog eenmaal naar pier 39 gelopen voor een laatste blik op de zeehonden, Alcatraz en de in nevels gehulde Golden Gate Bridge.
We checkten uit uit het hotel en lieten een taxi bellen om ons naar Alamo op Bush Street te brengen. De taxi was er eentje van 'veterans', een door oorlogsveteranen gerund taxibedrijf. De chauffeur zag er uit als een, tja, een veteraan. Beetje verlopen, paardestaart en hij leek een tic te hebben. Aan z'n leeftijd te zien was het een vietnam veteraan. Maar het lijkt een betere manier om geld te verdienen dan zoals de man achter het hotel die een beker omhoog hield en een bord 'please give for the beerless people', pfff. Ik vond het wel origineel en heb hem toch een dollar gegeven.
De taxi-rit was spectaculair. San Francisco heeft erg veel relief en de straten zijn heel erg steil. De enige manier hoe ik kon merken dat we nog niet echt vlogen was aan het geluid van de piepende banden.
Het huren van de auto ging zonder problemen en ik kreeg het zelfs voor elkaar dat ik hem in Oakland op het vliegveld mag inleveren, vlakbij Cruise America! Maar ik moet er wel voor 11:00 zijn anders krijg ik $22,- per uur boete. We hadden een full-size auto genomen en dat bakbeest moest ik uit een parkeergarage rechtstreeks het drukke verkeer in rijden. Het zweet stond in mijn handen. In de garage maakte ik al een noodstop omdat ik er even niet aan dacht dat het een automaat was, de koppeling was helemaal geen koppeling, maar de rem. Verder ging het goed. Tussen de cable cars en auto's door loodste Petra me naar de freeway. Eigenlijk zijn die Amerikaanse steden gewoon heel makkelijk te navigeren met al die paralelle straten.
We reden de Bay Bridge over en hadden een mooi uitzicht over de wolkenkrabbers en de baai. Ik wist nog precies waar Cruise America zat en bij wijze van verkenning reden we daar even heen, en gelijk even naar Alamo op het vliegveld van Oakland. Piece of cake dinsdag.
We reden terug via de 880 richting Bay Bridge, maar we reden nu paralel aan de baai naar het noorden, richting Sacramento. In de buurt van Concord kwamen we langs de 'mottenballenvloot'. Honderden reserve oorlogsschepen van de marine en de landmacht. In tijd van oorlog worden ze uit de mottenballen gehaald. Raar gezicht, ze liggen in pakketten van zo'n 50 schepen aan elkaar afgemeerd in een groot meer. Om de paar honderd meter zo'n pakket.
Bij Sacramento namen we de us 50 richting Nevada. Als we in Carson City aankomen sluiten we aan op het us 50 deel dat we twee jaar geleden gereden hebben, de 'loniest road in America'. We staken de Sierra Nevade over en aan de andere kant daalden we weer af naar het mooie Lake Tahoe. Dennenbossen, eekhoorns en natuur; even weer wat anders dan de drukke stad.
Tegen zes uur reden we Carson City binnen. Dit is eigenlijk pas echt Amerika. Alleen laagbouw, ruime winkelcentra, brede wegen en overal fastfood restaurants. Op de weg veel pickup trucks met mannen met baseball caps. We zoefden geluidloos met onze slee Carson City binnen en net als elke Amerikaanse plaats is het gemakkelijk navigeren met al die loodrechte straten. We parkeerden naast Greg's huis en Captain, de hond, begon blij te blaffen. Greg kwam met een grote grijns in een oranje hup-holland-hup- t-shirt naar buiten. Nadat we Lori en Kirsten hadden begroet moesten we onze spullen in de voor ons opgezette vouwcaravan gooien en gingen we naar binnen voor het officiële welkom, een whisky en een grote sigaar. Greg schudde me wel zo'n 10 keer de hand en steeds zei hij hoe leuk hij het vond dat we langskwamen. Goh, onze derde keer al in Carson City.
Na de whisky vertrokken we gelijk in Lori's jeep naar 'mi casa too', het Mexicaanse restaurant waar we de vorige keer ook hadden gegeten. Ik hoefde de kaart niet eens te zien, shrimp fahita en een marguerita, verrukkelijk. Toen we weggingen vertelde Greg aan een van de obers, dat we hier om de paar jaar komen, speciaal om in het restaurant te eten, maar dat we die Mexicanen niet konden verstaan, omdat ze zo'n raar accent hadden. De Mexicaan grijnsde breed en zei met een zwaar accent: 'see you next year signor'. Eenmaal terug ging het lampje snel uit en trokken we ons terug in Greg's trailer, maar niet voordat Greg en ik eerst nog even de prachtige sterrenhemel hadden bekeken. Greg zei 'that's where we met...' Hij bedoelde de astronomy-newsgroup waar we 5 jaar geleden met elkaar in contact kwamen.
Dag 4. 14 september 1998. 'Nico-day'
Gisteravond verklaarde Greg dat het vandaag 'Nico-day' zou zijn, ik mocht kiezen wat we zouden gaan doen. Ik werd om 06:00 wakker en ik wist gelijk wat ik wilde, aspirine! Ooooh, ik had het mezelf weer aangedaan, whisky en marguerita's. Ik herinnerde me de wijze woorden van Lester, de gepensioneerde marinier die we in '96 in Arizona ontmoetten. 'Tequilla and men don't go together’. Ik nam wat aspirine en sliep nog wat en daarna was het gelukkig wat beter. Een beetje tot mijn voldoening had Greg hetzelfde probleem, maar de vrouwen mankeerden niets, ze keken alleen met die bekende veelzeggende blikken.
Lori moest werken en Kirsten moest naar school helaas, dus Greg, Petra en ik trokken er met z'n drieën op uit. Eerst met onze auto naar de Wells Fargo bank om geld te halen en vervolgens naar Kirsten's school en Mikey's nieuwe farmacy. Tot onze verbazing was bij de highschool van Kirsten een enorme parkeerplaats helemaal vol auto's. Alle leerlingen van boven de 16 komen met de auto naar school. Het bleek dat zowel rijles als rijbewijs gratis is in Amerika, tjemig. Grappig om een keer een Amerikaanse Highschool van binnen te zien.
Daarna gingen we naar Mikey's nieuwe farmacy. Helaas zouden we Mikey ditmaal niet ontmoeten omdat hij op 'drugmaking' cursus is in Houston, Texas. Greg leidde ons rond en we gingen even Loreen, Mikey’s vrouw, een handje schudden.
Daarna gingen we terug om het 'Nico-day' plan ten uitvoer te brengen. Greg wist natuurlijk allang wat ik wilde doen, met de jeep de heuvels in en indianen schieten. Met een grote grijns laadde Greg de geweren en het bier in de jeep en met een sigaar in onze mondhoek scheurden we via onverharde paden de bergen in. We voelden ons echte stoere rednecks en we hebben ons als grote kinderen perfect vermaakt. Petra maakte wat stoere foto's van ons en toen zijn we gaan schieten. Greg had 4 verschillende wapens bij zich, een Winchester geweer, een revolver, een browning 9 mm pistool en een klein kaliber Luger pistool. Die browning knalde wel heel hard, maar de rest was prachtig speelgoed. Met de revolver speelde ik een Clint Eastwood scene na. Ik schoot een paar speelgoed cowboys omver en ik riep 'I know what you're thinking pal, did I fire 5 or 6, go ahead, make my day...' In de film grijpt de boef dan naar een pistool en Clint Eastwood schiet hem neer en zegt heel cool ’...wrong'. Ik keek tussen mijn oogharen naar mijn tegenstander die voor me stond in de felle woestijnzon van Nevada. In slow-motion zag ik hem naar zijn pistool grijpen en met een onderdrukte grijns drukte ik af...klik! SHIT! Ik had verkeerd geteld! Ik hoorde Greg hard lachen en ik greep het Winchester geweer dat naast me stond...klik! ook leeg! Maar goed dat mijn tegenstander van plastic was. Ik zei dat ik wel genoeg geschoten had, maar Greg zei dat ik die 'bad guy' niet gewoon kon laten staan om me uit te lachen. Met een grijns gaf hij me de Browning en een hand kogels. Ik laadde en Greg deed een paar stappen opzij en sloeg de handen voor z'n oren. BANG! BANG! BANG! (stof spoot omhoog en ik hoorde de kogels afketsen op de stenige ondergrond). BANG! BANG! BANG! iets (felroods) vloog door de lucht. BANG! klik klik... Ha, die zou me niet meer uitlachen. Voldaan en met een grote grijns stoven we de berg weer af naar Carson City.
Aan het eind van de middag gingen we naar een soort sportkantine om de football wedstrijd tussen de San Francisco '49 en de Washington Redskins te kijken. Tijdens de wedstrijd was er een gratis buffet en vloeide het bier rijkelijk. Maar met m'n kater nog vers in het geheugen deed ik rustig aan. Na de wedstrijd zijn Greg en ik nog even gaan computeren. E-mail checken en een rondleiding over mijn homepage. We lagen om 21:00 al op bed, want morgen moeten we om 11:00 de auto inleveren in Oakland. Dat betekent dat we om 6:00 moeten rijden, zonder rustpauzes.
Dag 5. 15 september 1998. 'Ophalen van de camper'
Het was nog donker toen om 5:15 de wekker ging. Een prachtige sterrenhemel, Orion en de stier stonden hoog aan de hemel. Ik kon duidelijk aan de sterren zien dat we veel zuidelijker zaten dan thuis. We hebben een paar pakken speculaas in de trailer achtergelaten. Greg en Lori waren al op en na een paar koppen koffie namen we afscheid. Iets definitiever dan de vorige keer omdat er nu niet nog een reis in dit gebied in de planning zit, maar je weet maar nooit.
De rit was prachtig. Bij Reno kwam de zon op en de weg slingerde omhoog de Sierra Nevada in. Bij Donner Pass verdwenen we in de wolken en werd het erg mistig, maar een half uur later reden we weer in de stralende Californische zon, we hadden Nevada achter ons gelaten. We zijn even gestopt voor koffie, maar verder was het een race tegen de klok. Als we te laat zouden komen zou het $22,- per uur kosten. Maar alles zat mee en om 10:58 overhandigde ik de autosleutels aan Alamo op Oakland Airport. Vervolgens hadden we anderhalf uur de tijd voor koffie en een hotdog voordat we een taxi naar Cruise America namen.
Alles verliep zeer efficient en snel bij Cruise America, alleen was er weer geen T19 beschikbaar en kregen we weer zo'n reusachtige C25, vreemd. Ik had bij Arke gewaarschuwd voor deze aktie en gezegd dat ik perse een T19 wilde in verband met het bergachtige gebied. Maar eigenlijk had ik me al bedacht en hoopte toch stiekem op een op de grotere en luxere C25. Eigenlijk leek het net of ik gisteren achter het stuur was gekropen. Het voelde allemaal vertrouwd aan en om 15:00 begaven we ons in het drukker wordende verkeer van Oakland. Eerst naar de supermarkt een afslag verder, waar we de belangrijkste levensmiddelen voor de komende dagen hebben gekocht. Koffie, whisky en chips met salsa. En natuurlijk wat magnetronmaaltijden, want dankzij de C25 hebben we nu ook een magnetron en oven aan boord, naast het standaard gasfornuis, koelkast en vriezer. De douche en wc zijn ook wat ruimer en we hebben nu genoeg slaapplaats voor Eric en Kristeen volgend weekend, er zijn 6 bedden.
Het verkeer was verschrikkelijk. We zijn niet over de Golden Gate Bridge gegaan maar over de brug van Berkely naar San Rafaël, we hebben nu alle 7 of 8 bruggen in de Bay Area gehad. We zaten uren in de opstoppingen en files, maar uiteindelijk kwamen we om 19:00 op de gewenste KOA-kampgrond aan. Het is hier wijngebied en de wijngaarden liggen er prachtig bij in het licht van de ondergaande zon. Buiten is het nog een graad of 20. Onze eerste echte kampeeravond vangt nu aan...
Dag 6. 16 september 1998. 'Van de wijngaarden naar de Redwoods'
Wat een prachtige sterrenhemel hadden we gisteren. De melkweg was zo helder dat je bijna een zonnebril nodig had om er naar te kijken. Vanmorgen stonden we op toen het licht werd, om een uur of zeven, en hebben heel langzaam het ochtendritueel uitgevoerd. Het kostte even wat moeite om het koffieapparaat te doorgronden, maar onze buurvrouw wilde daar graag even mee helpen. Een jonge oma uit San Diego die hier op bezoek is bij haar dochter voor een kampeerweekend met de kleinkinderen.
Een ander probleem was dat het douchewater niet wegliep. Na tien minuten was het gelukkig toch in de afvaltank verdwenen en toen ik ging dumpen, liep het er gelukkig weer uit, geen echte verstopping dus. Om 10:00 reden we weg en een kwartier later waren we weer op weg op de us 101, north. De weg was heuvelachtig, slingerend en smal. Er was veel oponthoud door werkzaamheden. Al met al nogal vermoeiend en we besloten onze tijdwinst van gisteren vandaag op te maken en naar Redwood State Park te rijden. Het landschap van wijngaarden ging over in grasvlakten en heuvels vol lang geel gras. Af en toe kwamen we door een redwood bos. Redwoods zijn gigantische bomen, tot 100 meter hoog en 2000 jaar oud. Het zijn geloof ik dezelfde bomen als Seqoia's, een soort coniferen.
Via de 'Avenue of the giants', een weg door het redwood park, kwamen we bij Myers Flat, waar we een camping hadden uitgezocht. Om 16:00 hadden we ons geïnstalleerd op een plaatsje bij de rivier tussen het riet, met als vast voornemen om lekker te gaan barbecuen.
De barbecue is een autovelg en wat diep voor een laagje houtskool. Ik wilde dus eigenlijk een mooi houtvuur maken. Een mede-kampeerder gaf me de tip dat er buiten de camping een grote stapel hout lag met een bord 'free firewood' ernaast, dus dat gingen we maar eens onderzoeken. Er lag een in stukjes gehakte redwood. Heel mooi licht en droog hout. Ik gebruikte een groot stuk als verhoging en legde daar mijn zak kolen op. Lucifer erbij en 'woef', een perfect brandende barbecue. We hebben heerlijk in het zonnetje zitten barbecuen. Het grootste succes was de bak rauwe grote garnalen die ik bij Safeway had gekocht. Die rolde ik in aluminiumfolie en dan een paar minuten op het vuur. De garnalen kwamen daarna mooi rood en gaar uit de folie.
Toen we verzadigd waren begon het onderhand donker te worden en ik converteerde de barbecue naar een kampvuur. Het redwoodhout brandde als een fakkel, perfect. Wij gaan morgen wat van dat hout halen en nemen het mee voor een volgend kampvuur.
De sterrenhemel was weer schitterend. We hebben ditmaal ook twee ligstoeltjes meegenomen bij Cruise America, en die zijn erg goed te gebruiken voor 'stargazing'.
Dag 7. 17 september 1998. 'Naar Oregon'
We worden later wakker, om 7:30 vanmorgen. Het wordt al iets killer 's morgens, maar nog niet echt koud. Greg had gezegd dat het in Oregon al vriest 's nachts. Vergeten Eric Anderson te bellen, moet ik vandaag wel even doen, want morgen stappen Eric en Kristeen op het vliegtuig naar Portland en zaterdag ontmoeten we ze bij Mount St. Helens. Vandaag willen we Oregon bereiken.
13:30. Klamath Overlook.
Na een zoektocht naar benzine, waarbij de paniek nog net niet toesloeg, gingen we weer verder de US 101 op, ook wel Redwood Highway genaamd. Ik was wat beter uitgerust dan gisteren en het reed ook iets makkelijker. Prachtig weer en een landschap van dichte dennenbossen en natuurlijk de enorme redwoods. Het is hier duidelijk houtkapgebied, want overal zien we houtzagerijen, en we kwamen tientallen vrachtauto's met boomstammen tegen. Tegen half een reden we Redwood National Park binnen en eigenlijk was het gewoon iets meer van hetzelfde, maar wel mooi. Wat wel bijzonder is, is dat we nu de Pacific Coast bereikt hebben. Mooie stranden en grote golven, echt een Petra-landschap. Voor de lunch zijn we gestopt bij Klamath Overlook, hoog boven de kust met een prachtig uitzicht over de monding van de Klamath zalmrivier. We kickten even ontzettend toen we in de verte walvissen voorbij zagen komen. Ze spoten water hoog de lucht in en af en toe kwam er een grote staart boven water uit.
Om 15:00 reden we de staatsgrens over, Californië uit en Oregon in. Op slag verdween de zon en werd het bewolkt, een kwartier later begon het te regenen. We reden van tijd tot tijd langs een spectaculaire kust met mooie stranden en indrukwekkende rotspartijen. We ontdekten ook weer zo'n raar staatswetje. In Utah kwamen we er twee jaar geleden achter dat alcohol zo ongeveer verboden was en nu in Oregon overtrad ik de wet door zelf bij een benzinepomp mijn tank te vullen. Ik vond het al raar dat ik kon tanken zonder eerst te gaan betalen zoals bij de meeste pompen. Tegen 18:00 bereikten we Charleston, een kustplaatsje bij Coos Bay. Na wat moeite vonden we een camping in een State Park aan de kust.
Ver gereden vandaag, maar morgen kunnen we het dan wat rustiger aan doen. Ik heb nog een keer geprobeerd om Eric Anderson te bellen, maar er werd weer niet opgenomen. Ik heb zelfs zijn antwoordapparaat afgeluisterd (ik heb zijn code) om te kijken of hij een bericht had achtergelaten. Ik heb gevraagd of hij me wil e-mailen, misschien kan ik morgen ergens e-mail checken, zoniet, dan ontmoeten we elkaar gewoon op de afgesproken campground bij Mount St. Helens.
Dag 8. 18 september 1998. 'Langs de kust door Oregon'.
Leuke dag vandaag. Lekker rustig aan gedaan dankzij de lange rijdag gisteren. We reden om 9:00 weg, maar we zijn eerst naar de Mall in North Bend gegaan voor wat boodschappen voor de barbecue. We kijken steeds onze ogen weer uit en verbazen ons over het uitgebreide assortiment en de grote verpakkingen. Ze hebben er alles, maar een normaal pak suiker of een potje stroop kun je er niet krijgen. Alleen hoeveelheden om een weeshuis een maand te voeden. We hebben onder andere de succesnummers van eerder deze week herhaald. De garnalen voor op de barbecue en een fles rode wijn. Ze hebben hier ontzettend lekkere pinot noir, donker en geurig. Bourgogne-achtig. Wel duur, $11,- per fles, maar niet duurder dan een fles whisky.
Het weer was niet super. Koud, winderig en buiïg, maar toch zijn we een paar keer langs de kust gestopt voor foto's en gewoon om even te kijken. De weg ging een paar keer door schilderachtige havenplaatsjes en over hoge oude bruggen. In een zo'n plaatsje, Waldport, ben ik bij de lokale library naar binnen gegaan en heb gevraagd of ik op internet kon. Het kon! Ze hadden een rammelende windows 3.1 computer, maar dat was genoeg. Eric Anderson had mijn berichten op z'n antwoordgever gekregen en op mijn verzoek een e-mail gestuurd. Alles is 'go' volgens onze planning, mooi. Verder heb ik nog wat e-mails rondgestuurd en even de Telegraaf en de Volkskrant online koppen gesneld, nog steeds rotweer in Nederland, mooi zo.
Om 17:00 reden we een State Park camping bij Lincon City op. We installeerden ons eerst op een gereserveerd plaatsje en moesten verkassen. Gelukkig kwamen we er zelf achter voordat de barbecue aan was. Gelijk daarna stak ik de barbecue aan. Ik moet zorgen dat ik iets minder in de rook ga zitten, want in de library liep vanmiddag iemand sniffend rond en zei dat het naar rook stonk, slik, en dat na twee dagen. Ik geloof dat mijn eerste portie garnalen klaar is.
Het ging beter dan eergisteren, toen was het vlees nogal verkoold. Het rooster lag nu ook niet iets hoger. Yeah, dit is echt vakantie. Tussen de bomen barbecuen, rustig aan, glaasje wijn. Om ons heen begonnen kampvuurtjes te ontstaan, onze buurman was als een bezetene hout aan het hakken. Gelukkig hebben wij nog 3 plastic tassen vol redwoodhout. Maar we maakten sowieso nu geen vuur, omdat Petra nog graag even naar de Oceaan ging, aan de overkant van de weg.
Dag 9. 19 september 1998. 'Naar Washington, ontmoeting met Eric en Kristeen'.
Aaah, mooie ochtend. Het regende vannacht, maar nu schijnt de zon en het bos ruikt sterk. Ik zal het krassen van de kraaien en meeuwen geen fluitende vogeltjes noemen en het razende verkeer over de 101 geen ruisende branding, maar toch hangt er een leuke sfeer hier. Amerika is gewoon erg goed ingesteld op kampeerders, vooral op campers. Ruime afgescheiden plaatsen en de hook-ups, meestal water, electra en riool. Het barst overal van de campings en RV-parks. Een RV-park is een kruising tussen een parkeerplaats en een woonwagenkamp, meestal niet zo leuk, maar de campgrounds liggen vaak in State Parks of in het bos. En je kunt altijd nog wild kamperen op het BLM-land (bureau of land mamagement). De meeste Amerikanen rijden in campers, de meeste een stuk groter dan de onze. Vaak zijn het omgebouwde bussen en dan hebben ze als aanhanger hun auto.
Vandaag wordt een lastig ritje. Dwars door Portland naar Mt. St. Helens National Park. Maar nu eerst het traditionele ontbijt, brood met ei en een halve liter sterke koffie.
13:30. 20 miles voor Cougar.
He, he Portland zijn we door. Het viel mee, niet verkeerd gereden. Wat een wirwar van snelwegen en bruggen overal. Net buiten Portland reden we via een grote brug de Columbia River over, Oregon uit, Washington in, weer een nieuwe staat op het lijstje, de elfde, tenminste als D.C. een aparte staat is. Wel verwarrend, al die aparte regeltjes per staat. In Oregon mag je niet zelf tanken en worden bij de supermarkt je boodschappen naar je auto gebracht, in Nevada zijn casino's en bordelen legaal, in Utah is alcohol verboden en in de staten waar we de komende weken komen zullen we wel weer voor andere verrassingen komen te staan. Op het eerste oog ziet Washington er mooi uit, afwisselend dennenbos en verkleurend loofbos en aan de horizon (die door het natte weer erg ver weg is) bergen. We zagen net Mount St. Helens al boven de bossen uitsteken. Nog ongeveer een half uur tot Cresup Bay campground. Eerst even lunchen en met veel ceremonie mijn eerste voetstappen in Washington zetten... 'this is a small step for man, a giant step for mankind...'
Wat volgde was een uur durende speurtocht. Als de kilometerteller op 327 stond zouden we bij de camping moeten zijn. Geen camping, dus we reden door naar Cougar. Ook daar geen camping met de naam Cresup Bay. We reden Cougar voorbij tot we en paar mijl buiten Cougar de Beaver Bay campground vonden, onze backup camping. We keerden daar en reden terug. We probeerden wat afslagen, maar uiteindelijk besloten we de weg te vragen in Cougar. Cresup Bay Campground bleek heel ergens anders te liggen en uiteindelijk vonden we de camping. We stopten bij de slagboom en een grijnzend mannetje, dat Art bleek te heten stond ons te woord.
Art: 'hi there, are you from the Netherlands?'
ik : 'yeah, how do you know? Oh, the accent huh?'
Art: 'is your name Nico?'
ik : 'yeah, how do jou know that?'
Art: 'eh, is your wife's name Detra?'
ik : 'eh, close, why?'
Art: 'and you're here to meet friends huh? Well, they told me to give you this card!’
Hij gaf me een visitekaartje van Kristeen en achterop stond geschreven 'we're to Beaver Bay', grmpf, daar waren we een uur geleden ook al. We reden terug en we vonden Eric en Kristeen bij de ingang. Ze hadden een huurauto, maar ze hadden pech gehad met hun vlucht en waren ook pas vandaag aangekomen. We hebben even bijgepraat en weer hard gelachen om Bill en Monica, ik begin bijna mijn computer te missen omdat er nogal wat smeuïge details op de website van het witte huis staan. Eric kookte, fahita's, Mexicaans eten. Het was heerlijk. Het kampvuur mislukte omdat het hout nogal nat was, maar het was een leuke avond.
Prachtige plek hier. Bergen, meren en bossen. Zowel loofbos als dennenbos. Een beetje het landschap dat je in Grizzly Adams ziet. Alleen de beren hebben we nog niet gezien.
Het was niet erg stabiel weer en de camper was groot genoeg, dus Eric en Kristeen sliepen in de camper.
Dag 10. 20 september. 'Mount St. Helens'
.Helaas was het bewolkt, maar het was tenminste droog. We hebben rustig aan ontbeten en toen zijn we vertrokken naar Ape's Cave, een door lava uitgesleten grot. We kregen een rondleiding en kochten een Golden Eagle Pass. $50,- twee keer zo duur als vorige keer. Maar waarschijnlijk krijgen we het er wel uit. We reden het park binnen en klommen omhoog richting de vulkaan, helaas zat de top in de wolken.
We zijn eerst naar Cascade Peaks viewpoint gereden om wat t-shirts te kopen en te luchen. Daarna zijn we naar het eind van de weg gereden naar Windy Ridge viewpoint, midden in de 'blast-area'. Allemachtig, wat een gebied. De vulkaan zelf was in wolken gehuld en we konden er niet veel van zien, maar in een kring van 12 mijl, en aan 1 kant tot 17 mijl lag alles plat. Niets dan omgevallen bomen, allemaal van de vulkaan wegwijzen. Aan de voet van de berg ligt een groot meer dat voor de helft gevuld is met drijvende boomstammen. Het is net of de eruptie vorige week was in plaats van 18 jaar geleden.
We reden terug naar Independence Pass, waar zich het begin van onze wandelroute bevond. De vulkaan was nog steeds grotendeels onzichtbaar en het motregende af en toe wat. We hadden een wandeling uitgekozen van een mijl of 3 a 4. Een prachtige wandeling dwars door de blast-area. We liepen over een paadje tussen omgevallen bomen en nieuwe vegetatie, vooral veel bloemen en kleine dennenboompjes. De zon begon te schijnen en voor onze voeten glipten chipmunks (kleine grondeekhoorns) en allerlei vogels weg. De wolken trokken weg en daar stond de machtige vulkaan. Mount St. Helens klinkt lieflijk, maar ik had het gevoel dat ik in de loop van een gigantisch kanon stond te kijken. De krater zit namelijk niet aan de bovenkant maar aan de zijkant, waar de halve berg is weggeblazen. Achter een boom verschuilen als er wat gebeurt kun je ook wel vergeten, want die lagen allemaal al plat. Indrukwekkende plaats.
Het was al laat toen we aan de terugweg begonnen en de rit naar beneden ging nogal ruig. Ik wilde de remmen niet over verhitten, dus als er geen tegenliggers waren nam ik in de bochten vaak de ander weghelft zodat ik wat harder door de bochten kon. Een auto voor me ging van de weg om me voorbij te laten en die twee herten kon ik gelukkig net ontwijken. Eric zei dat hij nog nooit iemand zo met een camper had zien rijden en ik zei dat we in Europa allemaal zo rijden. Toen we op Iron Creek campground aankwamen was het al stikdonker, een beetje laat voor de BBQ, dus we besloten maar gewoon te koken. Leuke dag vandaag.
Dag 11. 21 september 1998. 'Mount Rainier'
We hadden gisteravond in donker niets gezien van de campground, maar vanmorgen zagen we dat we in een prachtig bos stonden. Dikke bomen behangen met mos en spinnenwebben. We staan aan een rivier die de kleur heeft van gletsjerwater en overal rennen eekhoorns rond. Na een rustig ontbijt zijn we de 'Watchable Wildlife Trail' gaan lopen, een paar mijl verderop. Deze trail heb ik via internet gevonden, een makkelijke 1,5 mijl loop. Eerlijk gezegd viel het me wat tegen, het bos was er wat gewoontjes en het enige dat we zagen waren 2 kikkers.
Daarna naar 'Mount Rainier National Park', een half uur verderop. Mount Rainier is de hoogste berg van Washington en steekt hoog de lucht in. Er staan hier in het noordwesten een aantal van die gigantische vulkanen. Mt.Rainier, Mt.St. Helens, Mt.Adams, Mt.Hood en nog een paar. Mt.St.Helens is de enige die recentelijk is uitgebarsten.
We reden omhoog en bij de Paradise Inn zijn we een wandeling gaan maken. De Alta Vista trail ging nogal steil omhoog en Kristeen kon maar met moeite omhoog komen. Het was een prachtige wandeling. Een schitterend landschap met grote dennenbomen en alpine weiden vol bloemen. Onder ons stroomde een beekje dat over een paar watervallen naar beneden stroomde. Het was zo mooi dat het bijna klef was, vooral toen er nog een paar hertjes voorbij huppelden. Er stonden een paar mensen met een verrekijker naar beneden te kijken en ze spraken hun verbazing uit over een heleboel mensen die beneden met verrekijkers de verkeerde kant uit stonden te kijken. We werden nieuwsgierig en probeerden erachter te komen waar die mensen beneden nou naar stonden te kijken. Opeens zag iemand het: Beren! Een grote bruine beer met twee kleintjes. Ik maakte een foto, maar het was zo ver weg dat er waarschijnlijk niet veel te zien is. Er zat de hele tijd iemand heel hard en irritant te fluiten en ik probeerde er steeds achter te komen wie dat nou was. Opeens bleek dat het een bergmarmot was die steeds floot, belachelijk. We zochten een campground in het park. Het is steeds heel rustig op de campgrounds een voordeel van deze tijd van het jaar. Op deze campground was gelukkig ook water, zodat we onze lege watertank konden bijvullen. We zochten een mooi plekje tussen dikke oude redwoods en maakten voorbereidingen voor het eten. Het plan was om te barbecuen, maar de zak houtskool die ik heb gekocht is er een van de oude stempel en is zonder aanmaakblokjes of 'lighter fluid' niet aan te krijgen. Na een half uur gaf ik het op en bouwde Eric een kampvuur boven op de kolen. Eric en Kristeen kookten, morgen zullen we nog een poging wagen. Aan het eind vn de avond gloeiden de kolen nog en ik heb toch nog maar even de garnalen klaargemaakt, heerlijk. Om half 10 lagen we op bed.
Dag 12. 22 september 1998. 'Naar Olympic National Park'
We worden steeds later wakker, na 8:00 vandaag. We hebben al 3 dagen bruine bonen gegeten, dus ik was blij dat ik de camper kon verlaten. Het was een koude heldere ochtend en Eric maakte nog even een klein vuurtje.
De vogels, en zelfs de eekhoorns, zijn hondsbrutaal. De vogels landden op tafel en zelfs op je hand om druiven en brood te komen halen. Vandaag was eigenlijk de verplaatsdag, van Mt.Rainier naar Olympic National Park, de natste plek van Amerika. De geplande camping ligt diep in het Hoh regenwoud. De rit ging eigenlijk erg vlot en ondanks dat we erg laat vertrokken waren we voor donker op de camping. Weer een mooie natuurcamping in het bos tussen dikke bemoste bomen. Zoals altijd in Amerika een picnic-bankje en een vuurplaats / barbecue. Kristeen was jarig vandaag en trok een fles Carnifornische Merlot open, terwijl Eric zijn specialiteit ging maken, steaks van de barbecue, heerlijk. De wijn vloeide rijkelijk en het werd een gezellige avond.
Er was alleen weer een probleem met het afwaswater. Toen ik vanmorgen wilde dumpen en de slang uit het compartiment trok, scheurde hij, we konden dus niet dumpen. We hebben in de stad Olympia tevergeefs geprobeerd een nieuwe slang te vinden, maar het lukte wel om ducttape te kopen. Het lukte me om de slang te maken en we zouden morgen proberen te dumpen. Helaas net iets te laat want na een douche den de afwas liepen de putjes niet meer leeg en kwam het afwaswater in de douche omhoog. Er zat niets anders op dan de druk te verlichten en een paar liter afvalwater weg te laten lopen. Met een schuldgevoel trok ik de klep open en spoot een straal afwaswater het regenwoud in.
Dag 13. 23 september 1998. 'Ozette'
Ik werd nogal ruig gewekt door Petra. 'Hij stroomt nog steeds!' Huh? watte? 'De afvoer!' Oh, zucht, zucht. We waren een kwart van het afvalwater kwijt. 'Mooi', dacht ik stiekem, dan kan ik me tenminste in de camper wassen. Om Petra gerust te stellen zijn we eerst gaan dumpen. Het zwaarste deel vond ik dat ik nu erg lang op m'n koffie moest wachten.
Het recept was eigenlijk hetselfde als eergisteren, eerst wandelen en dan rijden. We maakten eerst een wandeling van bijna twee uur met een parkranger door het regenwoud. Erg mooi met al die gigantische bomen behangen met mos. Het is een van de laatste stukken regenwoud in Amerika en het is deprimerend om de rest van de bossen te zien nadat je het regenwoud gezien hebt. Honderden kilometers 'managed forest' produktiebos. Rij na rij na rij, alle bomen even hoog en trotse borden met 'replanted in 1984, next harvest in 2044'. Nog erger dan Nederlandse bossen. We maakten op eigen gelegenheid nog een wandeling door het bos en daarna vertrokken we richting Ozette, 100 mijl verderop, aan de kust. Hier willen we morgen een wandeling van 7,5 of 10 mijl maken, naar het meest westelijke punt van de USA, cape Alava. Helaas was het ook hier weer mistig. Overal waar we komen is het prachtig weer, maar steeds als we de kust naderen wordt het mistig en daalt de temperatuur 10 graden. Toch nog warm genoeg voor een kampvuurtje en gebarbecuede garnalen.
Dag 14. 24 september 1998. 'Ozette hike'
De zomer lijkt voorbij, het was bewolkt en het miezerde wat. Vandaag zouden we een van Eric's hoofddoelen gaan vervullen, de wandeling naar het meest westelijke punt van de USA, een wandeling van 7 mijl over boardwalk naar de oceaan. Er kwamen opvallend veel rugzakkers van het pad, het bleek erg populair te zijn om de nacht op het strand door te brengen tussen de beren en de wasberen. Het pad bleek alleen zeer ongelijk te zijn, bijna een lange trap van 3,3 mijl heen en 3,3 mijl terug. Kristeen moest voor elke tree vechten maar toch wilde ze doorgaan. Petra en ik liepen vooruit en op het strand wachtten we. Het strand viel wat tegen, het stonk verschrikkelijk en het enige dat we zagen waren meeuwen, aalscholvers en rugzakkers. Het was bijna 15:00 toen we teruggingen en ik was bang dat we Port Angeles niet meer zouden halen vandaag omdat dat ook nog zo'n 2˝ uur rijden is. We spraken af dan we in ons eigen tempo zouden lopen en een camping zouden uitzoeken (op de kaart) en een briefje onder hun ruitenwisser zouden doen. We hadden eigenlijk zin om de loopmotor even op volle toeren te laten lopen en gingen in hoog tempo de 'boardwalk from hell' , zoals Kristeen het later noemde, op. Binnen een uur waren we bij de camping en gingen op weg naar Olympic's National Park, bij Port Angeles. Vlak voor donker, kwamen we in een dichte mist aan en we hingen een briefje op het message-board voor Eric en Kristeen. Ik schatte dat ze ongeveer een uur achter ons zouden zitten, misschien iets minder, omdat we bij Port Angeles even verkeerd reden. Na bijna 2 uur kwamen en koplampen door de mist en was het reisgezelschap weer compleet, voor de laatste avond. Petra had het eten klaar en dat viel natuurlijk in goede aarde. Ze hadden 1˝ langer gedaan over de 'boardwalk from hell' dan wij en waren helemaal kapot. Het was koud buiten en het regende en iedereen was moe, dus geen kampvuur vanavond.
Dag 15. 25 september 1998. 'Afscheid van de Andersons, naar Cascades National Park'
8:15 opgestaan en buiten brandde al een kampvuurtje. Een lang ontbijt vanmorgen om het afscheid een beetje uit te stellen. On 11:00 scheidden zich dan toch onze wegen. Eric en Kristeen gingen nog wat dieper het park in en wij vertrokken richting Port Townsend om met de veerboot naar Keystone te varen. Ik had van te voren op internet gevraagd of we met een camper de veerboot op mochten en hoe vaak hij vaart. Helaas was ik het antwoord vergeten, maar toen we in Port Townsend aankwamen lag de veerboot te wachten en konden we er zo oprijden. Wel duur, $25,- De overtocht duurde ongeveer 3 kwartier. Het was ondertussen wel gaan regenen, maar toen we na een uur via een brug Whidbey Island verlieten, klaarde het plotseling op. We zagen in de verte Mount Baker hoog boven alles oprijzen en de Cascade Range werd in de verte zichtbaar. De weg werd minder bochtig en met de cruise control op 55 mph naderden we snel Cascades National Park. Om 17:00 reden we de campground op.
Nu was het aan mij om een kampvuur te maken. Eric was er goed in, deels ook omdat hij goed hout en een bijl had. Maar ik heb houtskool en een soort spititus. Ik kreeg wat kooltjes aan het gloeien en met veel moeite kreeg ik een rokerig vuurtje aan de gang. Na een uur was ik gelukkig door dit klote redwood hout heen en konden we barbecuen op de gloeiende oveblijfselen. Deze campground is bijna helemaal verlaten, er staan nog ergens twee campers, maar verder is het stil. Toch wel weer even wennen om weer met z'n tweeën te zijn, vooral het ontbijt was erg leuk met de Andersons, omdat Eric er veel werk van maakte met op kampvuur geroosterd brood en een pruttelende koffiepot op een gasstel op de picknicktafel.
Dag 16. 26 september 1998. '20 East'
Het wordt kouder, net iets boven het vriespunt 's nachts. Petra zei dat er vannacht iemand aan de klink van de buitendeur stond te voelen, waarschijnlijk een wasbeertje, want die proberen overal in te komen.
De laatste dagen zaten we vooral in mountain lion gebied, bergleeuwen. Overal hingen waarschuwingen dat je niet alleen moet gaan wandelen. Maar bergleeuwen zijn schuw en gaan mensen bij voorkeur uit de weg. Net als de zwarte beren, daar zijn er zoveel van dat er niet eens meer voor wordt gewaarschuwd. Maar hier in Cascades hing een ander bordje: pas op grizzly beren, grote agressieve beren die je niet tegen wilt komen, brrr. Ik zag pas op tv hoe een grizzly achter een hert aanging op vlak terrein en hem ook nog ving, slik. Naja, we zijn sneller dan een hert in de camper en zoals een wijze man in Arizona (alweer Lester) ooit tegen me zei 'hell, you don't have to outrun the bear, just outrun your wife...'
We reden vandaag door drie verschillende landschappen, eerst de hoge ruige bergen van de Cascade Range die hoog boven dichte dennenbossen uitstaken. Snelstromende rivieren en watervalletjes waarbij je om elke hoek een op zalm vissende grizzly beer zou verwachten. Het was wolkenloos, maar wel fris. Het dampte overal omdat de dauw of regen begon te verdampen in de sterker wordende zon. Mooi landschap, eigenlijk zoals ik me het noorden van de VS of Canada had voorgesteld.
Tegen de middag lieten we Cascades achter ons en veranderde het landschap drastisch. Gele heuvels en vlaktes met af en toe een groene vlek als er wat bomen stonden of een bruine of grijze vlek bij een rotspartij. De stadjes waren echt frontier towns, met vierkante gevels en borden die rodeo's aankondigden. Veel ranches, vee en hooi. Volgens mij is dit een voorproefje op de prairies van Montana en Wyoming.
Aan het eind van de middag werd het gebied weer bergachtiger, al kwamen de toppen niet boven de boomgrens, behalve dan de plek waar een hele berg door een bosbrand was platgebrand. Niet ver buiten het stadje Republic vonden we een campground in een National Forest, nog gratis ook. Helemaal verlaten, op een kerel met een bijl na, die eruit ziet als een ex-Hells Angel. Er hangt een tot de verbeelding sprekend bordje met de tekst:'warning, you are in bear country'. Mmm, we slapen maar met het raam dicht vannacht, geloof ik.
Lange dag vandaag, 215 mijl over twolane blacktop. De 3 dagen Olympic waren eigenlijk oorspronkelijk niet ingepland en de 5 dagen Yellowstone willen we zo houden. Ook een dag Canada wil ik er in houden, dus de komende dagen betaal ik met relatief lange ritten. Morgen bereiken we Canada. Petra maakt zich nu al zorgen over Canadees geld, net zoals ze zich zorgen maakt over Amrikaans geld als we nog $200,- hebben en alles met de creditcard betalen en net zoals ze zich zorgen maakt over een lege tank als hij nog 3 kwart vol zit, pffft. Maar ja, ik zie weer beren en leeuwen op mijn weg als het over, euh, beren en leeuwen gaat, al zien we ze eigenlijk alleen maar op waarschuwingsborden. Om over de man met de bijl maar te zwijgen. De man met de hamer bleek wel een reeël gevaar, maar zolang ik van de tequilla afblijf valt dat ook wel mee...
Dag 17. 27 september 1998. 'Canada, Idaho en Montana'
We hadden het koud vannacht, vanavond halen we onze slaapzakken maar uit de rugzak. Het was wel weer helder en ook vandaag hebben we geen wolkje gezien.
We reden verder via de 20 East, de weg die we al 2 dagen volgen en na een half uur staken we voor de tweede maal deze vakantie de Columbia River over. Bij het gehucht Tiger gingen we noordwaarts de 31 op richting de Canadese grens. De grensplaats zat verstopt in een dicht dennenbos en nadat we de gebruikelijke vragen over wat we bij ons hadden, hoelang we bleven en wanneer we weer ophoepelden, hadden beantwoord, werden we met een vriendelijk 'welcome in Canada' het land binnengelaten. Eigenlijk veranderde er niet veel. Nog steeds bergen, rivieren en dennenbossen. Het enige verschil dat we zagen is dat hier het metrische systeem wordt gebruikt, dus km per uur en liters, in plaats van mijl per uur en gallons. Een ander verschil was dat de verkeersborden allemaal aan 'galgjes' hangen in plaats van op paaltjes staan. We hadden een aantal opties voor de duur die we in Canada zouden verblijven, een paar uur of ruim een dag. We kozen toch maar voor het eerste en na een paar uur reden we bij Porthill de USA weer binnen. Weer dezelfde vragen, een achterdochtige blik en 'have a nice trip'. We hadden de US via Washington verlaten en reden nu vanuit de Canadese staat British Columbia de Amerikaanse staat Idaho binnen. Greg had me gewaarschuwd dat de mensen hier een beetje 'anders' waren. Teruggetrokken en een beetje nors, een land van boeren. Het landschap deed inderdaad agrarisch aan, zowel landbouw als veeteelt, afgewisseld met dennenbossen en heuvels.
Bij een beetje haveloos uitziend tankstation, annex supermarkt, annex kroeg, annex alles stopte ik om te proberen om hout te kopen voor een kampvuur. Op de parkeerplaats stonden wat roestige pickup trucks en wat oude propaantanks. De eigenaars zagen eruit zoals je zou verwachten, oude jeans, roodgeblokt shirt, ongeschoren en vet haar dat onder een petje uit kwam, zo ongeveer als ik dus. Binnen zaten twee slonzige meisjes in een bijna onverstaanbaar accent elkaar wat ondeugende verhalen te vertellen terwijl ze tussen elke twee woorden driftig een stuk veterdrop naar binnen smakten. Een van de meisjes keek me grijnzend aan en ging door met haar verhaaltje. Ik liep snel de winkel door, maar zag geen hout, dus ik liep terug naar de toonbank.
meisje: 'hi, wha can I do for ya?' smak smak smak.
nico : 'do you sell firewood bij any chance?'
meisje: 'faarweus? na we don hav faarweus here' smak smak
nico : 'eh, no, not fireworks, firewood, wood'.
meisje: 'firewoo you wan?' smak smak smak
nico : 'firewood, yes'
meisje: 'oooh, there's a whole pile a'shit outside. Drive to
the rv-park, through the gate and help yourself'.
nico : 'heh, thanks',
Achter de propaantanks zat een roestig hek en daarachter een kleine lege camping die ik aan had gezien voor een vuilnisbelt. Daar lag een stapel hout waar ik naar believen van mocht nemen, leuk.
Een uur later waren we de staat al weer uit en reden we de volgende binnen, Montana. De eerste vreemde wet zagen we gelijk. Speedlimit in Montana: 'just drive wise and prudent'. Zo hard als je wilt dus, vrij vertaald. We reden nu ook een andere tijdzone binnen, Mountain time in plaats van Pacific time. We verloren een uur en ineens was het 3 uur. Ik had er toch al bijna 200 mijl opzitten en was het wel zat, dus we zochten een camping. Een 'good sam park', wat luxer dus, omdat Petra wilde wassen en omdat er geen State of National Park in de buurt was. Toch wel effe weer wat anders, een stuk duurder en niet meer bang voor beren.
Ze hebben hier wel een eigenaardig accent wat even tot communicatiestoornis leidde met de beheerster toen Petra wilde wassen. Er was geen waszeep meer, slechts 1 kopje op de hele camping. In het washok stonden 2 wasmachines, boven de eerste stond 'hot water', en boven de tweede 'cold water'. De beheerster stond met het kostbare kopje zeep in haar handen en Petra met de was. Ik stond erbij als vertaler omdat Petra zei 'ik kan dat mens niet verstaan, loop je even mee?'
het mens: 'ya wanna use the kool wadduh?'
petra (verbaasd) 'euh. yes, I want to wash'
Het mens pleurde het bakje zeep in de machine voor koud water en Petra gooide de was er achteraan. Ik zei 'goh, ik dacht altijd dat je warm water gebruikte' en op Petra's gezicht verscheen een uitdrukking die het midden hield tussen paniek en verontwaardiging.
petra :'I need warm water'
het mens: 'I just asked ya, ya said kool wadduh wa fine!!'
nico : 'ze zegt dat ze het je net vroeg' en ik tikte met een wijze blik op het bordje 'cold water'
het mens: 'that's right, I just asked ya'
Petra veegde de zeep uit de machine en deed de was in de andere machine terwijl ik gniffelend terug wandelde, grappig...
De barbecue gaat steeds beter, het aansteken van de kolen ging wat minder, maar de dikke steak, de porkchips en de tigerprawns waren perfect gelukt. Natuurlijk met een glas Californische Merlot. De pinot noir is nog lekkerder, maar wat te duur voor $11,- Nou ik toch over geld aan het zeuren ben, de steak was $4,- de garnalen $6,- en de porkchips $3,- en de Merlot $7,-
De dollar is ruim 2 gulden, dus het leven hier voor ons is niet goedkoop meer. De natuurcampings zijn meestal $10,- en voor 'gewone' campings betaal je zo'n $20,- De KOA's zijn ongeveer $25,- een brood is $2,- Kortom, de dollars rollen net zo snel als guldens. Behalve de benzine, die is rond de $1.10 per gallon, we hebben het zelfs voor onder de dollar per gallon gezien, twee kwartjes per liter dus. Blijkbaar zit er in Nederland dus iets van 80% accijns op.
Dag 18. 28 september 1998.
Het was minder koud vannacht, misschien door de wolken boven ons hoofd. Het leek zwaarbewolkt, maar toen we 5 minuten op weg waren zagen we dat de camping net onder een zware mistbank lag, het was weer gewoon perfect weer.
In Libby, het eerste dorp met meer dan 100 inwoners, hebben we de library opgezocht om e-mail te checken. Ze hadden 2 window computers, waar je maximaal een half uur op mocht, maar ze hadden ook een oude digital VT220 terminal staan, waar niemand gebruik van maakte en waar je alleen op kon telnetten. No Problem, telnet was genoeg om mijn mail te checken.
We reden verder naar Kalispel door een landschap van gemengd bos dat prachtig aan het verkleuren was. Prairies van geel gras en steeds vaker gewone groene weilanden met koeien en zelfs een keer met bisons. Het landschap is eigenlijk wat eentonig, maar het verveelt niet, het is niet saai, zoals de dennenbossen in Zweden. Het is hier wel erg verlaten tussen de dorpen in, maar al weer iets drukker dan gisteren. Toen was het zondag en zagen we echt bijna niemand.
In Kalispel hebben we gelunched in ons favoriete fastfood restaurant, Taco Bell. Mexicaans eten dus, taco's, burrito's, fahita's en nacho's. Toch altijd wel leuk om in zo'n Amerikaans stadje tussen de Amerikanen te zitten. De dorpen en stadjes zijn ook eigenlijk allemaal precies hetzelfde. Brede 5-baans wegen met fastfood, motels, benzine stations's en winkelcentra. Gewoon precies zoals op tv, alleen 3D en 360° om je heen.
Een potentieel probleempje was dat ons geld begon op te raken, nog zo'n $90,-. Ik ging bij de supermarkt proberen te pinnen, maar keer op keer werd mijn pinpas geweigerd. Het circus logo werkt dus niet. De vierde poging bij een ATM van de bank, werke. Bij mastercard ATM's lijkt het te lukken. Maar gelijk daarna deed zich een mastercard probleem voor. Bij de benzinepomp werd mijn mastercard creditcard geweigerd!, shit! De computer spuugde hem uit en zei dat hij 'invalid' was, ongeldig, nog een geluk dat de cassiere hem niet doorknipte. Gelukkig hebben we nog 2 pinpassen en een visacard, ik ben benieuwd wat er mis is.
Iets na 15:00 reden we Glacier National Park binnen, ons doel voor vandaag. We kregen te horen dat we er niet dwars doorheen mochten rijden omdat onze C25 camper te lang is, het maximum is 21 feet. Met de T19 had het wel gemogen, shit. Ik ga toch Arke maar eens het vuur aan de schenen leggen, dit is al de derde keer dat ze up-fucken, if you will excuse my french. We zoeken dus maar een plekje op de eerste camping binnen het park, ook wel lekker. Het barst hier alleen overal van de waarschuwingen: pas op grizzlies, pas op, leeuwen, warning, danger, be aware, hazards, watch your step, take care, be cautious. De grootste risicogroep zijn lichtvoetige menstruerende vrouwen die de kleren aanhebben waarin ze hebben gekookt. De belangrijkste regel schijnt te zijn dat je beren niet moet verrassen, dus zingen, praten of belletjes aan je voeten. Eric Anderson had juist de stelling dat als een beer die belletjes hoort, hij denkt 'hah ,food!' Ik geloof dat ik het risico gewoon niet neem en hier niet ga wandelen.
My God, ik kom net van de wc en daar hangt een extra aankondiging dat de beren dit jaar wel heel erg hongerig zijn omdat er weinig 'huckleberries' zijn en dat ze zich door zo'n kinderachtig belletje ook niet meer van het pad af laten jagen...slik.
Ik heb een wijsje in mijn hoofd: ‘in het bos zijn de wilde dieren, in het bos, in het bos!’ Het wijsje heeft een beetje een galmende net-niet-de-juiste-toon-rakende naklank, zoals in horrorfilms waar het hoogtepunt nadert. Nou, we gaan lopend het visitor-center zoeken, in het bos, in het bos.
Overleefd, maar voor niets het enorme risico genomen, bijna alles is 'closed for season', het visitor-center gaat nog wel even open morgen. Slik, het wordt steeds erger, toen we de camping weer opliepen stond er een groot felrood bord bij de ingang: 'warning! bears walk over this campground!' Ik geloof dat ik mijn kampvuur maar bij daglicht maak. Toch worden er volgens de documentaire maar 2 mensen per jaar opgegeten, maarja, dat zouden wij twee kunnen zijn, want voor de rest is het hier bijna uitgestorven. Maar tot mijn grote opluchting staat er tegenover ons nog iemand met een tentje, gna.
Dag 19. 29 september 1998. 'de Rocky Mountains over'
We slapen nu al bijna 12 uur per nacht, morgen maar eens de wekker zetten. Ik heb ma gebeld en gevraagd of ze de postbank wil bellen over mijn creditcard, tenminste als het weer mis gaat. We waren laat weg en namen eerst nog een stuk 'going to the sun road' dieper Calcier National Park in. Viel tegen, veel werkzaamheden en weinig te zien, we waren blij toen we het park weer uit waren. We hebben hard zitten twijfelen of we de weg langs de westkant van de Rocky's zouden nemen of langs de oostkant. De westkant is bos en bergen, meer van hetzelfde dus en aan de oostkant zijn de great plains, de grote vlakten waar de indianen en bisons leefden. We kozen voor de oostelijke route, dat was trouwens ook het oorspronkelijke plan. De weg kroop langzaam omhoog en het werd bewolkt. De Rocky Mountains komen een stuk minder dreigend over dan ik verwacht had, ik kon de hele weg gewoon 50 mph blijven rijden. Op de top, bij Marias's Pass zijn we nog even gestopt, precies op de Continental Divide. Alle neerslag ten westen hiervan beland uiteindelijk in de Pacific en alles ten oosten in de Atlantic. Ik overwoog om nog even te gaan staan plassen en een keer naar het westen te richten en een keer naar het oosten te richten, maarja, dat is misschien net iets overdone.
We daalden af en voor ons lagen opeens de Great Plains, grasvlakten tot aan de horizon. Een bordje met 'you are entering Indian territory, the blackfoot tribe welcomes you' verwelkomde ons in Indianenland. Tijd voor de lunch en een bezoekje aan het 'plains indian museum' in Browning.
Het verhaal van de Plains indianen is wat anders dan dat van de Navaho en Apache, waar we vorige keer geweest zijn. Voor een deel lijken ze hun eigen ondergang te hebben bewerkstelligd door overbejagen van de bisons waar ze van afhankelijk waren. Vroeger deden ze het door ze met kudde's tegelijk de afgrond in te jagen, maar toen ze paarden en geweren kregen ging het nog sneller. Aan de andere kant is het hetzelfde verhaal als de Navaho en Apache, onderlinge oorlogen en de oorlog tegen de blanken. Maar die oorlog hadden ze in eerste instantie gewonnen door gezamelijk tegen het Amerikaanse leger te vechten en uiteindelijk het Amerikaanse leger te verslaan bij Little Big Horn, een plaats die ik nog hoop te bezoeken deze vakantie. Wat ze nou uiteindelijk precies de das om heeft gedaan is me niet helemaal duidelijk, maar de diavoorstelling eindigde met de mededeling dat het nu goede trotse Amerikanen zijn en ze lieten wat shot's van een maanlanding zien met een grote Amerikaanse vlag, Jezus, typisch Amerikaans chauvinisme. We hebben in het hele museum trouwens geen indiaan gezien.
Uiteindelijk belandden we op de KOA campground in het dorpje Choteau, zo'n 45 mijl ten zuiden van het blackfeet reservaat. Tjemig, dit is wel weer even wat anders dan heuvels met dennenbos. Mijl na mijl na mijl vlaktes met gras en graan. Niet helemaal vlak, waardoor je op de wat hogere delen een mooi schaduw / licht spel van de wolken te zien kreeg. Aan de westelijke horizon reiken de donkere silhouetten van de Rocky Mountains tot in de wolken die zich allemaal daar lijken te verzamelen. Voor ons baant zich een kleine rivier door een vallei met als effect een lint van groene en goudgele bomen die door het landschap kronkelt. Een leuk plekje hier, erg stil en afgelegen, maar leuk dat je van horizon tot horizon kan kijken, nu begrijp ik waarom het 'big sky country' heet...
Dag 20. 30 september 1998. 'dwars door Montana'
Vroeg opgestaan en om 9:00 vervolgden we onze weg naar het zuiden richting Yellowstone. Aan de rand van het dorp hebben we bij een hardware store wat batterijen gekocht voor onze camera's. Ik leerde weer een nieuwe uitdrukking toen ik mijn oude batterijen op de toonbank legde en vroeg of ze daar een speciale batterijenbak voor hadden. De man liet een bevestigend 'uhuh' horen en wierp de batterij met een sierlijke boog in de papierbak. Hij zei met een grijs: 'we are too far out in the sticks for that'. Gele velden met zwarte koeien en aan de horizon de Rocky Mountains, we zagen een paar maal coyotes en wat hertjes en dode stinkdieren op de weg. Gek, zelfs als je er met 60 mph langs rijdt dan ruik je toch een scherpe penetrante geur van die stinkdieren.
Bij Helena werd het weer wat bergachtiger en het weer sloeg een beetje om. Harde wind en donkere wolken begeleidden ons richting Yellowstone. Opeens zagen we een bordje 'Amsterdam' en in een impuls sloegen we af. We kwamen in een boerendorpje met een Nederlandse molen en huisjes met tuintjes en molentjes. Ik de lokale supermarkt hingen allemaal Delfts blauwe tegeltjes en de muur was versierd met tulpen, koeien en mensen op klompen. De cassiere drukte me een boek in mijn handen met de geschiedenis van Amsterdam. Het is in 1890 gesticht door Nederlanders. Er lag ook een kookboek met Nederlandse recepten, van 'unbelievable strong coffee' tot 'Boerenkool met worst', grappig.
We haalden Yellowstone net niet, maar dat was ook niet de bedoeling, ik wil er graag 's morgens inrijden. In plaats daarvan staan we op een gratis campground in het National Forest, precies midden in het gebied waar de meeste grizzlies zitten. Ik schrok even toen ik naast de camper een skelet zag liggen dat er een beetje menselijk uitziet, maar dat zal toch niet? toch? We zitten nog steeds te overwegen of we alsnog door zullen rijden naar Yellowstone, we staan hier namelijk zo ongeveer alleen. Maar het wordt al schemerig en we zijn toch geen mietjes? toch?
Dag 21. 1 oktober 1998. 'Yellowstone'
Niet zo rustig geslapen omdat Petra steeds 'beren' hoorde. Ik geloof niet meer in beren. Het was een kort ritje naar Yellowstone en na de toegangsprijs van $20,- hadden we onze golden pass er weer uit. Het park is trouwens gigantisch groot, iets van 60 bij 80 mijl of zo. De eerste echte kennismaking met Yellowstone, nadat we door de stenen poort uit 1878 waren gereden, was een kudde Elk, ofwel Wapiti. Zo'n 20 wijfjes en een imposante bull waren vlak langs de weg aan het grazen. Elks lijken wel een beetje op edelherten geloof ik.
Het eerste plaatsje was Mannoth Springs, een oud legerfort waar de US cavalry gelegerd was om het natuurschoon van Yellowstone te bewaken, tjemig wat een matsbaantje.
We wandelden een uurtje rond de warmwater bronnen en reden toen verder naar Norris Geyser Basis. De bedoeling was om daar eventjes te kijken en dan door te rijden naar Madison, maar het was daar zo mooi dat we er de hele verdere dag bleven. Een kleurrijke vlakte van warmwaterbronnen en geysers, tientallen, en allemaal anders. Sommige een paar centimeter in diameter en heftig stoom spuwend, sommige meters in doorsnede en vredig borrelend. Felblauw, gelgroen, geel, rood, wit en allemaal een eigen geur. Bijna allemaal zwavelachtig, maar de een sterker dan de ander. Soms kookte het water en soms kon je je hand er in houden. Het mooiste was dat we bijna helemaal alleen waren en door dit sprookjeslandschap wandelden terwijl er Elks op de heuveltoppen naar elkaar stonden te burlen. Het hoogtepunt was anderhalf uur naar een zich met warm water vullende poel te kijken, die uiteindelijk met een groot gesis het water de hemel inspoot, geyser.
Uiteindelijk reden we dan toch naar Madison om nog een plaatsje op de camping te bemachtigen. Er was nog plaats en toen we de camping opdraaiden werden we nog even verrast met een uitzicht op een grote kudde grazende bisons. Mooie dag vandaag. We waren bang dat Yellowstone zou tegenvallen omdat we ons er zo op hadden verheugd, maar het is gewoon erg mooi. Het enige minpunt is de schade door de gigantische bosbrand van 1988. Hel meeste bos lijkt gewoon weg, niets dan dode boomstammen. Bij Mount St. Helens had dat wat heldhaftigs, maar hier is het gewoon verschrikkelijk zonde.
Dag 22 en 23. 2 en 3 oktober 1998. 'Yellowstone. geysers, bisons en sneeuw'
Eigenlijk waren de afgelopen twee dagen ongeveer hetzelfde. 's Nachts lagen we te bibberen van de kou en overdag bezochten we de geyserbassin's en fotografeerden we bisons. Klinkt een beetje saai, maar de geyserbassins zijn nog steeds fantastisch. Elke geyser, bron, stoomgat of modderpoel is anders. Helaas was ook het weer anders, gisteren regende het van tijd tot tijd en vandaag sneeuwde het zelfs een paar keer. Gelukkig had ik de foto's de eerste dag al gemaakt. Zoals voorspeld worden de bisons nogal gewoon. Eerst fotografeer je elke bison in zoveel mogelijk standjes, maar nu rijden we er gewoon langs. Soms staan ze in de geyserbasins en moet je er op een paar meter afstand langs schuifelen, het blijven toch wel mooie indrukwekkende beesten. We zijn gisteren van Madison naar Grant Village gereden door het westen van het park en bij elke geyser gestopt, behalve bij de beroemdste, Old Faithfull. Vandaag zijn we via het oosten van het park, via Canyon Village, weer teruggereden naar Madison. Bij Canyon Village hebben we wat tijd doorgebracht bij de Grand Canyon of Yellowstone. Een niet erg fantasievolle naam maar wel erg mooi.
Ik heb gemengde gevoelens over Yellowstone. Er zijn erg mooie plekken, vooral de geysers en hotsprings zijn echt bijzonder en heel mooi. De bisons op de grasvlaktes zijn ook erg leuk en de kronkelende riviertjes door het gele landschap zijn ook niet onaardig. En we hebben het goede jaargetijde uitgekozen, waardoor het relatief rustig is en genoeg plaats op de campgrounds. Aan de andere kant is het niet veel anders dan een platgebrand bos, waarvoor je $20,- moet betalen om erin te mogen en $16,- per nacht om te kamperen, veel te duur. Ondanks dat het niet zo druk is voel je de drukte van de zomer, hoge prijzen voor benzine en boodschappen, onvriendelijke mensen en het meest ergelijke zijn de tientallen verbodsbordjes: ‘buffalo's are dangerous, stay on the trails, don't throw money in the hotsprings, climbing into the canyon is prohibites bij law, don't take shortcuts, beware of worn out steps, thermal area's are dangerous, don't disturb the bacteria’. Jezus, dit laatste deed me bijna lachstuipen krijgen, stoor de bacterien niet, hahaha, dit geeft een beetje de absurde sfeer weer. Het is hier wel mooi, maar wel erg kunstmatig geworden. Niet mooi genoeg voor de mate van kunstmatigheid, in my humble opinion.
Dag 24. 4 oktober 1998. 'Yellowstone, Old Faithfull'
Het wordt steeds meer winter. Vanmorgen lag er een laagje rijp en ik hoorde dat de noordoost uitgang gesloten is wegens sneeuw. Little Big Horn battlefield kunnen we dus wel vergeten. Naja, het plan was toch al veranderd, we nemen als bonus nu Dinosaur National Monument in Colorado mee. We hebben eergisteren gedumpt, maar onze water- en gasvoorraad staan al 2 dagen bijna op nul. Gas hebben we nodig voor koken, de koelkast, water verwarmen en de steeds belangrijker wordende kachel. Water om te verwarmen hebben we toch niet en voor koffie gebruiken we drinkwater uit flessen. Het enige echt noodzakelijke is gas voor de koffie en de koelkast.
Rustige dag vandaag, we hebben dezelfde geyserbassins als de eerste dag bekeken en we hebben nu Old Faithfull wel zien spuiten. Mooi, maar niet zo mooi als de geyserbassins. Het meest bijzondere vond ik vandaag de kudde bisons die door de koude Yellostone rivier naar de overkant waadde. De camping voor vandaag is de primitieve Lewis Lake camping, aan de zuidkant van het park. We hoopten hier stiekem nog een eland, beer of wolf te zien. De kampvuurtjes lukken steeds beter, maar we stinken nog verschrikkelijk naar rook en misschien ook wel naar wat anders omdat we al dagen geen douche meer zijn tegengekomen en we zelf niet genoeg water en gas meer hebben om in de camper te douchen, maarja, who cares.
Er speelde zich wel een grappig tafereeltje af. Tegenover ons is een grote camperplek op de weg, eigenlijk 3 gecombineerde plekken. Een auto met een caravan van een kilometer lang reed erin en stond in onze ogen goed. Maar de vrouw van het echtpaar was niet tevreden en de man begon te manoeuvreren en te steken. Ze bleven zonder overdrijven een half uur tot drie kwartier steken tot hij eindelijk goed stond. Wij zagen geen verschil en begonnen nogal geïrriteerd te raken door de constante herrie en stank. Na 5 minuten kwam de man weer naar buiten en startte de motor weer en leek weer te gaan beginnen. Petra ging wat dichterbij staan en wierp wat vuile Petra-blikken, zoals alleen Petra dat kan. De man schreeuwde wat naar z'n vrouw, draaide de pootjes van de caravan in en reed weg, we hebben ze niet meer gezien.
Dag 25. 5 oktober 1998. 'dwars door Wyoming, the cowboy state'
Het wordt saai om te vertellen, maar vannacht was het echt koud. Zelfs binnen vroor het een paar graden. Toch had ik het vannacht voor het eerst niet koud. We lagen in onze eigen donzen slaapzakken en in de aan elkaar geritste Cruise America slaapzakken. Pyama's aan, sokken aan en diep weggedoken.
Het was wel prachtig helder weer en om 8:30 reden we al. Een half uur later reden we Yellowstone uit en via de Rockerfellar Parkway het Grand Tetons National Park binnen. Het park wordt gedomineerd door de gigantische Teton's hoge besneeuwde bergen met scherpe pieken. De rest van het park is bijna vlak en bestaat uit gele grasvelden afgewisseld door dennenbossen, ditmaal niet zwartgeblakerd.
Op onze rit door het park zijn we twee keer gestopt omdat we mensen met camera's en verrekijkers zagen. Beide keren werden we beloond met elanden. Vooral de tweede keer was het de moeite waard, pa, moe en baby eland.
Na het park kwamen we in Jackson, een heel leuk stadje in western stijl. Het zag er erg rijk uit. En natuurlijk hadden ze er een Taco Bell en was het net lunchtijd. Voor mij is het een vast recept ondertussen, een Beef Fahita Supreme en Nacho Beef Supreme, erg lekker voor fastfood.
Na Jackson duurde het niet lang of de wereld hield op. Eindeloze vlaktes met besneeuwde bergen op de achtergrond. De grote vlaktes waarover de cowboys hen cattle van Texas naar Montana dreven. We waren nog even getuige van een klein stukje nostalgie toen we een kudde van honderden zwarte en rode koeien bijeen gedreven werd door echte cowboys op paarden. Geen show of iets toeristisch of zo, maar gewoon het echte plattelandsleven in Wyoming, leuk. Petra was vooral verrukt over de letterlijk honderden pronghorn antilope's die in kleine kuddes overal over de vlaktes zwierven. Ze was iets minder verrukt over de jagers die ze aan de kant van de weg stonden af te knallen.
Het was een lange dag en om 18:00 reden we pas de KOA camping bij Rock Springs op, de meest ongezellige camping tot nu toe. Een veredelde parkeerplaats tegen een tankpark met benzine aan. We werden gewaarschuwd dat het water wordt afgesloten omdat het hard gaat vriezen. 'in the ten's', ik weet niet precies hoe koud dat is, maar las het omrekenregeltje van -30,/2.+10% nog opgaat dan is 10 fahrenheit gelijk aan -11 en 20 fahrenheit is dan -6, dus errug koud. Het is ondertussen ook erg hard gaan waaien, de camper staat te schommelen als een grote wieg... gaaaap.
Dag 26. dinsdag 6 oktober. 'naar Dinosaur Monument,
't Viel mee, de dubbele slaapzakken werkten en voor we uit bed kwamen lieten we de verwarming even loeien. Een stralende dag. De route via de 191 stond als scenic aangegeven. Bijna de hele weg ging over een besneeuwde hoogvlakte met een uitzicht op hoge bergen met nog veel meer sneeuw, brrr. Wel mooi, maar een beetje onheilspellend omdat we de kou een beetje zat worden.
Na zo'n 100 mijl stond er een bord 'welcome in Utah, still the place to be'. Het landschap veranderde, eindelijk weer bomen, eindelijk weer loofbomen. goudgeel verkeurd. Ook het land zelf veranderde, witgele zandsteen en rode canyons. Yup, we zijn weer aan de rand van het Colorado plateau, het mooiste deel van Amerika wat ons betreft.
We hoorden in Yellowstone een gesprekje tussen twee rangers, waarbij ze het erover eens waren dat Dinosaur National Monument het best bewaarde geheim is. Prachtig natuurschoon, maar nog steeds erg rustig. Dat was voor ons de reden om de plannen te wijzigen en naar Dinosaur NM te rijden.
Vlak voor het park, in de plaats Vernal, kon ik het niet laten om even de library op te zoeken en mijn e-mail te checken. Er waren maar liefst 4 e-mailtjes met de vraag: wanneer komen jullie nou eens terug'. Eentje van Ed Hendriks, een mede Amerika-reiziger die ook plannen maakt om het noordwesten te gaan doen en die met smart op ons verslag zit te wachten. Nou Ed, bij deze, de voorlopige conclusie is: 'ik ben blij dat we het gedaan hebben, maar volgende keer toch weer het zuidwesten'.
Naast de library was een erg leuk museum. Ze hadden veel fossielen en onder andere een tuin met 'life size dino's, grappig. We verlieten het stadje en reden naar het park, een half uur verderop. We konden dankzij onze golden eagle pass gratis naar binnen. Ook hier een imposante dinosaurus tentoonstelling, dit maal het echte werk, echte skeletten, soms nog half begraven. Het visitor center is namelijk over een rijke vindplaats van beenderen heengebouwd en alles ligt er nog voor het uitgraven, erg leuk.
De mooiste verrassing voor ons was dat we nu opeens van het noordwesten in het zuidwesten zijn gekomen. Het is hier warm! Ik zit eindelijk weer buiten te schrijven in een t-shirtje in de zon. We hebben een plaatsje gevonden op de bijna lege green river campground in het park. Geen autoweg en benzine-opslagtanks, maar tjirpende krekels en vogels. Geen magnetron-maaltijd terwijl de vrieswind om de camper loeit, maar relaxed bbq'n in een warm zonnetje. We zitten in een soort oase aan de green river met een uitzicht op mooie roodgele rotsformaties. Eigenlijk hebben we dit eerder meegemaakt, ook in Utah. Zowel in '94 als '96 kwamen we in het onbekende Capitol Reef National Park ook op zo'n vreemd idyllisch plekje, Fruita, waar ook altijd alles perfect scheen te zijn, ongeacht de omstandigheden een aantal mijl verderop. Green river campground, Dinosaur National Monument, Utah kan hieraan worden toegevoegd. Een prachtige zonsondergang op de rode rotsen maakte een eind aan de dag.
Dag 27. woensdag 7 oktober. 'de woestijn'
Prachtig helder weer. Op aanraden van een parkranger zijn we de 'Sound of silence' hike gaan doen, een woestijnwandeling van 3 uur, omschreven als 'challenging' ,uitdagend. Een prachtige tocht door whashes (droge rivierbeddingen) en over rotsen. Vannacht vroor het, maar we liepen nu al snel in t-shirt te zweten. De begroeïng bestond voornamelijk uit sagebrush, wat cactusjes, yucca's en harde grassen. In de rivierbedding stonden veel junipers, jeneverbesachtige boompjes, en wat cottonwood, geel verkleurde loofbomen. Witte en rode estrada zandsteen en versteende duinen vormden de achtergrond, terwijl hoog boven ons op een rotspiek een gigantische gold eagle ons het grootste deel van de weg volgde. Verder niet zo veel wild gezien op wat konijnen en hagedissen na. Helaas geen leeuwen, die hier toch behoorlijk veel moeten zitten getuige de waarschuwing op de camping en het verhaal van de parkranger.
Terug bij de camper hadden we behoorlijk honger gekregen van de toch wel inspannende wandeling. We kregen gezelschap van een heel nieuwsgierig en brutaal prairyhondje, een marmotachtig knaagdier dat de dag lijkt door te brengen door op z'n achterpoten naast z'n hol te gaan staan. Hij kwam de zonnenbloempitten bijna zelf uit het kastje halen.
Het park bestond uit twee delen, het deel met dinosaurusbotten in Utah en het deel met de canyons in Colorado. 's Middags zijn we de scenic tour naar het canyongebied gaan rijden in Colorado. Een lange slingerende weg omhoog met veel uitzichtpunten, koeien, herten en wegwerkers. Het verste uitzichtpunt, echo canyon, was het mooist. Ver in de diepte liep een onverharde weg die diep het park in gaat en we hebben even staan fantaseren over hoe we een volgende keer een 4-wheel-drive huren en kampeerspullen meenemen en het achterland van de parken gaan verkennen, waar we nu niet kunnen komen. Op de terugweg naar de camping, in het dinosaurus deel van het park, liet Amerika zich weer even van z'n mooiste kant zien. Laagstaande zon en wat sluierbewolking zorgden ervoor dat alles pastel kleuren kreeg. Een lange rechte weg door een woestijnlandschap met daarachter het oplichtende Colorado-plateau, prachtig.
Als diner weer bbq, de laatste. De bbq's zijn af en toe wat lastig omdat ze zo groot en hoog zijn. De warmte van de kolen komt vaak niet goed genoeg bij de gril. Eigenlijk moet je er wat stenen of hout onder leggen.
Het idee dat de vakantie bijna afgelopen is wordt steeds sterker, we zouden allebei nog wel een maand willen blijven en verder naar het zuiden rijden. Morgen naar Salt Lake City en dan schoonmaken en inpakken. Vrijdag de camper inleveren en zaterdag naar huis, zucht.
Dag 28. donderdag 8 oktober. 'naar Salt Lake City'
We genoten van ons laatste ontbijt in een national park en reden nog een keer naar het visitor-centre om wat foto's te maken. (was ik vergeten). Om 10:00 verlieten we het park richting Salt Lake. 200 mijl over de 40 en de Interstate 80. Halverwege kwamen we door de skigebieden die in 2002 waarschijnlijk voor de Olympische winterspelen gebruikt gaan worden. We stopten nog even in een klein dorpje voor de luch bij een Taco Bell kloon. Vreemd sfeertje hing er in dat dorp, veel kerken en veel spandoeken en borden die de geboorte van kinderen aankondigden. 'the seventh son is born!' Bij Taco Bell viel ons op dat bijna alle mensen dezelfde soort gelaatstrekken hadden, blond, donkere ogen en een iets naar voren gebogen voorhoofd. Er waren ook erg veel kinderen. Het grappigste was een pickup truck met een man met zes kinderen, die allemaal voorin zaten. Ergens deed dit dorpje me een beetje aan thuis denken, in Ede zie je ook zoveel mensen met dezelfde gelaatstrekken en lijkt er ook een verband te zijn tussen veel kerken en grote gezinnen.
Het kostte even wat moeite om bij het rv-park te komen dat we hadden uitgezocht. De hele stad schijnt overhoop te liggen in verband met de winterspelen en ook de interstate 80 was afgesloten. Gelukkig was ook hier de opbouw van de stad simpel, als je de 'coördinaten' weet rij je er zo naar toe. De straten heten allemaal avenues of streets, ze hebben een nummer gerekend vanaf de centrale horizontale en verticale straat en de lokatie ten opzichte van de centrale straten wordt aangegeven met east, west, north of south.
In Salt Lake City heet de centrale noord-zuid straat Main street, zoals in bijna alle plaatsen in de VS, en de centrale oost-west straat heet Temple street. Op het kruispunt van die twee straten staat de gigantische Mormonentempel, een kruising tussen een grote kathedraal en een kasteel. Dat was tenminste mijn vluchtige indruk toen we er langs reden.
De camping was gigantisch duur, $26,- en het was er druk en lawaaierig. We staan naast het vliegveld en om de minuut toeteren er ergens goederentreinen. Onrustig, maar dat hadden we wel verwacht. We zijn gaan inpakken en schoonmaken en wat gaan zitten fantaseren over de volgende Amerika-reis.
Dag 29. 9 oktober 1998. 'Salt Lake City'
Na een onrustige nacht hebben we de laatste spullen ingepakt en gingen we op weg voor ons laatste ritje met de camper, naar Cruise America op State Street 4125 south. We waren ruim op tijd en het inleveren van de camper ging zonder problemen, geen verrassingen ditmaal. Het bleek dat we 3570 mijl hadden gereden, 70 mijl meer dan geschat, netjes. En nog zo’n 800 met de auto naar Carson City.
We werden met een taxi bij ons hotel gebracht. Het Qualilty Inn City Center.
Nadat we onze spullen op onze kamer hadden gebracht zijn we de stad ingegaan. We hadden twee doelen, het Hansen Planetarium en de Mormoonse tempel. Het planetarium viel wat tegen. Het was veel kleiner dan ik dacht en de 3d lasershow hebben we maar overgeslagen. De grootste teleurstelling was dat het mechanische planetarium zelf helemaal verkeerd stond. De zon stond precies tussen de aarde en Saturnus in terwijl ik toch duidelijk Saturnus kan zien in het oosten. Ze hadden wel een aardige tentoonstelling, maar erg verouderd.
Vervolgens hebben we een uur of twee in de mall's doorgebracht, de winkelcentra. Veel leuke winkeltjes voor Petra, knutselwinkels, mormon handycraft en kerstwinkels. Alles is hier een stuk grootschaliger dan bij ons, de mall's beslaan hele huizenblokken en zijn meerdere verdiepingen hoog.
De rest van de dag brachten we door bij de Mormonen. Eigenlijk was het veel leuker dan ik verwachtte. Ik dacht alleen een soort kathedraal van binnen te gaan zien en een half uur later weer buiten te staan, maar in werkelijkheid zijn we de kathedraal nooit binnengekomen. Het is de tempel voor de Mormonen en bezoekers worden niet toegelaten. Maar buiten de tempel ligt een groot plein, temple-square. Een mooi park met veel groen en bloemen en het tabernakel, een soort acoustische congreshal helemaal van dennenhout. Op het plein lopen allemaal mormoonse meisjes in lange jurken. Tot mijn verbazing waren het bijna allemaal knappe vriendelijke meisjes, een beetje het Veronica Promo Team, maar dan in het lang. We werden aangesproken door twee van die meisjes, die zich voorstelden als sister Kennedy uit Alaska en sister Oh uit Korea. Ze noemden zichzelf 'missionaires' en waren voor anderhalf jaar uitgezonden om diensten te verrichten bij de temple. Ze gaven ons een rondleiding en beantwoordden onze vragen op een open en vriendelijke manier. Ze begonnen vaak spontaan met een devote glimlach te vertellen over hun profeten en hoe gelukkig ze waren. Een van de pijlers van de Mormoonse godsdienst is 'the book of Mormon' een toevoeging aan de bijbel die zich in Noord-amerika afspeelt. Volgens dat boek waren er ook hier in Noord-amerika profeten ten tijde van de kruisiging van Jezus Christus. Het verhaal van de kruisiging en wat daarop volgde zou ook hier in Utah gevonden zijn op bronzen platen in de bergen, dat is dus het 'book of Mormon'. Die platen zijn rond 1850 gevonden, maar zijn nu natuurlijk nergens meer. Ik vroeg of die platen dan door de Indianen waren gemaakt en of er iets van Christendom in de Indiaanse cultuur was terug te vinden. Het antwoord was dat als je het boek goed bestudeerde dat je bewijs vond van de autenticiteit van het boek. Sister Kennedy knipperde wat met haar ogen toen ze dat zei en ik besloot dat ik haar maar niet verder met haar rug tegen de muur zou zetten, slim van die Mormonen om vriendelijke jonge vrouwen in te zetten als P.R.
Petra maakte, in my humble opinion, een inschattingsfoutje toen sister Kennedy vroeg of ze soms een exemplaar van het boek der Mormonen wilde hebben. Petra wilde dat wel en toen ze ons adres had gegeven zei sister Kennedy dat de missionarissen wel langs zouden komen met het boek en om te praten, shit. Ik zei tegen sister Kennedy dat ik geen jehova-achtige taferelen wilde en voelde me gelijk een beetje lullig. Ze begreep het wel en zei dat we op neutrale grond konden afspreken, ze gaf niet op. Ik trok me terug uit het gesprek en liet het maar aan Petra over, want zij wilde het boek. De conclusie is dus dat ze het boek komen brengen, zucht.
Na de rondleiding zijn we nog naar de genealogie bibliotheek geweest, erg leuk! De Mormonen verzamelen van zoveel mogelijk mensen de geboorte en steftegegevens en ik vond met behulp van de computer honderden Vermazen terug in Zuid-Holland. Van de Vermaas gegevens uit Oud-Beijerland en Klaaswaal hab ik een print gemaakt, misschien dat Pa er mensen van kent.
Toen we naar het hotel liepen was het al donker en in het donker bleek dat het hotel niet in de allerbeste buurt ligt. Veel zwervers en dronkaards. Dat laatste vond ik verrassend voor een staat waar alcohol bijna niet te krijgen is. We werden aangekampt door een dronken Indiaan. Hij keek ons verbaasd aan en zei 'oh, I thought you guys where Indians' en hij strompelde verder. Voor het diner zijn we naar de Mexicaan naast het hotel gegaan. Niet zo lekker als in Carson City, maar goed te eten.
Dag 30. 10 oktober 1998. 'terug naar Nederland'
Toen we wakker werden waren we ons erg bewust van al het laatste dat we deden in de VS. Het laatste ontbijt, het laatste wandelingetje, het laatste autoritje naar het vliegveld. Nog steeds hadden we absoluut geen zin om naar huis te gaan en we hielden ons bijna aan onze vingernagels vast aan Amerika.
Het was een lange reis terug, verwarrend omdat je naar het oosten vliegt en de tijd dan twee keer zo snel gaat en het diep in de nacht is voordat je moe wordt. De volgende dag arriveert te snel en als de ochtend aanbreekt komt ook de eerste vermoeidheid, maar dan is het te laat om te gaan slapen omdat je het nog tot de avond vol moet houden wil je je ritme een beetje aanpassen.
We vlogen gelukkig relatief vroeg, om 12:30, zodat we pas heel laat in de reis erg moe zouden worden. Eigenlijk hielden we het gewoon de hele reis goed vol. Salt Lake City, overstappen in Chicago en nog een keer overstappen in Londen. Om 11:15 Nederlandse tijd waren we op Schiphol, voor onze bioklok 03:15. Tot onze verrassing werden we op Schiphol afgehaald. Ma en Ome Jan stonden grijnzend te wachten. Stiekem had ik dat wel gehoopt en een beetje verwacht.
Het was klote-weer, regen, wind, koud...zucht...we beginnen maar vast weer te fantaseren over de volgende keer...
Epiloog, 25 okt 1998
Het is nu twee weken later. Foto’s ingeplakt, verhalen verteld, verslag uitgetypt en online en genoeg afstand om de reis te vergelijken met eerdere reizen. We hebben nu cumulatief 4 maanden in Amerika doorgebracht en van nog geen dag of dollar spijt gehad. Toch was deze reis de minst bijzondere van de vier reizen die we gemaakt hebben. Vooral omdat het landschap en het klimaat veel minder exotisch is dan in de woestijnen van het zuidwesten of in de moerassen van Florida.
Maar toch zijn we blij dat we deze route gedaan hebben, we hebben een nieuw deel van Amerika verkend en die ervaring is veel waard, en het was gewoon weer een fantastische tijd.
Maar toch, volgende keer waarschijnlijk weer de rode woestijnen en canyons van Arizona en Utah…. Of wordt het toch de reis van de gekleurde bossen van Maine naar het het zuidoosten langs historisch Amerika?….of toch coast to coast van Florida naar California langs de moerassen van Louisiana en de jazz en Cajun van New Orleans en Baton Rouge?…of toch?...of toch?…..