Canada 2003

De foto's

Proloog, 31 aug 2003

Het is nu de zondagavond voordat we naar Canada vertrekken. We vertrekken vrijdag pas, maar omdat ik uit tijdgebrek afgelopen weekend de rugzakken al heb ingepakt is het besef van de naderende reis al behoorlijk groot. Wat voor reis zal het ditmaal worden? Wat is het thema? Wat zijn de doelen en de uitdagingen? Wat is de planning? Meestal zijn er wel behoorlijk wat doelen en uitdagingen te vinden, maar ditmaal kost het wat meer moeite om ze te bedenken. Geen exotische culturen ditmaal, geen jungles of woestijnen. Weinig leermomenten en niet veel van het onbekende. Eigenlijk gaat daarom mijn reismotto, you never know if you never go, maar nauwelijks op deze keer. Er zijn wel wat doelen, maar ze zijn niet zo vastomlijnd als meestal het geval is. Een korte trekking in Yukon, een wat langere in de Rocky Mountains en een kanotocht van een week in Algonquin Park. Natuur, kamperen, wandelen, kanoen en relaxen, dat is het eigenlijk.

Eigenlijk is het hoofddoel anderhalf jaar geleden diep in de jungle van Peru vastgesteld. Terwijl ik verzwakt na een week diaree met mijn hoofd in een wolk muggen naar de 5 cm grote rode kakkerlakken op mijn klamme matras zat te staren zei ik tegen Petra: "volgende keer doen we wat makkelijks, wat koels...". Petra hoefde niet lang na te denken en zonder extra energie te verspillen zei ze alleen "Canada.", en dat klonk me als een paradijs in de oren. Het hoofddoel is eigenlijk heel simpel en wordt automatisch bereikt: de herfst.

Die ‘volgende keer’ liet overigens nog wel eventjes op zich wachten. Er zaten in dat tussenliggende anderhalf jaar nog wat heerlijke koele bestemmingen; Noorwegen, Schotland, Frankrijk in de herfst, Turkije in de winter (een beetje bizar vanwege de oorlog in Irak) en zelfs weer een bloedhete bestemming, het zuidwesten van de USA afgelopen mei (ook een beetje bizar vanwege de oorlog in Irak). Maar het makkelijke koele Canada bleef al die tijd lonken.

De laatste trip, die naar de USA, stond bol van superstrakke planning en ons volgende project, het Midden Oosten in het voorjaar, zal weer vol avontuur, spanning, doelen, leermomenten en planningen zitten. Dus nu even niet, nu even rustig aan met een planning van niks. Over een maand moeten we een vliegtuig halen in Calgary en 2 weken later een vliegtuig in Toronto. Voor de rest is de planning bij het eerste ontwerp blijven steken en eigenlijk achteloos aan de kant gegooid. Niet echt bewust, maar eigenlijk vereist deze reis nauwelijks een planning. Misschien kan ik de klemtoon zelfs nog wel anders leggen: Deze reis vereist: nauwelijks-een-planning. Al is dat nou ook weer overdreven.

Maar het wordt niet helemaal freeweelen, het wordt waarschijnlijk niet zo’n makkie als het nou hierboven lijkt. Er zijn wel degelijk een paar uitdagingen om het toch wat spannend te houden, want volledig tam vind ik nou ook weer niks. Het weer, vooral de kou, is best een uitdaging. Ik verwacht niet echt pooltemperaturen, maar zeker wel een groot deel van de tijd nachtvorst en soms toch uitschieters van beneden de –10. We hebben winterslaapzakken gekocht, maar we zijn het niet gewend om met zulk soort temperaturen te kamperen. Helemaal niet na die verschrikkelijk hete zomer die net vorige week afgelopen is. Ik vraag me af hoe ons humeur blijft bij kille natte bewolkte dagen, regenachtige weken waarbij al je spullen nat gaan worden, modder, blubber en gewoon bijtende kou. Een andere uitdaging zit voornamelijk tussen de oren, de beren. Vooral in Yukon zal dat eng worden. We willen daar een trekking gaan maken in Kluane National Park, een leeg stil gebied dat barst van de hongerige grizzly beren op zoek naar eten voor hun winterslaap. Officieel wordt het afgeraden om er met groepen van minder dan 6 personen te gaan backpacken, dus of wij er met z’n tweetjes in durven vraag ik me af. Daarnaast zijn er natuurlijk de standaard ‘ontberingen’ die je tijdens een trektocht ondergaat, maar juist omdat we nogal dicht tegen wat grenzen zitten (voornamelijk het klimaat, de kans op hevige sneeuw en dodelijke pooltemperaturen) ga ik daar niet te extreem doen. Niet verder dan 1 dag lopen van de beschaving vandaan bijvoorbeeld, geen superlange afstanden of hoge bergtoppen.

Eigenlijk zijn er meer ‘hopen’ dan ‘doelen’ ditmaal. Ik hoop dat we prachtige heldere dagen krijgen, ik hoop dat we het noorderlicht zullen zien, ik hoop dat we veel wildlife zien en kunnen fotograferen, ik hoop dat we de goudgele indian summer in Ontario meemaken, ik hoop dat Petra niet al te sjacherijnig wordt van de kou, ik hoop dat we een geweldige reis gaan maken.

DAG 1 en 2

Whitehorse, 6 september 2003

Rustig ontspannen, zo zou ik onze heenreis willen typeren. Ons reisschema via Londen en Vancouver naar Whitehorse was qua tijd comfortabel luchtig, dus geen gestress met krappe overstaptijden. In plaats daarvan hebben we wat tijd in verrassend leuke ierse pubs op zowel Schiphol als Heathrow doorgebracht. Wat ik erg plezierig vond is dat de Amerikaanse paranoia wat lijkt te ontbreken. Geen ondervraging vooraf, geen snauwerige douane en ondanks dat ik op de landingskaart had aangegeven dat ik eten bij me had, werd daar niet eens naar gevraagd en hoefden we de rugzakken niet open te maken. Met een vriendelijk "welcome to Canada" werden we binnen gelaten. Het enige opvallende was dat we een "ik-heb geen-SARS" verklaring moesten invullen en dat een beveiligingsman tegen Petra kwam zeggen dat ze haar gulp dicht moest doen.

Vanuit de lucht is Canada al indrukwekkend. We vlogen uren lang over boomloze toendra’s en toen we Vancouver naderden vlogen we rakelings langs besneeuwde bergtoppen die uitstaken boven uitgestrekte dennenbossen vol meren. Aan de oostelijke horizon staken werkelijk enorme rode pluimen kilometers de lucht in. Geen vulkaanuitbarsting, maar de bosbranden die British Columbia al weken teisteren. In het zuiden staken Mount Rainier en Mount Hood hoog boven de wolken uit, de vulkanen in de Amerikaanse staat Washington. Ja, onze eerste indruk van Canada was beslist positief.

Vanmorgen verlieten we Vancouver voor het laatste stuk naar Whitehorse. Om 05:00 uur op, maar vanwege het tijdsverschil van 10 uur is dat nog geen enkel probleem. Voor onze lichamen is dat namelijk 15:00 uur. In hetzelfde rustige tempo doorliepen we weer de formaliteiten op de luchthaven en voor het middaguur liepen we al door de straten van Whitehorse. Whitehorse ademt nog steeds een pioneerssfeer uit. Houten gevels, stoere vieze roestige pickups en mooie lelijke schotelantennes en communicatiemasten. Door de lucht vliegen af en toe luidruchtige watervliegtuigen, waar ik deze reis nog een keertje in hoop te zitten. Het weer is hier anders dan in het zuiden, zwaarbewolkt en 15 graden. Lekker fris en gelukkig droog. Het is hier ook volop herfst. Prachtige gele bergen en rode struiken met knalrode bessen. Maar het merendeel is groen, voornamelijk door dennenbossen. Heel veel tijd om rond te kijken gunden we ons niet. Petra voorspelde dat ik ondanks, of misschien dankzij mijn energieboost halverwege de middag aan de jetlag ten prooi zou vallen en voor die tijd hadden we nog wel wat te doen, met name voorraden inslaan. Eten, drinken en brandstof. Ik moest nog even de handen uit de mouwen steken, toen er een inuit (een eskimo) midden op de drukke weg in elkaar stortte. Samen met iemand anders sleepte ik hem naar de kant en ik legde hem in de stabiele zijligging. Hij schokte en spastte nog wat en stopte toen met bewegen, shit. We dachten dat hij dood was, maar toen ik mijn oor bij zijn mond hield voelde ik hem ademen en ik rook een dranklucht. Een paar minuten later arriveerde de ambulance en ik hoorde de medic zeggen "Ah, it’s Donald again". We lieten Donald de Eskimo achter bij de deskundigen en na een fastfood maaltijd gingen we een camping zoeken. Net buiten Whitehorse ligt aan de Yukon rivier de Robert Service Campground. Schitterend gelegen in het bos. We zetten de tent bij de rivier op het plekje met de meeste gele bomen. De herfst is bereikt. Helaas is het inmiddels gaan regenen, maar de tent staat en we zitten droog onder een luifel op een picknickbankje. Als het koud wordt kunnen we in onze dikke slaapzakken kruipen of in de auto gaan wonen. We hadden een "compact" type gehuurd, zo klein (en goedkoop natuurlijk) mogelijk, maar we kregen voor hetzelfde geld een mini-van mee, prachtig. Genoeg ruimte om in te slapen zelfs als het moet. Nog anderhalf uur tot zonsondergang, we gaan maar eens uitzoeken wat we de komende dagen gaan doen.

DAG 3

Beginnersfout

Terwijl de regen gestaag bleef vallen, zaten wij veilig onder een afdakje met de kaarten voor ons. Uiteindelijk hebben we gewoon de oorspronkelijke planning weer gekozen als leidraad. Het was nog niet donker toen we om 20:00 uur tollend van de slaap de tent inkropen en ik voelde en zag gelijk het resultaat van mijn beginnersfout. Ik had het plastic grondzeil onder de tent laten uitsteken en dat had als een vergaarbak voor het regenwater gewerkt. Onder de tent was een plas water ontstaan. Ik probeerde de plas weg te werken en stopte het plastic onder de rand. Vanmorgen was de schade duidelijk. Het water was door het grondzeil van de binnentent gedrongen en de slaapmatjes waren nat. Een bijkomend probleem was dat de tent door het gewicht van het water een beetje was doorgezakt, omdat de dunne haringen in het mulle zand niet stevig genoeg stonden. De zo ontstane kreukels in de buitentent dienden als verzamelpunten voor water en condens en gaan druppen. De spullen in de buitentent waren daar het slachtoffer van. De schade is beperkt, Petra’s rugzak is behoorlijk nat, de matjes en de tent ook. Het vocht is gelukkig niet door de matjes gedrongen en behalve de voeteneinden zijn de slaapzakken droog gebleven, net als onze kleren. De boel droogt slecht hier, we moeten er dus goed op letten dat we alles droog houden. Ondanks deze tegenvaller, was het mooi ontwaken, met het geluid van de murmelende yukon rivier naast ons en de kwetterende eekhoorns en vogels in de bomen om ons heen. Zelfs Petra was opmerkelijk vrolijk, nadat ik gisteren het eerste "ik wil naar huis" al gehoord had, toen ze bibberend van de vochtige kou de kille regen in zat te staren. Mij bevalt het hier uitstekend al moeten we allebei nog wel even in het kampeerritme komen. We moeten nog even aan de omgeving wennen en zelfvertrouwen krijgen.

Haines Junction

Brrr, of beter gezegd "beerrrrr". Grizzlies zullen de komende dagen ons leven beheersen. We staan aan de rand van Kluane National Park en hebben ons geregistreerd voor een 3-daagse als moeilijk te boek staande trekking het binnenland in. De Slims West Trail naar Observation Mountain, waar we de enorme ijsrivieren moeten kunnen zien. "The Slim's West Route is considered advanced, that is, not recommended for the inexperienced hiker. Route finding, map reading and compass skills are required".

We kregen de verplichte video over berengedrag te zien, zodat we verdedigend en aanvallend gedrag kunnen onderscheiden en overeenkomstig kunnen handelen. De kans om beren tegen te komen is ongeveer 50% in dat gebied, het barst er namelijk van de grizzlies. Dus gewapend met een beer bestendige voedselton, een bus berenspray en knikkende knieen, kunnen we ons gaan voorbereiden op onze wandeltocht. De weersverwachting is redelijk. Niet veel zon, maar wel droog. Het landschap is hier schitterend, al was het bijna de hele ochtend mistig. Knalgeel, dat is de overheersende kleur, de berken. Mooie kleuren, lekkere geuren en een comfortabele temperatuur van tegen de 15 graden. Herfst, heerlijk.

Kluane Lake

"tent camping is not recommended between may en september" stond er op het bord bij de ingang van de camping. Vanwege alle bessenstruiken is dit een populair gebied voor grizzly’s. Nu kunnen we kiezen, in de auto slapen, een uur terugrijden naar Haines Junction of toch gewoon de tent opzetten. We besluiten dat laatste. De komende nachten slapen we zowiezo al in nog veel heftiger berengebied, dus dit kan er ook nog wel bij. Ik kan bijna niet geloven dat we morgen daadwerkelijk die wildernis ingaan, mijn maag krimpt ineen als ik er aan denk. Volgens mij heb ik nog nooit iets spannenders gedaan, zelfs de doorsteek van de Alligator river in de jungle in Australie was minder eng. Het eten is al ingepakt in de bear proof container en de pepperspray bus is klaar voor gebruik, ik heb al voor de spiegel staan oefenen: "I know what you’re thinking punk, go ahead, make my day…". Als ik die moet gebruiken zitten we overigens al heel erg diep in de stont, het is een allerlaatste redmiddel bij een daadwerkelijke aanval. Het is opgeklaard en er staat een koude wind uit het noordwesten. De matjes en de tent zijn tot onze opluchting weer helemaal droog en de tent is nu iets verstandiger neergezet. Ik heb extra droge kleren in een waterdichte zak verpakt die ik eigenlijk voor het kano-en had gekocht. Maar omdat we op de Slims trail ook wat rivieren moeten doorsteken leek het nu ook wel verstandig. Nu nog droog, warm en een veilige auto naast de tent. Hoe zal het de komende dagen gaan?

DAG 4

7:30, Kluane Lake

Petra rent rondjes over de camping om warm te worden. Het is fris, 7 graden, en het is zwaarbewolkt. Vannacht regende het eventjes, maar ditmaal bleef alles in tegenstelling tot gisteren keurig droog binnen en zelfs de tent was vanmorgen niet eens heel erg nat. Vanaf onze kampeerplek kijken we uit over het meer en de beboste heuvels aan de overkant. Donkergroen met felgele vlekken, sparren en berken. De besneeuwde pieken daarachter gaan nu schuil in het dikke wolkendek. We zijn omringt door bomen en struiken met de mooiste kleuren rood, geel en groen en af en toe komt er een brutale jay of chipmunk kijken. De beren waarvoor het bord voor op de camping zo dramatisch waarschuwt zijn weggebleven, natuurlijk. Eigenlijk heb ik me daar ook geen zorgen over gemaakt omdat dit nog allemaal niets voorstelt bij wat we zo gaan doen. Niet omdat ik zo dapper ben, maar omdat de angst over de trekking gewoon overheerst. We wisten vooraf niet hoe de beren situatie hier nou werkelijk zou zijn. Hoe groot is het risico nou eigenlijk echt? En hoeveel risico zijn we bereid om te nemen? Je krijgt een hoop informatie, meningen en paniekverhalen te horen. Maar hoe moet je die nou tegen elkaar afwegen en inschatten? Heel lastig. We besloten om het af te laten hangen van de lokale rangers die we dan terplekke diep in de ogen konden kijken. De ranger in Haines Junction was wijs. Ze keek me aan en zei dat ze best begreep dat we bang waren, maar ze zei dat dat op zich geen goede reden was om niet te gaan. Kon ik nog een andere, betere, reden bedenken om niet te gaan? Nee dus. Angst is een slechte raadgever. Een meisje naar mijn hart, een advies van het soort waar ik op hoopte.

We rijden zometeen naar de Slims river trailhead. Daar parkeren we de auto en trekken dan 3 lange dagen de wildernis in. De eerste dag, vandaag, moeten we zo’n 23 km grofweg langs de Slims rivier tot aan een ‘wildernis campground’. Camping is een groot woord, het is een plek aan de rivier waar een ‘outhouse’ staat, een poepdoos, waar je je tent dan in de buurt kan neerzetten. Je mag je tent ook overal anders neerzetten. Je mag vrij kamperen hier, maar je moet wel donders goed opletten waar je dat doet, prime grizzly territory. De tweede dag gaan we 1300m stijgen naar de top van Observation Mountain voor een uitzicht over de Kaskawulsh gletsjer en daarna weer terug naar dezelfde campground, een dag van 11 uur. De derde en laatste dag lopen we weer terug naar de trailhead, net als vandaag een dag van 8 uur. Behalve dat het fysiek een pittige tocht is zijn er nog wat verzwarende omstandigheden. Er is niet overal een pad, zodat we onze weg zelf moeten zoeken. Ik heb nauwelijks een kaart, dus dat wordt opletten. Een andere moeilijkheid is dat we aantal keren rivieren moeten doorwaden. Petra heeft dat nog nooit gedaan en ziet er tegenop. En last but not least, de grizzly’s. Het wemelt er van de grizzly’s. We zijn geinstrueerd over hoe we ons moeten gedragen, we hebben al het voedsel en de toilettas in een bearproof container en ik heb een pepperspray bus in mijn zak. Toch ben ik erg nerveus. Ik kan wel raden waarom ik met zware koppijn wakker werd, eigenlijk ben ik gewoon hartstikke bang.

Toch is het niet gevaarlijk volgens de park rangers die ons in Haines Junction instrueerden, mits je je goed aan de adviezen houdt natuurlijk. Ik hoop maar dat ik ze allemaal kan onthouden. Lawaai maken, roepen, eten ver van je tent bewaren, weer ergens anders koken. De allerbelangrijkste regel: verras nooit een beer. De laatste dode viel in 1996, dus statistisch is het niet erg gevaarlijk. Statistiek versus emotie, ik wist dat het daar op aan zou komen. Het overwinnen van angst, mind over matter. Een Canadees zou er om lachen, maar mijn handen trillen letterlijk en volgens mij niet van de kou. Dit is nog erger dan de tandarts. Maar voordat ik mezelf ga afvragen waarom we dit dan eigenlijk doen (van Petra hoeft het niet zo nodig) ga ik mijn verstand op nul zetten. Rugzakken inpakken en gewoon gaan met die banaan.

12:30. N60.94527, W138.64883

Wauw, schitterend, wat is het hier geweldig mooi. Kleurige bergen en een afwisselend landschap. De ene keer kleurrijk bos, dan weer het honderden meters brede rivieren landschap met gele grasvelden, heldere beekjes, zompig moeras. Op de achtergrond de sneeuwtoppen van Kluane en een kleine gletsjertong als voorbode voor wat komen gaat. We hebben nu 11 km gelopen, waar we drie uur over gedaan hebben. De obstakels vielen mee, zelfs de moeilijke rivier crossing, waar Petra zo tegenop zag, viel haar mee. De beren spelen nog wel een hoofdrol in onze gedachten, maar het is minder eng dan ik dacht. Eigenlijk wen je gewoon aan het idee. Zelfs het weer zit mee, heel erg mee. Toen we naar de trailhead reden begon het zachtjes te regenen uit een loodgrijze lucht en de thermometer stond op zeven graden. Maar toen we begonnen te lopen brak de zon door en toonde het landschap zich in al z’n pracht. Nu lopen we zelfs in T-shirt en korte broek op sandalen. Dat laatste vanwege de modderige riviertjes die we steeds door moeten. Prachtig hier, ik ben blij dat we vertrokken zijn.

15:00 uur

17 km volgens het GPS, 19 volgens de schaarse routepalen. We hebben er vier loopuren opzitten, waar we op de twee rivierdoorsteken na een aardig tempo liepen. Ik schat gemiddeld zo’n vier km per uur. Die 17 km lijkt beter te kloppen. Maar in ieder geval zit de camping op 22.3 km. Dus nog ruim drie km. Over een uur hebben we een bivak, yeah! (opmerking achteraf, dit was een rekenfout die de volgende entry verklaard). Het gaat als een speer. De laatste uren hebben we op sandalen gelopen, zodat we zonder af te remmen door de modder konden waden. Het weer is nog steeds voortreffelijk en de lucht is dankzij de regen van de afgelopen dagen glashelder. Zo helder dat de afstanden veel kleiner lijken dan ze in werkelijkheid zijn. Zo lopen we de hele dag al op dit plekje af, waar we nu pauzeren. Conditioneel gaat het ook perfect. We lopen ook zo goed als vlak, dus wat dat betreft is het niet anders dan een zaterdagmiddag op de Veluwe. Maar het landschap is toch net anders. Tjemig, daar zitten we dan, diep in een nationaal park in de Yukon Territories. Geweldig dit, wat een avontuur. We lopen al plannen te maken voor "de volgende keer" terwijl dit pas de derde dag van de vakantie is, hahaha.

17:30. 22 km.

Het werd toch nog aardig zwaar en dat uur tot het bivak werd ruim twee keer zo lang. De spieren waren na 20 km. niet blij toen ze nog een paar honderd meter moesten gaan klimmen en dalen en klimmen en dalen. We waren ook wel opgelucht toen we eindelijk ver beneden ons wat tentjes zagen staan. We werden door wat Frans-Canadezen verwelkomd en zetten onze tent op, naast een klein stroompje met uitzicht op de gletsjertong. Het waait behoorlijk en ik heb al m’n haringen in de grond geslagen. Misschien moet ik er alvast in gaan liggen als extra gewicht, gaap. Nee, eerst klussen. Eerst zorgen dat we genoeg water krijgen en dan koken. We koken ver van de tent om geen beren aan te trekken en ook ons voedsel moeten we ver weg bewaren. Eigenlijk toch wel lekker dat we hier nu niet helemaal alleen staan. Het licht wordt zacht en de hemel is bijna helemaal blauw. Wat mooi hier, even wat foto’s gaan maken.

DAG 5

06:00 uur, Kluane, basecamp

De koude wind giert om de tent en het tentdoek klappert luidruchtig. Het is nog donker, binnen in mijn slaapzak is het comfortabel warm en ik ben na 9 uur slaap wel wakker. Ik stak net even mijn hoofd uit de tent om naar de sterrenhemel te kijken en ik werd begroet door een gordijn van licht dat in een grote krul rond de grote beer (het sterrenbeeld) slingerde. Het noorderlicht, geweldig. Het veranderde verrassend snel, maar het bleef wel ongeveer in dezelfde krul. Petra wil er alleen voor uit haar warme slaapzak komen als het felrood zou oplichten, maar toen ik de tentflap openhield kon ze het zelfs vanuit haar bed zien. We hebben gisteravond bij de canadezen zitten eten en even later kwamen er nog twee Tjechen en een Duitser bij. In totaal zijn we met zijn negenen hier, best veel. Petra dacht dat hier in de wildernis alleen maar mannen zouden zijn, maar de sexen zijn gelijkelijk verdeeld. Het eten, de vuilnis en de kookspullen liggen allemaal ver van de tent en naast m’n hoofd ligt de bus pepperspray voor het grijpen. Maar geen beren gezien natuurlijk, ik had m’n ogen namelijk dicht. Nog even een half uurtje naar het langzaam lichter wordende tentdak staren en de gebeurtenissen van de afgelopen dagen voorbij laten glijden. En dan eruit, water filteren, ontbijten en de lange zware klim naar Observation Mountain.

12:00 uur, Canada Creek

Mission failed. We zijn tot ongeveer 300 m. boven het bivak gekomen. De rivierdoorsteek ging probleemloos en we vonden het paadje de berg op. Het is een paadje met klei en rotsen dat onder een hoek van bijna 45 graden omhoog gaat. Op 150 m. boven de rivier kreeg Petra het moeilijk en kon bijna niet meer voor of achteruit. Het Ayers Rock verschijnsel, ze is niet goed op gladde stijle hellingen. We zullen de gletsjer nu dus niet zien, jammer. Petra baalt er verschrikkelijk van, veel meer dan ik. Ik zei vanmorgen al tegen Petra dat het doel voor mij al voor 90% gehaald was, door alleen al hier te zijn. Voor mij is niet de bestemming het doel, maar de reis erheen. Ik koop wel een ansichtkaart van de gletsjer. Ach, ik vind het niet zo moeilijk om te relativeren, kon ik dat in het dagelijks leven maar net zo makkelijk. Ik vind dat je ook nee moet kunnen zeggen als je iets te link vindt en het was gewoon link, vooral door de angst. Petra vindt dat ik alleen verder moet gaan, terwijl zij hier bij de rivier wacht, maar dat vind ik weer te link. Het is zeker dat hier vandaag niemand meer komt en de beschaving is 11 uur lopen hier vandaan. We moeten hier bij elkaar blijven. Even een kop koffie maken om m’n hobbit weer op te vrolijken.

13:00 uur

Het voordeel van het mislukken van onze ‘toppoging’ is dat we nu opeens tijd over hebben. We zijn 7 km van ons ‘basecamp’ en hebben de hele dag om terug te komen. Tijd voor een lange luie lunchpauze en tijd om alles goed in ons op te nemen. Het weer is perfect, zonnig en fris. Handschoenen, mutsen en thermo-ondergoed zijn alweer in de rugzak verdwenen en we lopen zelfs in T-shirt. Het water is ijskoud en het doet aardig zeer om er op sandalen met blote voeten doorheen te gaan. Maar elk nadeel heb z’n voordeel en zo ook dat water, het betekent namelijk water in overvloed. Vanwege de ‘bever fever’ (giardia) moeten we het wel zuiveren en ik baalde gisteren dat mijn waterfilter het begaf na tweeenhalve liter. Ik heb vanmorgen de pomp opnieuw ingevet, misschien helpt dat. Maar we hebben chloor genoeg bij ons en we kunnen het water ook nog koken, al is dat minder gewenst. Ik heb namelijk maar een klein gastankje meegenomen en die gaat bij normaal gebruik net vier dagen mee. Drinkwater koken slaat al snel een flink gat in die voorraad.

Even het landschap beschrijven waar we ons in bevinden. We zitten in een smalle vallei waardoor de Columbia rivier loopt. Achter ons Observation Mountain en voor ons een steile rotswand. In het westen steekt een besneeuwde piek omhoog boven wat donkergrijze sterk ge-erodeerde hellingen en in het oosten ligt de uitgestrekte moraine van de Kaskawulsh gletsjer. Die moraine zijn we overgestoken en daarover moeten we ook weer terug naar ons bivak. De Columbia River komt uit op de Slims River en de Columbia River moeten we op de moraine weer doorsteken om terug te komen bij de veilige tent met warme slaapzak en ons tonnetje voorraden. De bodem van deze vallei is bedekt met paarswitte pluis, die prachtig oplicht in de zon. De hellingen om ons heen zijn voor het grootste deel begroeid met gele en rode struikjes met daartussen donkergroene sparren. Af en toe staat er een goudgeel bosje aspen of berken of zoiets. Vogeltjes, grondeekhoorns en chipmunks flierenfluiten rond en af en toe komen we de afdrukken van berenpoten tegen. Hele grote berenpoten. Het is hier zo leeg. Yukon is ongeveer tien keer zo groot als Nederland en er wonen nog niet half zoveel mensen als in Ede, 30.000 mensen. Daarom is Yukon ook geen staat, maar een Territory. Er zijn te weinig mensen om een volwaardige stem als staat te kunnen hebben in de federatie. Indrukwekkend om in zo’n leeg gebied zo ver in de wildernis te zitten. Het is maar een ruime dag van de weg vandaan, maar toch is het voor ons erg indrukwekkend. In Nederland is zoiets absoluut ondenkbaar, ik denk dat je daar niet eens meer dan een uur bij een weg vandaan kunt komen.

18:00 uur, basecamp

Het licht wordt zachter en er steekt een kille wind op. Er zijn zojuist nog drie backpackers aangekomen, we zijn dus niet alleen. Vanavond zijn wij de oude rotten in het kamp. Het is toch nog best wel een avontuurlijke dag geworden. We zijn de morraine overgestoken en hebben de Slims River gevolgd tot de gletsjer. Bij de gletsjer hebben we een poos zitten luisteren naar het getingel, geplons, gekraak. Een vreemde omgeving. Daarna zijn we langs de Slims River richting ons basecamp gelopen tot we wel heel verse grizzly sporen zagen in de modder, die precies onze kant opgingen. We wilden niet vlak achter een grizzly aanhobbelen, dus we hebben al roepend "hallo beer" een stukje omgelopen tot we weer op de morraine kwamen. Nog een paar riviertjes door en we waren weer "thuis". We kennen nu de omgeving een paar kilometer rond het kamp, dat geeft vertrouwen. In eerste instantie is het vreemd en een beetje eng, maar na een dag dwalen is het weerzien met een bekende plek en vooral met onze tent en voorraden, enigszins een opluchting. De laatste kilometers begonnen we ons af te vragen wat we zouden doen als onze tent, slaapzakken en eten door de beren was geroofd. De avond en nacht doorlopen was de enige optie, als er geen anderen zouden zijn. Maar natuurlijk stond alles er nog en kunnen we lekker aan de koffie en aan de chili. Tjongejonge, wat is het hier toch prachtig.

20:00 uur

Weer diep in de warme slaapzak, veilig in de tent. Het vriest niet, maar de koude harde wind maakt het zo koud dat we het met al onze lagen fleece, mutsen en handschoenen niet warm houden. We zijn dus na het eten gelijk in de tent gekropen. Te vroeg om te slapen, anders ben ik om 04:00 uur weer klaarwakker en ik heb geen boek bij me. Dus de kaart bestuderen, alle hoekjes van de stoffige tent bekijken en naar de wind luisteren. Het lijkt alsof ik me verveel, maar het tegendeel is waar. Op dit soort momenten besef ik me de hectiek van mijn leven. Altijd druk, altijd te weinig tijd en te veel te doen. Nu hoef ik niets te doen, de tijd mag ik zomaar ongegeneerd verdoen en paradoxaal lijkt het dan alsof het nietsdoen de kostbare tijd nog waardevoller maakt. Alsof je juist op deze manier alles wat scherper gaat zien, omdat je er gewoon eens wat aandachtiger naar kijkt, wat meer tijd neemt zeg maar. In gedachte noem ik deze verschijnselen "kleinschaligheid". Wat daar ook bij hoort is wat er tijdens zo’n trekking met je gebeurt. Vermoeidheid, pijn, hitte, kou, honger, angst en groot genot. Het lijkt een soort mentaal sauna effect, waarbij je van het ene uiterste naar het andere uiterste wordt geslingerd. Het effect op mij is dat ik me bewust wordt van kleine dingen die van groot belang zijn en waar ik veel meer van geniet dan daarvoor. Schoon water, comfortabele temperatuur, uitrusten, een warme kop soep, wc papier, onderdak bescherming, geen angst hoeven hebben, een wc ‘s nachts. Doodnormale dingen waar ik normaal nauwelijks bij stil sta, omdat ze zo vanzelfsprekend zijn. Hoe meer wildernis, des te meer realiseer ik me dat deze dingen niet vanzelfsprekend zijn. Hoe intensiever de ervaringen, des te meer geniet ik van deze doodnormale luxe. Ik ben dolgelukkig dat wij dit soort dingen kunnen meemaken. Wat een mazzel. Het is een beetje conditie en een beetje lef, maar vooral mazzel dat we de gezondheid, het geld en de levensinstelling hebben om dit te kunnen. Een beetje lijden, veel genieten en er heerlijk over na liggen denken. Hoe langer zo’n trip duurt, des te beter alles op z’n plaats valt en hoe gemakkelijker het overschakelen gaat. Ik bedoel het overschakelen tussen afzien, genieten, relativeren etc. Mmm, ik kan het nooit adequaat opschrijven, het is voornamelijk een gevoel. Een gevoel dat ik alleen maar bereik na wat van de typisch mentale en lichamelijke hoogte- en dieptepunten die bij zo’n trekking horen. Ditmaal waren het vooral angst en schoonheid en een snufje buffelen, kou en wildernis.

21:00 uur

Nadat ik Petra bovenstaande heb voorgelezen en haar vraag of ze er ook op die manier naar kijkt, kreeg ik een kort en krachtig en niet al te filosofisch antwoord: "ik heb het koud!". Tja, ze moet eruit, naar de wc. Kou is relatief (grin). Buiten is het namelijk veel kouder en als ze de grizzly’s overleefd tussen hier en daar waar ze gaat toiletteren, zal ze het hier wel weer relatief veilig en warm vinden in haar slaapzak met de pepperspray binnen handbereik, he he he… toch best mooi, als je grootste probleem is dat je naar de wc moet.

DAG 6

08:00 uur

Heerlijk geslapen. De wind is gaan liggen. Het is halfbewolkt en de opkomende zon zet de besneeuwde bergen in een dramatisch rood licht. Het vriest een paar graden, maar toch lijkt het veel minder koud zonder die wind. We zijn uitgerust en klaar voor de terugtocht. Het enige probleem is dat Petra een natte schoen heeft, omdat ze gisteren bij de gletsjer diep in de modder wegzakte. Op een of andere manier stapt Petra altijd wel ergens in diepe modder.

11:00 uur

De route terug bestaat uit drie etappes, de heuvels, de moerassen en de gouden bossen en is dezelfde als de eerste dag. De heuvels hebben we bijna achter ons gelaten. We volgden bijna twee uur lang de sporen van een kleine beer, hele verse sporen die bovenop alle voetstappen stonden. Gelukkig lijken we hem nu kwijt te zijn. We komen zo bij de moerassen, waar we op sandalen doorheen moeten, brrr. Shit, het begint te regenen.

13:30 (52 km.)

De regen zette gelukkig niet door. De afgelopen uren hebben we flink doorgelopen om warm te blijven. We moesten namelijk een aantal kilometers met blote benen en voeten in sandalen door koude modder. Leuk is anders en ik ben blij dat we erdoor zijn. Dertien kilometer gehad en in de volgende negen tot de auto zitten nog twee rivieren, waarvan we er een via een boomstam kunnen oversteken. De andere moeten we doorheen. We lopen steeds te fantaseren over de luxe die we straks bij de auto vinden: cola, zakken chips, leesboeken en schone kleren. Douchen zal nog ven niet lukken en we moeten nog steeds chloorwater drinken, maar de tortilla’s met bonen zullen me goed smaken in de comfortabele autostoel.

18:00 uur, Congdan Creek

Aaah, we zijn er. We hebben ons gelijk vergrepen aan het lekkers en daarna zijn we naar deze camping gereden. Ik vond het zwaar vandaag, ver en vermoeiend. Blij dat we klaar zijn voor vandaag, al was ik het liefst nog een dag langer in de wildernis gebleven, om een ander uitzichtpunt op de gletsjer te proberen. Eigenlijk gebeurde er gisteren dankzij het missen van Observation Mountain wat bijzonders. We zijn toen als een soort explorers dwars door het landschap gaan struinen. Geen pad, geen kaart (wel een GPS en oogkontakt met bekende punten). Heel spannend en bijzonder zo diep in de wildernis, dat had ik nog wel wat langer willen doen. Deze 3-daagse heeft een lekkere nasmaak achtergelaten en was erg bevredigend. Eigenlijk ben ik ook zo ongeveer volledig over mijn angst voor beren heen. Helaas geen beren gezien, maar vanmorgen sprong er wel een behoorlijk grote wolf voor me over het pad, geweldig! Verder hebben we wat verschillende knaagdieren gezien, een kudde bergschapen, wat sneeuwhoenders en behoorlijk wat sporen van beren, elanden en wolven. Ah, mijn tortilla met bonen is klaar, yum!

DAG 7 – naar alaska)

09:00 uur, Condon Creek

We werden wakker toen de zon al scheen en de temperatuur net boven vriespunt klom. De tent staat aan het Kluane Lake. Het water kabbelt, de vogels fluiten en de branders pruttelen. Er staan voornamelijk tentjes vandaag, ik tel er vier. Niemand trekt zich blijkbaar iets aan van het waarschuwingsbord. Er staat dat je op deze camping beter niet kan tentkamperen, omdat het een groot bessenveld is, waar de grizzlies komen grazen. En inderdaad, de tent staat tussen de bessenstruiken, maar heel veel bessen zitten er niet meer aan. Gisteren tegen het eind van de wandeling kwamen we iemand tegen die twee grizzlies was tegengekomen en hij zei dat ze hem gewoon volkomen negeerden. Eigenlijk maken we ons er ook helemaal niet druk meer om, gelukkig.

Vandaag gaan we naar het zuiden, naar Alaska. Dat klinkt tegenstrijdig, maar er strekt zich een stukje Alaska uit onder Yukon. Eerst brengen we de bear container terug naar Haines Junction en melden we ons terug en dan rijden we naar Haines. Dat is een routewijziging. We zouden eigenlijk naar Skagway gaan, maar iedereen zegt dat Haines en vooral de weg ernaar toe leuker is. Het is hier zo mooi, dat ik bijna niet weg wil, ook Petra heeft een soortgelijk mantra. "oh,wat mooi, oh wat koud" hoor ik haar de hele dag zeggen. Petra vindt het veranderende licht op de besneeuwde bergen het mooist, dat verandert ook steeds. Gisteravond trokken er wat dramatische buien over het Kluane Lake, terwijl op andere plekken de zon scheen, heel mooi. Vandaag is het strakblauw. Ik geniet het meest van de kleuren, vooral het rood en geel van de herfst. En van de frisheid wanneer je het nog net niet koud krijgt. En van de rust en van de zon na de regen en van de uitzichten en van gewoon rond zitten kijken naar de eekhoorns en de vogels. Oeps ik draaf weer door. Inpakken en wegwezen, op naar Alaska.

14:30, Haines Junction

Ons tempo is vertraagd tot bijna nul. Het weer is zo prachtig dat we ons niet willen haasten en we hebben besloten om pas zaterdag de veerboot te nemen. We hebben vanuit het Kluane Visitor Center geboekt en gelijk betaald, 700 dollar, slik.

We hebben ons verslag gedaan bij de park rangers en de foto’s laten zien (handig zo’n digitale camera). Het "beertje" dat we gistermorgen steeds volgden bleek een stekelvarken geweest te zijn en de enorme hondenpoten inderdaad een wolf. De grote hond die ik voor me over het pad zag schieten bleek ook een wolf te zijn geweest, de coyotes zijn veel kleiner. We hebben gigantisch inkopen gedaan en zijn gaan lunchen bij een klein burger restaurant bij de shell pomp. Geweldig plekje, net zo’n soort sfeertje als de roadhouses in Australie. De locals komen roddels uitwisselen en praten over mensen die door de hele Yukon heenwonen. Net een dorp, maar dan tien keer zo groot als Nederland, tjemig. We hangen hier dus al zo ongeveer de hele dag rond en we hebben nog twee dagen om in Haines te komen, 150 km. zuidwaarts.

18:00, Mosquito Lake,Alaska

De eerste indruk van Alaska: vriendelijk, rommelig en mooi. De US Customs was uiterst vriendelijk. Hij wilde graag weten waarom we in Rusland en China geweest waren en stelde vragen over de transsib. Maar vooral omdat hij die reis zelf ook een keer wilde maken. Hij legde ons uit waar we de meeste kans hadden om beren te zien en we babbelden wat over onze vakantie (voor hem was dat babbelen natuurlijk beroepshalve, maar het ging zoveel vriendelijker dan de vorige keer). Er viel even een ongemakkelijke stilte toen hij de datum in mijn paspoort stempelde, 11 september, "eerie date huh?" zei hij vaag glimlachend. Het leek me geen moment voor sarcasme dus ik hield mijn mond maar. Voordat we bij de grens kwamen werden we een zijweggetje van de Alaska highway ingelokt door een bordje "gifts". Ik wilde namelijk nog een Yukon T-shirt op de kop tikken. We kwamen in een piepklein indianendorpje terecht, waar geen levende ziel te bekennen was. Schots en scheve blokhutjes, een enkele motorhome en een hutje met "gifts, closed". Maar wat hartstikke leuk was,was dat er achter in het dorp een riviertjes stroomde waarin dikke rode zalmen plonsden. Ze spetterden de stroomversnelling op en rustten even uit bij het bruggetje waar wij stonden en waar de indianen een houten "fish-trap" hadden gebouwd, een soort driehoekige fuik van hout. Petra was helemaal verheugd toen er ook nog een grote blauwe ijsvogel binnen schootsafstand (van de camera) kwam zitten. Een leuke verrassing dat dorpje.

We zitten nu ook op een verrassend plekje. Op een primitieve campground aan een meertje in een state park. We staan hier helemaal alleen. Het is hier anders dan in Yukon, veel vochtiger. De gele bomen zijn verdwenen, net als de sparren. Hier staan dennen, varens, mos en paddestoelen. Eigenlijk lijkt het wel op thuis, behalve dan de bergen op de achtergrond en de tot nu toe onzichtbare grizzlies die door het bos sluipen. We hebben onze uitgestelde beloning voor de hike genomen, een koningsmaal. Ik heb een kampvuur gemaakt en Petra heeft daarop gekookt. Gerookte zalm, gepofte aardappelen en warme broodjes. Wat salade en een wijntje (canadeze pinot noir, redelijk, mag ook wel voor $15) erbij, perfect. Veel van onze maaltijden zullen de komende tijd uit tortilla’s met bonen bestaan. Lang houdbaar en zonder veel brandstof klaar te maken. En ook nog eens erg lekker. Petra is niet helemaal gerust hier, vooral omdat ze nu naar gerookte zalm ruikt en omdat we hier helemaal alleen staan. Ze ziet zichzelf als berenvoer in spe. Grappig, overdag steeds zo’n grote mond, maar als de schemer begint te vallen een stuk minder brutaal, hahaha. Mij bevalt het hier prima, een geweldige vakantie tot nu toe. "wat kijk je gelukkig" zei Petra vanmiddag tegen me, yep.

DAG 8 - Haines

Haines

"40% van de beenbreuken zijn Nederlanders en ze blijven elk jaar terugkomen, hahaha". Onze Oostenrijkse buurman stond ons smakelijk uit te lachen en wij lachten smakelijk mee om de platlanders die perse de derde dimensie willen trotseren (skiers dus). We stonden dus uiteindelijk niet alleen bij Mosquito Lake. Het trage tempo vertraagde nog meer toen we een stukje de onverharde oorspronkelijk goldrush route opreden en visarenden gingen zoeken bij de Chilkat River. We vonden geen goudzoekers maar wel een drietal loslopende honden waar we ons mee bevrienden en eenzelfde aantal "bald eagles" die ons kil vanaf hun boomtakken zaten aan te staren. Kil is ook het weer. Wisselvallig en onstuimig. We zijn inmiddels volledig tot stilstand gekomen in Haines, nadat we alvast onze boottickets voor morgenavond hebben opgehaald. Leuk plaatsje trouwens. Een klein haventje, een paar straten met restaurants en winkeltjes. Alles van hout en kleurig geschilderd. De bergen zijn helemaal groen, nazomer in plaats van herfst. We hebben de tent opgezet op de Chillkoot Lake campground, aan een rivier waar het wemelt van de zalm. Dit is de plek waar we volgens de grenswachter beren zouden zien. Toen we onze tent hadden opgezet, stopte er een auto. Een amerikaans stel ontvluchtte de camping en raadde ons aan hetzelfde te doen. Ze hadden in een tent overnacht, maar gisteravond waren er 16 grizzlies komen vissen en ze kwamen precies over de plek waar onze tent nu staat. Ik verbaasde me al over de grote hopen stront en vroeg me al af waarom die eekhoorn ons de hele tijd zo luidruchtig zat uit te lachen. "Very dangerous" zei de vrouw, maar vervolgens vertelde ze dat ze hun reis naar Afrika hadden geanuleerd vanwege september eleventh. "oooh, zijn jullie zulke amerikanen" dachten we in koor. Er schijnt een type mensen te zijn dat al snel ergens het etiket "gevaarlijk" op plakt en dat dan gaat rondbazuinen, niet alleen amerikanen, maar die zijn er over het algemeen aardig goed in. We zijn naar het visitor-center gegaan voor advies. Geen probleem zeggen ze daar. Er zijn hier dit jaar nog geen problemen met beren geweest en de rivier zit zo vol zalm dat de beren ook niet op zoek zijn naar ander voedsel. We blijven dus staan. Het lijkt er sterk op dat we vanavond onze eerste beren gaan zien.

DAG 9 – Beren en pijpenstelen

Eindelijk beren! Gisteravond hebben we lange tijd staan kijken hoe vijf bruine beren zalm aan het vangen waren, veilig aan de overkant van de rivier, kicken! Ongelofelijk hoe ze met schijnbaar nonchalance die vissen uit het water halen terwijl de menselijke vissers uren lang geduldig naar hun dobbertjes staren. Vanmorgen zijn we om 06:00 uur opgestaan om weer te gaan kijken. Ditmaal waren dezelfde beren aan onze kant aan het vissen. Een park ranger die ze al vier jaar had bestudeerd, wierp zich op als onze gids en bracht ons er zo dicht bij dat we ons op een gegeven moment uit de voeten moesten maken, toen een jonge grizzly met een grote zalm in z’n kaken stoer op ons af kwam. Hij wilde de weg oversteken om z’n vis in het bos te gaan oppeuzelen. We wandelden uit z’n pad en hij liep langs ons heen, indrukwekkend, heel indrukwekkend. De ranger zei dat deze beren aan mensen gewend zijn en genoeg voedel hebben. Tijdens wandeltochten wil je niet zo dicht bij ze komen zei hij, dat zou je waarschijnlijk niet overleven, brrr.

We slapen prima op die berencamping. Zo’n tentje voelt toch nog wel aardig veilig, ondanks dat een beer er zo doorheen zou kunnen slaan. Wel goed opletten dat we geen etensgeur in de tent hebben dus. Het regent, de hele nacht en ochtend regent het al. De tent is doorweekt, ook de binnentent hebben we niet droog kunnen houden. De matjes en slaapzakken nog wel gelukkig, maar ik weet niet of we dat gevecht uiteindelijk winnen. Voorlopig even een wapenstilstand omdat we de komende twee nachten op de boot slapen. Warm, droog en onze eerste douche sinds Ede (voor tentkampeerders zijn er nauwelijks voorzieningen op campings). Het slechte weer werkt gelukkig nog niet op onze moraal. We zitten nu onder een afdakje aan het meer te ontbijten. De zalmen springen af en toe hoog uit het water alsof ze willen vieren dat ze het meer hebben bereikt, zonder in berenklauwen gevallen te zijn. Nevelslierten kronkelen langs de beboste hellingen en het regenwoud doet z’n naam eer aan. Mooi hier, vruchtbaar en een beetje mistroostig tegelijkertijd. Herfst.

DAG 10 – inside passage

Inside Passage

Het kostte moeite om m’n ogen open te houden, ondanks de waterkou. We liggen namelijk elke avond niet ver na 20:00 uur op bed en kruipen dan na 10 of 11 uur slaap weer naar buiten. Nu stonden we om 22:00 uur nog in het donker in de rij voor de veerboot. Eenmaal binnen viel de vermoeidheid en slaperigheid wat van me af. Een echt bed en een douche! Kranen waar water uit komt als je eraan draait en een droog dak, zo hoog dat je eronder kunt staan en lopen. Goh, we scheepten in op de Kennicott voor 36 uur inside passage, een veerdienst helemaal langs de kust van Alaska, naar Canada.

We hebben gisteren de hele dag in het regenachtige Haines doorgebracht, de schaarse bezigheden zoveel mogelijk spreidend over de dag. Rustig ontbijten in het State Park, de public library opzoeken om te internetten, het bald eagle museum bezoeken, kaartjes schrijven en versturen en wat inkopen doen. Dat museum was wel leuk trouwens. Heel kleinschalig en rustig. We konden ons bijna niet losrukken van de wildlife tentoonstelling. Een kamer vol opgezette beesten zodat we goed de verschillen tussen wolven en coyotes konden bestuderen en tussen grizzlies en zwarte beren. We waren de enige bezoekers en zijn (per ongeluk) ver na sluitingstijd gebleven. De directeur en oprichter was duidelijk opgetogen dat er geinteresseerde bezoekers waren en vond het niet erg om wat over te werken.

De Alaskanen zijn geschikte lui. Hongerig naar een babbeltje en nieuwsgierig zoals Amerikanen eigen lijkt te zijn. Ze lijken alleen meer "no-nonsense" dan de bewoners van de "lower 48", zoals ze hier zeggen, de onderste 48 staten. Hier niet al die overdreven waarschuwingen en ook dat sterke nationalisme lijkt iets minder (maar niet helemaal afwezig). De mensen zien er allemaal nogal ruig uit, stoer en slonzig. Grote laarzen onder vale spijkerbroeken, geblokte hemden, fleecetruien en ruige baarden (dat laatste voornamelijk bij de mannen). Eigenlijk valt mijn ongeschoren kop vol ultra vet haar hier niet eens op volgens mij. Breekbare modepopjes vol make-up zie je hier niet, die make-up schijnt zowiezo een slecht idee te zijn hier, het trekt beren aan. Jawh, ik mag die sfeer wel hier. Niet zo gericht op uiterlijk vertoon. Tegen de avond zijn we weer beren gaan kijken op dezelfde plek, we beginnen ze al te herkennen. Toen we waren uitgekeken was het inmiddels donker en waren we ver van onze auto en het bleek dat er beren aan beide kanten van de weg liepen die wilden oversteken. Een ranger zei dat het niet verstandig was om hier nu te gaan lopen, oeps. Gelukkig bood de sheriff waar hij mee stond te praten onze een lift aan en we werden met zijn stoere patrol truck netjes afgezet bij onze auto.

Goed geslapen trouwens, maar wel kort voor ons doen, minder dan 8 uur. Buiten is niet veel meer te zien dan nevelige eilanden, maar Petra zal wel de hele dag als een arendsoog naar walvissen en dolfijnen gaan speuren. Ik neem het er vandaag van in een hoekje met een boek. Morgen gaan we weer op weg. Comfortabel dit.

16:30.

We naderen Wrangell, de derde en laatste stop onderweg. Het weer is iets beter geworden, het is droog en af en toe komen we een vissersbootje of een kleine nederzetting tegen. Het spectuculairst was een walvis die vlak bij de boot hoog boven het water uitsprong en zich plat op z’n buik liet vallen. Helaas de enige walvis die ik gezien heb en nog helazer dat Petra hem niet zag. De laatste uren hebben we staan babbelen met Duane en Tamra, een mormoons echtpaar uit Provo, Utah (natuurlijk). Reizen, geloof en een vleugje politiek. Leuk om onze eerdere ervaringen met mormonen wat meer verklaard te krijgen. We hebben ooit strakbepakte mormonen aan de deur gehad, nadat we bij de tempel in Salt Lake City een kaartje hadden ingevuld en we konden de vrijzinnige vrolijkheid die ze uitstralen niet goed rijmen met de zwarte pakken en verboden op alcohol en koffie en thee. Duane en Tamra hebben zeven kinderen die ook als missionarissen de wereld hebben rondgereisd (iets waar ik nogal een afkeer van heb) en ze houden zich aan de mormoonse regels. Toch vinden ze niet dat niet-mormonen slecht leven en hebben een hekel aan wat ze noemen een "tunnel-visie", die zich volgens hun nogal eens in geloofsgemeenschappen lijkt voor te doen. Goed zijn voor anderen, plezier hebben dat lijkt het voor hun een beetje in te houden. Ondanks dat ik van anderen een paar keer nogal negatieve uitspraken over mormonen te horen kreeg (van Christenen en van Jehova’s note bene) kan ik er eigenlijk nog steeds weinig negatiefs of irritants aan ontdekken, in tegendeel. Met uitzondering van die missionarissen dan. Er gebeurde wat bizars. Ik wilde Tamra de foto’s van het noorderlicht laten zien en per ongeluk deed ik de verkeerde chip in mijn camera. Zonder dat ik het wist stonden daar nog foto’s op van onze vorige reis, namelijk van Utah, hun staat. Tamra zei: "Heh!, that’s Fruita!" en dat klopte. Fruita, dat geweldige piepkleine mormonen dorpje in Capitool Reef National Park, zo ongeveer onze meest favoriete plek op de planeet. Ook van hun dus. Als we ons op een bizarre plek als de outback in Australie of de hoogvlakte in Bolivia hadden bevonden, had ik er wat zweverigs achter gezocht. Hier in het koude nuchtere Alaska is het slechts een bizar toeval. Een bizar toeval dat Fruita, Utah meerdere malen het middelpunt is geweest van bizarre toevallen (ook in eerdere reizen). We hebben Fruita trouwens al weer op het programma staan, we weten alleen nog niet voor wanneer, en dan zullen we zeker even in Provo, Utah langsgaan. We zijn uitgenodigd.

DAG 11 – van regenwoud tot herfstbos

Het was nog stikdonker toen om 06:00 de wekker ging en toen we een kwartier later in de ontbijtzaal kwamen was het nog uitgestorven, ondanks dat we over een half uur in Prince Rupert zouden aanmeren….dacht ik. Zoals ik begon te vermoeden en angstvallig probeerde te verbergen zat ik in de verkeerde tijdzone en Petra keek me beschuldigend aan toen ze besefte dat ik haar voor niks om 05:00 uur uit bed had gehaald. Mijn "naja, dan hebben we lekker veel tijd" hielp ook niet. Ik had in de Lonely Planet gelezen dat Prince Rupert de natste stad van Canada was en natuurlijk regende het ook hier pijpenstelen, zoals het de laatste vier dagen overal deed. We reden zonder problemen de boot af en Canada weer in. Alleen jammer dat de grenswachter met zoveel enthousiasme mijn visa-waiver uit mijn paspoort rukte dat hij mijn halve paspoort meenam. Regenwoud, dik, groen, vochtig regenwoud, vol paddestoelen. Heel mooi. Reusachtige bomen vol baardmossen, rivieren met beverdammen, watervalletjes die van de rotsen komen stuiteren en natuurlijk de onvermijdelijke regen, die ondertussen een heel klein beetje op onze zenuwen begint te werken. Wat blauwe lucht zou wel weer eens mogen. Om dat te vinden en omdat de enige weg die kant op gaat, verlieten we de kust oostwaarts, richting de Rocky Mountains. Het is ongeveer 1000 km tweebaansweg naar de Rockies, maar we hebben tijd zat. We lopen inmiddels twee dagen voor op onze onofficiele planning en die was al ruim bemeten. We zijn dus doorgereden tot we het regenwoud achter ons hadden en staan nu in een state park, vlak voor New Hazleton. Hier is het weer wat kleurrijker, nog niet de prachtige felgele bossen zoals in de Yukon, maar toch aardig herfstig. Ondanks de regenachtige rijdag hebben we toch nog wat interessante ontmoetingen gehad. Het begon toen er aan de ontbijttafel een Amerikaan aan ons tafeltje (het enige bezette tafeltje) kwam zitten (Amerikanen doen dat) en ons de oren van de kop begon te babbelen (dat doen ze ook), om 05:30 ‘s morgens. Het was een Bush-stemmer en het type "olie maniak" (volgens Petra). Het werd interessant toen zijn zoon Jason erbij kwam zitten. Een boswachter, natuurbeschermer en anti Bush. Pa zei dat z’n zoon gelijk had wat betreft het slechte milieubeleid van de Bush regering en was duidelijk erg trots op zijn zoon. Ze waren samen op weg van Alaska naar Oregon en Oklahoma, om Jason’s auto terug te brengen. Een aandoenlijk en zeer verschillend stel. De tweede ontmoeting was met een lifter. Hij stond haveloos en laveloos (bleek toen we de sterke alcoholdamp roken) langs de weg. Ik stop in principe altijd voor lifters als we ruimte hebben, dus we lieten hem op de volle achterbank klimmen. Hij had een beetje een vreemd verhaal. Hij had een paar dagen in het bos gezeten om paddestoelen te zoeken en wilde nu naar zijn dochter’s verjaardag. Zijn vriend zou hem oppikken, maar die had gelogen en had toch geen auto. Hij had nauwelijks wat bij zich en al helemaal geen grote oogst paddestoelen. Hij vertelde dat er in zijn dorp (hij was indiaan) paddestoelverkopers kwamen en dat er veel geld mee te verdienen was. Het leek me een beetje een lulverhaal. Een half uur later stapte hij uit in the middle of nowhere en bedankte ons hartelijk. Ik vroeg me vagelijk af of ik mijn weigering om mensen te wantrouwen me nog eens een beroving of erger zou opleveren. Het scenario leek me niet helemaal onmogelijk. Paddestoelzoekers, m’n neus, het is toch zeker Frankrijk niet. Even later reden we Kitwanga binnen, een dorp van de Nisga’a indianen en mijn mond viel open toen ik overal tenten met bordjes "mushroom buyers" zag. Overal paddestoelen kopers, dus toch. We stopten en liepen een tent binnen en werden begroet door een blanke man van middelbare leeftijd, met een dik Frans accent, hahaha. Deze Frans-Canadezen trekken door het land om overal paddestoelen te kopen en reizen het paddestoelenseizoen achterna. Daar heb ik nog nooit van gehoord. In hetzelfde Kitwanga begon een indiaanse vrouw spontaan van alles en nog wat te vertellen over de geschiedenis en de huidige situatie van de indianen. Ze was eigenlijk een kustindiaan, maar ingetrouwd in de "frog" clan van de Nisga’a indianen. Ze mogen namelijk niet trouwen me clanleden. Ze vertelde over oorlogen tussen de stammen, de ziektes die de blanken brachten en het huidige gevecht met de regering over de natuurlijke hulpbronnen op hun land. Grappig vrouwtje. Ze sprak met een zwaar accent, maar zei wel net als veel Canadezen dat typische "eh" overal achteraan. Hee, verrek, het is droog en er piept een waterig zonnetje tevoorschijn. Tent opzetten en kampvuur aan!

DAG 12 – verder oostwaarts

Toch lekker om weer in de tent te slapen. Een klein knus wereldje dat je overal kunt neerzetten voor weinig geld. Buiten is het donker, nat, koud en sluipen de beren en wolven rond, terwijl het binnen knus en warm is. Ik wou zeggen "veilig", maar het is binnen niet veiliger dan buiten. Er hangen hier, zoals overal, wel waarschuwingsborden voor grizzlies, maar sinds Kluane en vooral Haines, maak ik me er nog nauwelijks meer zorgen over, dan de wilde zwijnen thuis. Het is gelukkig droog, maar nog steeds zwaar bewolkt. De wolken hangen iets hoger dan gisteren en daar waar ze opgetrokken zijn is een rand van sneeuw en rijp zichtbaar op de bergen. We naderen de vorstgrens. Tot zover was het comfortabel warm in de slaapzakken, zonder dat we onze extra fleecedekens, sokken, mutsen of kleren nodig hadden. Zelfs met een beetje nachtvorst in Kluane. Laat die vorstgrens maar komen dus, beter dan regen. Vandaag rijden we verder naar het oosten. We zullen ook vandaag de Rocky Mountains nog niet bereiken. We richten ons op de omgeving van Vanderhoof of Prince George. Misschien dat we dan morgen Jasper bereiken, misschien ook wel niet, tijd zat.

DAG 13 – nog verder oostwaarts

19:30, Purden Lake

We hebben net voor donker deze rustige boscamping bereikt. We hebben ook zojuist onze eerste zwarte beren gezien, eentje langs de hoofdweg en eentje bij de ingang van de camping. We hebben vandaag 500 km in oostelijke richting afgelegd en zijn op nog maar 350 km van Jasper in de Rockies. Het grootste deel van de dag hebben we bezoek gehad, van Smithers tot Vanderhoof reed Gabrielle, een lifster uit Quebec, met ons mee. Grappig, Petra had vanmorgen speciaal een stoel vrijgehouden voor lifters. Gabrielle was dolblij dat ze mee mocht rijden, omdat ze wat nerveus was over deze highway. Er schijnen nogal wat vrouwen verdwenen te zijn hier en ze durfde alleen maar met vrouwen of stellen mee te rijden. Grappige meid, niet onknap met lang donker haar en een schattig Frans accent en uiterlijk met volgens eigen zeggen nog wat indiaans bloed. Tientallen oorknopjes in haar oren, een rugzak, een bijl, berenspray, een gitaar en een grote grijns. Ze was al vijf jaar aan het reizen door Canada, Zuid-Amerika en Europa en kon nu een paar dagen in Vanderhoof in een hotel werken om daarna naar Whitehorse door te reizen om haar moeder te bezoeken. We zaten behoorlijk op dezelfde golflengte qua leven, heelal en de rest. Ook Gabrielle ging uit van het goede in mensen en begreep precies wat ik bedoelde toen ik mijn zweverige geluk-karma verhaal uitlegde, hahaha, ze kwam er zelfs zelf mee. Een paar leuke uurtjes en het was eigenlijk jammer om haar in het supervrome en superslome Vanderhoof achter te laten. Weer zo’n leuke ontmoeting.

Toen we tegen de schemer Prince George verlieten, na een snelle, niet al te goede Vietnamese maaltijd, stond er een grote, grijze, zwaarbepakte lifter langs de weg. We stopten en zeiden dat hij wel mee kon, maar slechts tot het Purden Lake state park, omdat we daar zouden kamperen. Hij wachtte liever op een "longer ride", maar bedankte ons hartelijk voor het stoppen, we waren de eersten die stopten die dag, tjemig. De duisternis is inmiddels gevallen en de parkranger die zojuist het kampeergeld ($14) kwam innen, waarschuwde dat er op 25 meter van onze tent een zwarte beer met drie jongen woont en dat we dus geen eten moesten laten rondslingeren. Er was ook zojuist een lynx gezien op de camping. Petra wilde gelijk een schoteltje melk klaarzetten, maar ik kon dat voorkomen door mijn berenspray op haar te richten met de woorden: "go ahead, make my day.."

Leuke plek, leuke dag, ondanks dat het voornamelijk een rijdag was, door een niet al te spannend landschap van weiden en produktiebossen, bijna Nederlands aandoend.

DAG 14 – Rocky Mountains

De temperatuur ‘s morgens is rechtevenredig met het gemak waarmee ik de slaapzak uitkruip en beide waren niet al te hoog vanmorgen. Met andere woorden, het was kil en het kostte me erg veel moeite om m’n warme nest te verlaten. Voor het eerst in onze kampeergeschiedenis was Petra zelfs eerder op dan ik, gedreven door elandenkijklust. Geen eland te zien natuurlijk. De derde dag dat we over highway 16 oostwaarts rijden, over een tweebaansweg door "replanted forest". Er is hier gigantisch veel bos en het is zo te zien bijna allemaal omgehakt en herplant, schandalig gewoon. Uit de verte lijkt het een verbetering, saaie, onafzienbare dennebossen, vervangen door wat kleurrijker loofbos. Maar van dichtbij is te zien hoe rijk dat originele dennebos is. Bomen van alle leeftijden, vermolmd hout vol paddestoelen, mos en planten. Baardmossen die naar beneden hangen en meer kwetterende eekhoorns dan ik ooit gezien heb. Eigenlijk heb ik herplante bos wel een beetje gezien en ik ben blij dat we de rockies naderen, waar we wat meer activiteiten kunnen gaan ontplooien. Er verschijnen al besneeuwde pieken in ons gezichtsveld en Jasper is nog maar zo’n 200 km weg. Ik richt me op de Miette Hotsprings zo’n 60 km voorbij Jasper. Ik heb zin om in het warme water te poedelen, al is het eigenlijk nog geen tijd voor onze wekelijkse douche. We hebben 4 dagen geleden nog gedouched. Ik zei gisteren tegen Gabrielle dat ze geluk had dat wij 3 dagen eerder onze wekelijkse douche hadden gehad en met een grijns antwoorde ze "well, I didn’t" hahaha. Ah, lunch. Petra heeft haar zogenaamde branderangst opgegeven en maakt Chili Fajita’s, oftewel tortilla’s met een blik bruine bonen.

18:30 Pocahonta

Pjew, moe. We zijn in Jasper National Park in de Rockies. Ons tweede doel na Kluane. Het is koud. De zon is nog niet onder en toch vriest het al en er ligt sneeuw. Erg mooi hier, prachtige vergezichten met indrukwekkende, besneeuwde pieken die weerspiegelen in rimpelloze meren. We hebben meerdere malen beren, wapiti (elk) en bergschapen gezien onderweg. En elke keer stoppen en proberen een foto te maken natuurlijk. Ik ben blij dat we er eindelijk zijn.

DAG 15 – Jasper National Park

13:00 uur, Miette Hotsprings

Een soort rustdag, al wisten we niet zo goed waar en hoe we dat zouden gaan doen. In de inmiddels dooiende sneeuw bij de tent zitten is te koud en te nat. Maar het gaat vanzelf. Het lukte me weer niet om na de koude nacht uit m’n warme slaapzak te kruipen. Die slaapzakken die we gekocht hebben zijn gewoon te comfortabel (north face, black kazoo). Het is hier in Alberta ook nog eens een uur later dan in Brittish Columbia en al met al waren we pas tegen 11 uur weg. Een half uur later plonsden we rond in de Miette Hotsprings, een thermal bad van 40 graden met een ijskoud bad van 10 graden ernaast om jezelf beurtelings lekker te verwennen en te straffen. Er is ook nog een derde bad van 38-39 graden. Ik zit nu helemaal loom in mijn t-shirt in de zon op een terrasje, een scenario dat ik niet echt voor waarschijnlijk had gehouden. Een beetje zwavelig, maar verder weer lekker schoon. Morgen gaan we weer bikkelen. We hebben nou al 3 keer van andere hikers het advies gekregen om de skyline trail te gaan lopen, een 3-daagse hier in Jasper, hoog over de bergkammen. De enige andere kampeerders gisteren, waren een Iers/Nederlands stel, dat ook deze trail gaat lopen. Ik had er thuis al wel naar gekeken, maar ik dacht dat hij te hoog was in deze tijd van het jaar. Het hoogste punt is 2500 m., terwijl op onze camping op 1100 m. al sneeuw lag. We laten ons dus maar even adviseren in het visitor center en dat is gelijk ons enige andere doel voor vandaag, gaaap.

18:00 uur, Whistler Campground

Gewoon klef, we zitten op het picknick bankje bij de tent aan de rand van de camping. Naast ons loopt een wapiti (elk, een soort edelhert) met z’n harem. Eng dichtbij toen ik voorovergebogen de tent aan het opzetten was. Ze zijn bronstig en ik draag mijn wapiti-kleurige broek. De mannetjes burlen van tijd tot tijd, een raar geluid alsof het water in een fluitketel begint te koken. "wildlife viewing" vanuit je tent, goh. Belachelijk, er loopt zelfs een eekhoorn noten te verstoppen in onze tent. We hebben bij de backcountry desk ingetekend voor een drie-daagse. Niet de Skyline Trail, er is zoveel sneeuw gevallen dat iedereen terugkeert. Sneeuw tot je dijen, lawinegevaar en sneeuwhellingen van 80%, no thanks. We gaan nu de wat tammere "Fortress Lake" hike doen. De ranger waarschuwde voor een gevaarlijke riviercrossing, maar die is bijna aan het eind van de trail. Als het te heftig lijkt, keren we daar gewoon om. Goh, lekkere dag vandaag. Zon, rust en even leuk in het plaatsje Jasper gekeken. Enorm toeristisch, maar helemaal niet erg na twee nogal stille weken. Net vakantie zo. Morgen is alles weer anders (spannende aanzwellende muziek en als aftiteling "wordt vervolgd")

DAG 16, vrijdag 19 September

Kuch, toch niet zo anders dus. Ik ben in gevecht geraakt met luiheid en besluiteloosheid. Het regende tot we de tent uitkropen, of beter gezegd, we kropen de tent uit toen het ophield met regenen. Kleddernatte tent, zwaar, vies, lekkend op de rest van de spullen in de rugzak. En dat voor een wandeling die eigenlijk niet zo heel interessant is. Geen hoogteverschil, geen uitzichten en dezelfde weg heen als terug. Aan de andere kant, mooi landschap, veel wildlife, de lucht wordt blauw, zucht, decisions, decisions, decisions. Petra hakte de knoop door. Vandaag naar Maligne Lake, wandeling 1 dag uitstellen. Luiheid: vastberadenheid = 1:0, best. Wel even de backcountry permit laten veranderen dus.Vannacht burlden de wapiti zo ongeveer de hele nacht. Ik werd er steeds wakker van, maar het is te leuk om het irritant te vinden. Net als de huilende coyotes gisternacht en de uilen een paar nachten geleden. Het is nu levensgevaarlijk in ons kampje. Niet voor ons, maar voor de eekhoorn die bij ons woont. Er is een valk aan het jagen en die scheert steeds rakelings over ons heen en valt de kraaien aan die zich ook in ons kamp verschuilen. De eekhoorn scheurt van boom naar boom met z’n denneappels in plaats van ze lekker op een boomstronkje te gaan zitten pellen, zoals gisteren.

17:00 uur

Luiheid: vastberadenheid= 2:0

We hebben de permit niet laten veranderen en hebben nu dus nog 1 backcountry nacht. Het wordt dus maximaal een 2 daagse. Maximaal, want ik vertrouw onze vastberadenheid niet zo. Wel ons doel voor vandaag gehaald: elanden zien. 5 stuks, op twee verschillende plekken. Maligne Lake was een dure toerist trap, je kan voor $35 het meer opvaren om De Foto te maken van een groepje bomen (spirit island), dat hebben we dus maar niet gedaan. Tjonge, wat wagen sommige mensen hun leven. Een paar Japanners liepen tot ongeveer 2 meter van een enorme mannetjes eland. Die beesten zijn enorm, veel groter dan de Scandinavische variant, volgens mij. Echt levensgevaarlijk. En ik maar wachten op een mooie foto van een vliegende Japanner. Om in de Japanse stemming te blijven, gaan we het Japanse restaurant in Jasper zoeken. We hebben immers $70 bespaard, door niet naar Spitit Island te gaan en na zoveel luiheid mogen we onszelf we eens verwennen. Ah, alle kleren weer schoon. Ik heb ze in de wasbak van de wc onder het bordje "verboden kleren te wassen" snel gewassen en ze hangen in het schaarse zonnetje te drogen. Onze Amerikaanse buurman kwam ons waarschuwen voor de gevaarlijke Wapiti hier op de camping en bij Maligne Lake waarschuwde een Amerikaan ons voor de levensgevaarlijke beren in Alconquin (waar we over 2 weken hopen te kanoen). De gevaarlijkste beren van het continent, er vallen veel doden daar. (opmerking achteraf: whoahahahaha!!!). Hoe komt het toch dat ik waarschuwingen van Amerikanen steeds minder serieus ga nemen? Waarom waarschuwen Amerikanen eigenlijk zo graag? Heeft het iets te maken met die enorme hoeveelheid waarschuwingsborden in hun land? Het is vast diezelfde eigenschap waarbij ze hun neus overal insteken. Meestal vinden we dat wel leuk, ze zijn gezellig en babbelig. Maar dat overdreven waarschuwen vind ik wel irritant. Je krijgt dan eigenlijk verkeerde adviezen, terwijl je dat zelf moeilijk kunt inschatten. Eigenlijk zou ik ze als controlevraag willen stellen: "durf je nog naar europa te vliegen na 11 September?" en als het antwoord negatief is dan weet ik wel wat voor vlees ik in de kuip heb. De Canadezen lijken anders, ze zijn ook wel babbelig, maar ze waarschuwen niet. Misschien omdat ze meer aan de natuur gewend zijn, misschien omdat het geen Amerikanen zijn. Het klinkt wat algemeniserend en dat is het ook wel een beetje. Het valt me gewoon op dat waarschuwingen altijd van Amerikanen lijken te komen.

DAG 17 – Lake Louise

Naar Banff, 18:00 uur, Lake Louise

3:0 voor de luiheid. Tussen wekker en rits zaten anderhalf uur en het werd al snel duidelijk dat de hele Fortress Lake hike gecancelled ging worden. We zijn voor het fatsoen nog even bij de trailhead gaan kijken, maar ook daar werden we niet echt enthousiast, op naar Banff dus. Op de grens tussen Jasper en Banff bevinden zich de Columbia Icefields. Een enorme sneeuwzee stroomt als een aantal gletsjers de bergen af. De attractie is dat je met een snowbus de gletsjer op kan en er een poosje mag buitenspelen. Een touristtrap met voornamelijk Japanners, maar toch erg leuk. Ik lach me steeds rot om die Japanners. Ze maken allemaal precies dezelfde formele foto’s, achterelkaar door. Ik dacht dat ik erg was, maar ik ben nog lang geen echte Japanner. Toen ik ze zo grijnzend naar ze stond te kijken begon er een driftig naar me te wenken en voordat ik er erg in had stond ik in een groepje Japanners whisky te drinken en nootjes te eten, terwijl Petra als een echte Japanse het tafereel uit alle hoeken fotografeerde, hahaha.

Tussenbalans

We zijn nu 17 dagen onderweg. We hebben nog 8 volle dagen Rockies en dan nog een dag om in Calgary te komen (2 uur rijden ofzo). Dan vliegen we naar Toronto, waar we nog 9 dagen te besteden hebben. Het laatste plan is om een 4-daagse in Mount Assiniboine Park te gaan doen en voor die tijd nog even de parken Yoho en Kootenay aan te doen. Dat laatste klinkt oppervlakkig, maar dat drukt wel een beetje de sfeer uit. Tot nu toe was het wel leuk om ons ontspannen in de toeristenstroom te laten meevoeren door de Rockies en bij de verplichte uitzichtspunten de verplichte foto’s te maken en ons voor te veel geld vol te stoppen met vreten en souvenirs. Maar ik bespeur bij mezelf een beginnend gevoel van onrust, dit is niet waarvoor ik hier ben eigenlijk. Petra zei: "leuk om een keertje geweest te zijn, maar te toeristisch om vaker te komen." Helemaal mee eens. Het zit hem er eigenlijk in dat je het gevoel krijgt dat je "verwerkt" wordt door een toeristenmachine in plaats van dat je zelf wat onderzoekt, bekijkt, beleeft. Het is simpel op te lossen door de backcountry in te gaan, dan valt alle nep weg. De hoogste tijd om de luiheid te laten varen, voordat het onze beleving negatief gaat beinvloeden (heldhaftige trompetmuziek schalt...)

DAG 18 - Yoho

14:00 uur, Twin Falls

Goh, we zijn zomaar opeens in de backcountry. Berugzakt en wel op weg naar Little Yoho, een backcountry campground in het achterland van Yoho National Park in de Rocky Mountains. Vanmorgen werden we wakker in een bevroren tent onder een grijze hemel. We wilden het toeristische ‘front country’ van Banff even ontvluchten met een dagwandeling in Yoho, maar voor we er erg in hadden hadden we al een ‘overnight backcountry permit’ gekocht bij het visitor center en stonden we de rugzakken in te pakken voor een tweedaagse. Zo gauw we Yoho binnenreden klaarde het in rap tempo op en even later liepen we door een prachtig landschap in ons t-shirt. Blauwe bergstroompjes die van gletsjers komen en bos dat sterk aan regenwoud doet denken. Vermolmd hout overgroeid met mos, varens, gele boompjes, rode struikjes met bessen. De sterke kruidige geur van dennennaalden op ons pad en af en toe een paddestoel. Aaah, wat lekker om weer door het bos te lopen tussen de besneeuwde pieken. De weersverwachting is goed al zal het vannacht op 2100m wel aardig fris zijn.

18:00, Little Yoho

Het lieflijke bos werd wat minder lieflijk en wat spannender. Enorme woudreuzen die langgeleden zijn geneuveld en nu onder een dikke laag mos, varens en paddestoelen liggen begraven. Alsof we over een bizar slagveld liepen waar ooit ondenkbare gevechten zijn gevoerd. Het deed me denken aan het gevecht van de wandelende bomen in de ‘Lord of the Rings’, de enten. We naderden de boomgrens en we kregen prachtige uitzichten voorgeschoteld. Witte pieken boven ruisend blauwe beken en spectaculaire watervallen. Continue omhoog, dan weer over velden vol rotsblokken, dan weer over bospaadjes. Ik heb (weer) geen kaart en kon dus niet zien hoelang we over deze etappe zouden doen. Het aantal kilometers staat wel op bordjes aangegeven, maar niet het hoogteverschil. De looptijd is dus niet helemaal goed in te schatten. Uiteindelijk bereikten we na 600m stijgen net na 17:00 de Little Yoho Campground. Een primitieve camping met een poepdoos en een berenpaal om je eten in te hijsen. Er ligt her en der wat sneeuw en er staat een ijskoude wind. Petra’s neus begint al vuurrood te worden en ze zit met een mes en vork op tafel te tikken. Een subtiele hint dat ik moet stoppen met schrijven ben beginnen met koken. Tibetaanse stoofpot die over precies een week precies een jaar over de datum is, jum.

20:30

Buiten sneeuwt het en koelt het snel af. We hebben ons even opgewarmd in een ACC hut een paar honderd meter verderop, maar nu zijn we weer aangewezen op wat we in onze rugzakken naar boven hebben gesleept. Gek, normaal gesproken is zo’n eerste trekkingnacht altijd een beetje vreemd, maar we liggen nu al bijna 3 weken in dit tentje met dezelfde jas als hoofdkussen. Het enige verschil is dat we nu geen auto met lekkers naast de tent hebben staan. Het lekkers hangt een paar honderd meter verderop aan een soort ooievaarsnest, waar het via een staaldraad over een katrol naar boven is gehesen. Eigenlijk lijkt het dus helemaal niet zo primitief nu. Ons ‘huis’ staat alleen toevallig op een berg aan een rivier nu. Het is donker en koud. De wereld is piepklein geworden, alleen in de binnentent is nog licht en warmte. De wereld zal zo zelfs nog meer krimpen tot de grenzen van mijn slaapzaak. Knus en een beetje spannend tegelijkertijd. Je weet namelijk nooit helemaal zeker of de elementen niet te heftig worden voor die stukjes tentdoek en dons die je bij je hebt en daar moet je het toch echt mee doen. Yeah, dit is leuk, avontuurlijk. Ik ben blij dat we de frontcountry voor de backcountry hebben verruild.

DAG 19 – Iceline

8:00

Shit. Er komt warme lucht over de bergkam, het vriest niet eens. Dat is niet shit, maar wat wel shit is is dat het als gevolg daarvan is gaan regenen. Wat nog shitter is is dat ik bij wijze van hoge uitzondering de weersverwachting heb geloofd en uit gewichtsbesparing mijn regencape in de auto heb gelaten (grappig hoe je altijd weer nieuwe inschattingsfouten kunt maken). Dat is niet eens shit meer, dat is gewoon kut. Ik vraag me ook af hoeveel water de brander- en etenszakken hoog in de nepboom hebben opgevangen. Om de waterschade te beperkten blijven we voorlopig nog even aan de binnenkant van het tentdoek in afwachting van een lagere luchtvochtigheid aan de andere kant.. zucht...

12:30, Iceline

De regen ging over in motregen en hield daarna helemaal op. Het begon wat te waaien en de tent droogde snel. Inpakken, ontbijten en wegwezen. We klommen boven de boomgrens en de wolken stegen met ons mee zodat de meeste toppen alweer zichtbaar werden. Het pad voert voornamelijk over de morraine van de gletsjers en af en toe langs een blauw gletsjermeer. Indrukwekkend alpien landschap, zelfs met dit donkere weer. Terwijl we zitten te pauzeren kruipt er een hondsbrutale chipmunk rond. Af en toe leunt hij tegen m’n been of klimt op een rugzak, bedelend om een hapje. Maf beest.

14:30, Yoho Lake Campground

Goh, druk hier, alle picknicktafeltjes zijn bezet. We zijn ook alweer ruimschoots afgedaald naar de regionen die we delen met de ‘dayhikers’ die lichtvoetig met hun ‘daypacks’ voorthuppelen. Soms voel ik me stoer als ik ze tegenkom en soms een lullo met zo’n grote megapack op m’n rug. Maar meestal vind ik het wat jammer als we ze beginnen tegen te komen omdat het toch een teken is dat we niet zo diep meer in de wildernis zitten als we zaten. Eigenlijk zouden we allang hebben moeten lunchen, maar we hebben geen honger. Het was eigenlijk ook niet erg zwaar deze twee dagen en we hebben de afgelopen week verschrikkelijk gevreten overal. We houden het dus bij een soepje en een reepje. Nog een uur en dan zijn we weer bij de auto.

20:30, Kicking Horse Campground

Om 16:00 waren we weer afgedaald naar de trailhead. Beneden is het toch een stuk kleurrijker en lieflijker dan in de onwelkome rotsige ijzige wereld 700m hoger. Eigenlijk houden we meer van kleurrijk en lieflijk. In totaal 33 km gelopen met een hoogteverschil van zo’n 1000m, in twee dagen dus. Lekker tochtje.

Nadat we de tent hadden opgezet zijn we ‘nog even’ naar Field gereden. Als beren op een tent vol lekkers wierpen we ons op de Kicking Horse Lodge, waar we verschrikkelijk hebben zitten bunkeren. Het eten was verrukkelijk, alsof we in Frankrijk waren. Nog nooit heb ik aan deze kant van de Atlantische Oceaan zo lekker gegeten. Zelfs de serveerster was Frans om de sfeer compleet te maken. Caribou biefstuk in wijnsaus, met brie en appel gevulde kip. Salade’s met warme kaas, subtiele sausjes en versie sorbets. Alles opgemaakt alsof er een echte chef kok aan het werk was. Nadien $100 armer en een licht schuldgevoel rijker. En lekker rozig na een warme douche en een geweldige maaltijd. Nog even een vodkaatje achter uit de auto pakken en met m’n leesboek relaxen tot de loomheid de ogen doen dichtzakken, net vakantie, aaaah.

DAG 20, springplank

Verplaatsdag, rustdag, luierdag ofzo. We werden na een regenachtige relatief warme nacht (voor het eerst in een week vroor het niet) begroet met een blauwe lucht. Terwijl we Yoho verlieten en naar het stadje Banff reden werd het weer alleen maar beter. Veel meer doen dan ons klaarmaken voor de 4-daagse naar Mount Assiniboine stond niet op het programma en net na het middaguur stond de tent al op Tunnel Mountain Campground en was het eten voor 4 dagen verdeeld. Daarna zijn we naar het Banff visitor center gegaan om de benodigde backcountry permit te halen. Tot ons genoegen wordt voor de hele periode perfect zonnig weer beloofd met een temperatuur die richting de 20 graden gaat. Maar ditmaal neem ik toch mijn regencape weer mee (opm achteraf, en niet tevergeefs). Tjemig, dit kom wel eens de perfecte hike worden. ’s Nachts iets pittiger, vannacht en morgennacht –7 en daarna lijkt het even gedaan met de vorst, perfect.

De rest van de middag hebben we in de Upper Hot Springs liggen weken. Een buitenbad van 40 graden met een prachtig uitzicht op de besneeuwde bergen. Tot onze lichte schande hebben we ook vanavond weer veel te veel geld uitgegevn in een restaurant (steakhouse ditmaal) in plaats van het voorgenomen blik bonen (we hebben nog 7 blikken bonen en na de hike nog 2 dagen om ze op te eten). Enfin, vandaagwas dus een springplank voor de 4-daagse trektocht die morgenochtend begint. We hebben er ontzettend veel zin in.

DAG 21 – Assiniboine I

9:30, Canmore

Leuke sfeer, gezellig druk, goede muziek. We zitten even in een koffiehuisje in Canmore. Het laatste restje beschaving op te snuiven voor we weer 4 dagen de wildernis in gaan. Leuk stadje. Het viel mee met de kou. Het vroor inderdaad 7 graden buiten, maar in de tent bleef de thermometer net op 0 steken. De slaapzakken voldoen prima en we hebben het niet koud gehad. We zijn nu buiten de nationale parken in het ‘gewone’ canada. Canada lijkt een soort kruising tussen de USA, noorwegen en een vleugje frankrijk. Het wat kille natuurschoon en de houten kerstsfeer van skandinavie, de gezelligheid en het stratenpatroon van de USA, maar wel met meer Franse kwaliteiten. En dan hebben we het voedsel in quebec (het echte franstalige canada) nog niet eens geprobeerd.

We hebben niet zo’n heftige dag voro de boeg vandaag. 14 km lopen en volgens mij nauwelijks hoogteverschil. Volgens de ranger in Banff moeten we 400m overbruggen, maar mijn kaart laat daar niets van zien, naja, we zien het wel. Maar zelfs met 400m erbij is het niet zo zwaar. De rugzakken zijn wel zwaarder nu. De hardkeks zijn bijna op (gelukkig) en we hebben nu ‘gewoon’ eten mee. Veel zwaarder en het neemt meer ruimte in. Petra heeft zelfs een blik bonen mee. We hebben nog niet ingepakt en we zijn nog lang niet bij de trailheid, dus die 14 km komt weg goed uit (maar da’s geen toeval natuurlijk). Mooie zonnige dag, al komt er nu in een hoog tempo sluierbewolking aanzetten. Een weersomslag op komst?

14:30, BR9

Nadat we langzaam en grondig onze rugzakken hadden ingepakt gingen we om 12:00 op weg. Dat rustige ongestoorde inpakken geeft altijd een soort rustgevend gevoel. Die concentratie is voor mij altijd een soort meditatie. Je ziet dan al je spullen weer even en je begint precies te beseffen wat je gaat doen en dan weet je dat het allemaal klopt. Ik schrok even van het gewicht en volume van mijn rugzak met het extra eten, extra warme kleren, extra brandstof en een natte zware tent. Maar eenmaal op weg viel het erg mee. De onvermijdelijke waarschuwingsborden voor grizzlies maken verrassend genoeg eigenlijk nog nauwelijks indruk na onze Kluane wandeltocht 2 weken geleden en onze ontmoetingen met de beren in Alaska. We houden natuurlijk flink rekening met de beren en gedragen ons volgens het boekje, maar we lopen er niet constant meer aan te denken. Het gaat vanzelf. Het pad was breed en goed en er was niet al te veel hoogteverschil. Het ging eigenlijk gewoon als een speer en 2 uur later waren we bijna op campground BR9 voor een lange luie siesta. Het is nog minder dan een uur naar McBride Camp. Een zeer kort dagje dus, 3 loopuren. We zijn qua afstanden niet zo ambitieus deze keer. Omdat we de omstandigheden hier in de Rockies niet kennen en omdat we vlakbij het sneeuwseizoen zitten willen we ruimschoots aan de veilige kant blijven zodat we nog heel wat reserves hebben mochten we toch onverwachte obstakels tegenkomen, we zijn immers altijd maar met z’n tweeen. Het gaat dan vooral om sneeuw en ijs. Als er een halve meter verse sneeuw valt redden we het wel 15 km terug in een dag zwoegen, maar bijvoorbeeld 3 dagen van 25 km terwijl je spullen nat worden en je eten opraakt zou niet prettig zijn. Maar vandaag zitten we dus heel ver aan de comfortabele kant, iets te ver voor mijn smaak eigenlijk.

We zijn dus op weg naar Mount Assiniboine Provincial Park, een park waar geen wegen naartoe lopen, alleen trails. Het park zou een van de juweeltjes van de Rockies moeten zijn. Morgen bereiken we het park via Assiniboine Pass en over 3 dagen verlaten we het weer via Wonder Pass. Twee dagen in het besloten en verstopte park waar je alleen op spierkracht kan komen, wauw, kicken!

17:30, McBride Camp (11U PS 04032 39887)

Doodstil is het hier, bijna onheilspellend stil. Zelfs nauwelijks een vogel te horen. We hebben de tent opgeslagen in een dicht dennenbos, we zijn de enigen hier. De lucht is betrokken met een soort dikke grijze sluier waar nog net een vaal zonnetje doorheen prikt. Een spookachtig schaduwloos licht. Omdat we qua beren niet bij onze tent mogen koken of eten hebben we onze toevlucht gezocht op de veranda van een afgesloten hut waar doodshoofden van elanden ons kil aanstaren. Er dreigde geen water te zijn, maar ik ben even op verkenning gegaan en vond op zo’n 300m van ons kamp een riviertje. Het water moet hier vanwege de giardia bacterie gekookt worden. Mijn waterfilter is in Kluane kapot gegaan, maar het is geen probleem, ik heb 2 propaantankjes meegenomen, brandstof zat. Vooral vanwege de stilte kost het even wat moeite om ons helemaal comfortabel te voelen hier. Een paar nieuwsgierige volgels helpen er wat bij, net als een paar flinke slokken Vodka. Ditmaal heb ik me ondanks het gewicht wat meer luxe veroorloofd. Flesje drank, zakje pinda’s en een leesboek. Ditmaal heb ik ook een goede kaart en ik zie dat m’n kompas hier nog steeds 25 graden afwijkt ten opzichte van het werkelijke noorden. Dat komt door de ligging van de magnetische pool ergens in noord-canada, vanuit Nederland is er momenteel helemaal geen afwijking. Iets om goed rekening mee te houden tijdens het lopen. De zon verdwijnt om 19:40 over de rand van de planeet en komt om 7:30 aan de andere kant weer omhoog. De daglengte is dus nagenoeg 12 uur en wel op de hele wereld omdat we vlak bij het moment zitten waarbij de zon de evenaar passeert, het begin van de herfst. Het is 18:00, 10 graden celcius en we zitten op 1900m. Data, op een of andere manier werkt data geruststellend. Alsof je je omgeving dan voor een deel begrijpt. Maar waarom is het hier toch zo stil in het bos? (opmerking achteraf, misschien het onbewuste besef dat we 2 dagen later vlak bij deze plek een angstig avontuur zullen gaan meemaken?.. (spannende muziek zwelt aan)).

DAG 22 – Assiniboine II

8:30, McBride Camp

Vannacht begon het te regenen en erg hard te waaien. Wij stonden goed beschut in het bos, maar er was niet veel fantasie voor nodig om te bedenken hoe de zakken met eten uit de berenpaal zouden waaien, waarna vervolgens de inhoud door de talloze eekhoorns door heel het bos zou worden verstopt. Met zonsopgang werden we gewekt door het gekwetter van eekhoorns,oh,oh. Ik kroop de tent uit en werd begroet door een prachtige blauwe hemel. Snel op zoek naar de etenspaal, 200 m. verderop en tot mijn opluchting hingen alle zakken nog fier in top. Tent afbreken, inpakken en ontbijten bij de "warden cabin", waar het uitzicht het mooist is. Sneeuwpieken lichtten op in het nog zachte zonlicht en aan onze voeten de roodgele vallei met de Bryant Creek waaruit we ons drinkwater halen. M’n waterfilter is nog steeds kapot en ik heb hem niet eens meegenomen. De chloordruppels schijnen niet te werken tegen giardia, dus ik kook het water een paar minuten. Gas zat. Vandaag gaan we de Assiniboine pas over en het park in. De pas is zeven kilometer hier vandaan, 400 hoogte meters stijgen. Het weer is prachtig, het wordt mooi lopen vandaag.

12:00, Assiniboine Pass

Pjew, twee en half uur flink doorgelopen en nu zitten we net onder Assiniboine Pass, nog net uit de wind. We hebben de berg zelf, de Matterhorn van de Rockies, al boven de pas zien uitsteken. Z’n spitse top van 3618 m. hoog lijkt wel wolken te genereren, aan de leizijde is er constant een sliert te zien. Prachtig landschap. Hellingen met groene sparren en dennen en gele larixen. Daartussen rode en gele struikjes en wat jeneverbes met blauwe bessen. Kleurrijk allemaal. Toen we naar de pas begonnen te stijgen keken we terug op de route die we de laatste anderhalve dag hebben gelopen door de beboste valleien. Bijna bij de pas, bijna in het park.

15:00, Lake Magog

Het gaat even wat minder florisant. Toen we de pas overstaken begon het te regenen en werd het niet meer droog. Het landschap is schitterend, maar Mount Assiniboine is helemaal in de wolken verdwenen. We hebben snel de tent opgezet en zitten nu aan een late lunch onder een gropeje bomen die de regen nog net tegenhouden. Een lunch van energierepen en thee. Een tweede tegenvaller is dat er geen water lijkt te zijn. Het lijkt erop dat ik water uit de plassen moet gaan scheppen of helemaal naar het meer moet lopen. Niet leuk, maar mijn humeur kan er wel tegen. Petra’s humeur heeft wel een dieptepunt bereikt en dat werkt wel op mijn humeur.

16:30, Assiniboine lodge

Belachelijk, we zitten nu in een lodge kruidenthee met koekjes te verorberen. De lodge ligt op een half uurtje lopen van de campground met uiticht op lake Magog en Mount Assiniboine. Er kwam zelfs een luxe japanner aanlopen om te vragen of de sauna wat warmer kon, huh!?? Het blijkt dat er dagelijks een helicoptervlucht naar deze lodge is. Toch niet helemaal alleen maar bereikbaar te voet dus, jammer. Maar we grijpen wel de kans om even op te warmen en op te drogen. We beschouwen het maar als vervroegd diner dat gelijk volgt op een verlate lunch. Reepjes als lunch, koekjes als avondeten, Petra’s humeur is gelijk weer een stuk beter. Wat een prachtig landschap hier. Het waterprobleem is ook opgelost, we vonden achter de campground een piepklein stroompje dat uit een helder bronnetje kwam.

DAG 23 – Assiniboine III

7:00

shit, ik ben ziek. Zware koppijn, misselijk, rillerig. En twee dagen lopen naar de auto, great. Het was zowiezo een onrustige nacht. Het stormde en de tent stond te dansen. Om ons heen klonk het geluid van steenlawines die door de harde wind losraakten van de berghellingen. Oef, ik ben te misselijk om te schrijven...

13:00, Magog Lake

2 aspirines, 2 koppen thee, 2 keer poepen en tegen heug en meug een paar hardkeks. Even schudden en klaar. Ik voel me in ieder geval een stuk beter en ik kan er in ieder geval de humor van inzien dat Petra reageert met ‘even een foto maken voor Geert’ (een collega die het opviel dat wij altijd foto’s van elkaar maken op ellendige momenten) en daad bij woord voegt.

Wat een prachtige zonsopgang haddden we. Het is helemaal helder en de top van Mount Assiniboine ving het eerste rode licht. Even later begon het zachte licht door het gele larixbos te schijnen, te mooi voor woorden. Ik kwam tot de conclusie dat dit misschien wel de mooiste plek is waar ik ooit ben geweest. Iedereen die we de afgelopen week over Assiniboine gehoord hebben zei al zoiets.

We zijn een fikse ochtendwandeling gaan maken en zijn zojuist pas terug. We moeten vandaag Wonder Pass over en het park uit, morgen moeten we namelijk terug zijn bij de auto anders gaan ze ons zoeken. Jammer, net als in Kluane had ik hier nog wel een nahctje willen blijven, we hebben nog genoeg eten. Net als in de VS moet je hier van tevoren permits halen voor de campings. Dat beknot toch je vrijheid wel merk ik. Wat dat betreft is het in Europa leuker backpacken, maar daar is de wildernis weer een stuk dunner gezaaid. De tijd is op, we hebben nog ongeveer 5 uur te gaan en om 19:30 is het donker. Het liefst kom ik maximaal 1 uur voor donker aan, zodat we nog water kunnen halen en dineren (opmerking achteraf: en dat bleek een goede beslissing, spannende muziek zwelt aan....). Over een ruim halfuur op weg dus, moet kunnen.

16:30, Marvel Lake

Het gaat als een speer. We zijn Wonder Pass over en aan de andere kant afgedaald tot zo’n 200m boven Marvel Lake. Een wonder dat ik nog leef, want volgens mij heb ik de hele weg naar Wonder Pass mijn adem ingehouden. Wat een ongelofelijk mooi pad tussen de gele larixen, klaterende felblauwe beekjes en besneeuwde bergen. Het is niet voor niets een World Heritage Site. Op onze campsite stonden ook nog een paar andere backpackers die iik met zulke grote grijnzen rondliepen. "what a beautiful day eh?". Het licht wordt alweer zachter, maar het is nog maar 6 km tot de campsite, max anderhalf uur (sure). Dit is zeker de mooiste wandeldag van deze reis. Te mooi om koppijn te hebben en gelukkig is die verdwenen. Alleen nog zere voeten, lekker, hehehe.

19:30

Tjemig, toen werd het toch nog spannend. Er stond een bordje dat de richting naar de campsite aangaf, maar dat was een ander pad dan er op mijn kaart stond aangegeven. Omdat ik een goede kaart had en die route korter was besloot ik dat pad te volgen. Het pad begon breed en duidelijk, maar het werd steeds vager. Langs rivieren, moerassen en door dik donker zompig bos tot het zo dicht werd dat we niet eens meer konden zien waar we vandaan kwamen. Het begon duidelijk schemeriger te worden en in gedachten zag ik de beren om ons heen zich lekker uitrekken en aan ontbijt beginnen te denken. We konden niet zien welke kant we opmoesten, alles zag er hetzelfde uit. Wegen, huizen en mensen zijn hier niet, het volgende dorp is tientallen kilometers verder. Goddank had ik een kaart en mijn GPS (anders zou ik nooit zover zijn doorgelopen natuurlijk) en we struinden dwars door het vermolmde bos het pijltje acherna in de richting waar de campsite moest zijn. Die lokatie had ik thuis van de kaart gehaald in mijn GPS geprogrammeerd en op zo’n moment vraag je je opeens af of je niet ergens een foutje heb gemaakt. Het liep lastig omdat de dekking vaak wegviel vanwege het dichte bos en mijn kompas bijna onbruikbaar was vanwege die 25 graden afwijking. Op zich is dat geen probleem, je draait hem gewoon 25 graden door, maar ik wist niet of dat oost of west moest zijn. (achteraf ontdekte ik dat mijn GPS dat ook keurig aangeeft). Petra liep vloekend en tierend achter me aan en ik durfde het bijna niet te zeggen toen we de doelcoordinaten hadden bereikt en er helemaal niets te zien was, SLIK! Tijd voor plan B. Ik zocht aan de hand van de coordinaten uit het GPS onze exacte lokatie op de kaart en vond het riviertje waar we stonden. We zouden gewoon het riviertje volgen tot we bij een pad kwamen. Een minuut later struikelde we over een pad en gelijk zagen we een bordje camping, we zaten nog geen 100m mis. Niet slecht voor een 1:100.000 kaart. Die camping was ook niet te zien van 100m afstand. Er staat niemand en er is niets anders dan een poepdoos en een berenpaal een paar honderd meter verderop. Net voor donker binnen pjew, ik ben blij dat ik dat extra uur had ingebouwd. Maarja, ‘binnen’ is ook erg relatief. We zitten nog in hetzelfde bos in hetzelfde tentje. Als we de ‘uitgang’ niet hadden gevonden hadden we ook gewoon onze tent ergens opgezet en alleen zelf ons eten in een boom moeten hijsen (we hebben daarvoor zelfs speciaal een stuk touw meegenomen). De zon is onder en we zitten nu bij de berenpaal te koken, helemaal alleen in het grote berenbos, kicken hehehe. Even een extra slok Vodka voor de schrik en nog een omdat we vandaag meer dan 20km hebben gelopen. En nog een omdat we het verdiend hebben en nog een... hee... leeg, shit. Ah, de tent staat en we zijn op minder dan een dagmars van de auto, een geruststellende gedachte.

DAG 24 – Assiniboine IV

8:30

Na een haastig diner in het schemerdonker hesen we het eten, het afval en de kookspullen omhoog en kropen in de tent. We hadden dorst en hebben een gokje genomen met het bronwater en het ongekookt gedronken. Geen problemen gekregen gelukkig. Dat gokje nemen we meestal, meestal chloreren we het water alleen en dat is niet goed genoeg om giardia uit te schakelen. Maar omdat we toch propaan over gaan houden (we mogen het niet meenemen in het vliegtuig naar Ontario over een paar dagen) koken we het water nu grondig.

De laatste trekkingdag, een makkie. 13 km hetzelfde bospaadje volgen als 3 dagen geleden. Dan terug naar Canmore, dan naar Banff. Douchen, weken in de hotsprings en dan naar de japanner! We gaan onszelf verwennen. Het is weer strakblauw en het vriest een paar graden. Dat laatste valt nog nauwelijks op. We kruipen elke dag als michelinmannetjes uit de tent, vol truien, vesten, jassen , mutsen en handschoenen. Net als die ‘berendreiging’, die valt ook nauwelijks meer op. We lopen met een belletje, een fles peperspray binnen handbereik en we zijn voorzichtig meteten. Maar dat is allemaal een automatische geworden en we zijn niet bang meer gelukkig.Alleen toen we gisteren dwars door het bos aan het zwoegen waren en het schemerig begon te worden werd het wat griezelig en risicovoller. Flink lawaai maken dan.

13:00, Mount Shark Trailhead

Been there, done that, got the t-shirt, yeah! We hebben in een hoog tempo te laatste 13 km afgelegd, vooral Petra was nauwelijks bij te benen. Ze babbelde over pakken sap en cola terwijl mijn vizier gericht was op een grote zak chips die in de auto op mij wachtte. We merkten dat we binnen ‘day hike’ afstand van de trailhead kwamen. Lichtbepakte en vooral erg schoon uitziende (geurende!) mensen die met meestal een vriendelijk ‘hi’ lichtvoetig voorbijstapten. In het achterland gaat dat wat anders. Ongeschoren, ongekampde en zwaarbepakte grijnzende gezichten zonder make-up en geurtjes die allemaal even stoppen om een praatje te maken. Je komt er ook maar een handjevol tegen en elke ontmoeting is toch meestal een ontmoeting met een gelijkgestemde daarginds. Daarginds, zucht, nu zijn we weer hier. Ook mooi, ook leuk, maar niet hetzelfde als daarginds. Ik heb altijd wat heimwee naar daarginds. God wat was het daarginds mooi.

00:00, Banff

De rest van de dag brachten we zoals gepland door in luxe en ledigheid. We reden terug door het ontzettend leuke Canmore naar Banff, waar we onze tent weer opsloegen op Tunnel Mountain campground. Daarna op naar de hotsprings voor een alnge ontspannende weeksessie. Het was er ontzettend druk, overal eigenlijk, het is zaterdag.

Naast ons in bad zaten twee aziaten en we raakten druk in gesprek met Yen en Wei (Francesca) uit China. Ze zijn 3 jaar geleden uit Beijing naar Canada verhuist. Toen we halverwege de avond honger kregen en de sterren al aan de hemel stonden gingen we met z’n vieren op zoek naar een restaurant en na wat omzwervingen kwamen we bij een italiaan terecht. Leuke gesprekken. Ik was vooral geinteresseerd in hun leven in China, het beeld van het westen dat ze daar hadden, de vrijheden en onvrijheden en hoe ze het communisme ervaarden. Ze vertelden honderduit. Wat interessant (niet erg onverwacht) was dat de chinezen zelf een heel ander beeld van hun leven in china hebben dan wij westerlingen. Ze voelen zich niet onderdrukt of onvrij, maar sommige zaken nemen ze gewoon als vaststaand en onveranderlijk aan. Zoals het feit dat politiek en overheid niet te beinvloeden zijn. Maar volgens Wei en Yen heeft dat weinig invloed op hun gemoedstoestand of levensgeluk. Pas toen ze daadwerkelijk in Canada kwamen werden ze aangenaam verrast door de openheid van de politiek hier, maar het speelt geen hoofdrol voor ze. Veel belangrijker is om je ergens thuis te voelen zei Wei, familie, zekerheid, een baan. Tja, blijkbaar zijn er vaak toch meer overeenkomsten dan verschillen en schat ik als buitenstaander een andere cultuur toch vaak verkeerd in omdat ik het vanuit mijn eigen gezichtspunt probeert te begrijpen, dat is bijna onvermijdelijk. Als mijn enige informatiebron de westerse media is dan kan ik ook niet met het juiste gezichtspunt kijken en kan ik het niet begrijpen, ik (en wie niet) schat het dan per definitie verkeerd in en probeer me dat ook te beseffen. Daarom vond ik het zo leuk om met ze te praten en vragen te stellen. Yen beaamde dat en zei: "in china we say: ‘seeing it once is better than hearing it a thousand times’". "Yup", zei ik, "you never know if you never go, cheers!". Natuurlijk weet ik nou nog niks, maar weer net ietsje minder niks.

Tjonge, pas tegen middernacht terug. Tot nu gingen we naar bed als het donker en koud werd, voor 20:00. Deze ernstige rithmeverstoring geeft het gevoel dat het avontuur bijna voorbij is. We maken het eten op, pakken vast wat en bedenken wat we de laatste 2 dagen gaan doen. Maar het gevoel klopt niet, het is namelijk nog helemaal niet voorbij. We vliegen overmorgen naar Toronto en dan hebben we nog doodleuk 10 dagen in het oosten van Canada. Eigenlijk vind ik het veel leuker in Canada dan ik verwacht had. We doen en zien zoveel verschillende dingen dat ik het gevoel heb alsof we al maanden op weg zijn. En ik zou nog wel maanden willen doorgaan, wat is reizen toch leuk.

DAG 25

Grappig hoe je perspectief verschuift. De eerste nacht in whitehorse stonden we net als nu op een echte camping met andere kampeerders. Vol mensen, campers, caravans, auto’s, geluiden. Toen voelden we ons nog wat onzeker in het landschap en sliep ik zo ongeveer met de berenspray in de aanslag. Eergisteravond voelde ik me ongeveer hetzelfde toen we volkomen alleen in het o-zo-donkere woud diep in de wildernis stonden. Vooral toen ik iets snuffend door de struiken hoorde sluipen en de onbekende geluiden uit het bos door de duistere nacht klonken. Wakker worden en zien dat het licht is is dan een opluchting. Maar toen we gisteren deze grote lichte camping opreden en ik de waarschuwingsfolder "you are in bear country" in handen gedrukt kreeg moest ik er bijna om lachen. Er is hier geen greintje ongerustheid meer over en de berenspray is ver weggeborgen. Ik begrijp de waarschuwingen wel. Ze willen de beren niet aan mensen en hun eten laten werken omdat ze dan opdringerig en gevaarlijk worden. Ze hebben daar grote problemen mee gehad in de VS. Maar als je je aan die simpele "keep a clean camp" regeltjes houdt is er niets aan de hand en ook niets om je ongerust over te maken. Iemand kan je dat nog zo vaak zeggen, maar bang ben je eerst toch, ik wel in ieder geval, maar nu is dat compleet over. Ik moet het eerst toch zelf allemaal meegemaakt hebben voor ik het echt begrijp. (you never know...etc...). Door deze veilige omgeving met al z’n luxe (drinkwater, wc, douche) en een auto vol lekkers lijkt het alsof we in een multi-sterren accomodatie zijn terechtgekomen, lekker. Het enige dat nog aan de backcountry herinnert is de toenemende geur van onze slaapzakken en thermo ondergoed dat we als pyama’s gebruiken. We zijn weer schoon, maar we kunnen de ongewassen backpackers nog ruiken die een paar dagen geleden nog hun avonturen met dezelfde spullen hebben beleefd. Ik vroeg net aan Petra: "als je nog ween week hier zou hebben, zou je dan weer de wildernis in willen trekken?". Zonder te aarzelen en nog enthousiaster dan toen ik haar ten huwelijk vroeg zei ze "ja!". Maar vandaag geen wildernis meer, het is een wat ongedefinieerde dag. Morgenavond moeten we in Calgary zijn, een paar uur verderop, maar vandaag... tja, we zien wel. Eerst maar eens ustig ontbijten onder de strakblauwe lucht tussen de verkleurde bomen en de kwetterende eekhoorns en kijken hoe de temperatuur op mijn thermometer langzaam boven het vriespunt komt.

Epiloog

Ede, 11 december 2003

Het verslag eindigt hier een beetje bruut, maar het heeft ook wel een mooi natuurlijk einde zo. Er volgde nog bijna twee weken in Ontario en Quebec waarin mijn branders weer meesmokkelde (ik heb niet echt gelogen, alleen niet alles verteld), waarin in Algonquin de tent instortte in een hevige nachtelijke sneeuwbui, waarin we Ottawa (saai) en Montreal (geweldig) bezochten en waarin we steeds dieper Quebec werden ingevoerd over een spoor van franse geneugten. Maar hoe bijzonder en verrassend het ook was, het haalde het niet meer bij deze eerste schitterende bevredigende weken. (Mocht iemand echter nog nieuwgierig zijn naar dag 26 t/m 38 dan voeg ik die alsnog nog toe).

En hoe was het nou? Viel het mee of tegen? Was het zoals verwacht? Dat is simpel te beantwoorden. Het was geweldig, het was veel spannender, verrassender, mooier en leuker dan ik dacht. We hebben een paar keer een camper gehuurd in de VS, maar ondanks dat dat ook een erg leuke ervaring was bevalt ons de formule van een auto en tentje toch beter. Flexibeler, je eigen spullen, spannender en vooral heel wat goedkoper, dat houden we er dus in. Maar het land leent zich er ook erg goed voor. Vooral Yukon was geweldig, wat een ruimte en wildernis. En Mount Assiniboine, wat een schoonheid, geweldig. Gek, ik wist dat ik de wildernis in ging in Kluane en ik wist dat we er dieper ingingen dan we ooit geweest waren. Maar toch besefte ik me dat pas echt toen we op de tweede dag in Kluane op anderhalve dag lopen van de weg, ver weg van onze tent en voorraden, de haren in mijn nek overeind voelde gaan staan toen we op verse grizzly sporen stuitten. Wetend dat daar niemand meer zou komen, misschien wel weken niet, omdat we niet op een pad liepen maar gewoon pats boem midden diep diep in de wildernis, overgeleverd aan de natuur en aan onszelf.... wauw. Dat was indrukwekkend, dat smaakt naar meer. (in feite komen de plannen daarvoor alweer bovenborrelen, Alaska). Yup, Kluane en Assiniboine waren de hoogtepunten. De trektochten dus, geen twijfel over mogelijk.

Tja.. dat geeft toch weer een duidelijk beeld over wat we echt leuk vinden en daar hebben we gelijk werk van gemaakt. Na 5 bomaanslagen in 2 weken op onze midden-oosten route begonnen we te twijfelen of het nou eigelijk wel leuk zou zijn om daar over 3 maanden rond te reizen. Niet omdat we bang zijn om opgeblazen te worden ofzo, maar ik heb het idee dat de sfeer er misschien niet zo gezellig is nu. Daarnaast begonnen we ons te beseffen dat wanneer mijn kontrakt bij de sterrenwacht onverhoopt niet verlengt wordt dat we nog slechts 1 grote reis in het verschiet hebben, misschien wel de laatste in een lange lange tijd. Dus we besloten om er geen experiment van te maken, maar om iets te gaan doen waar we met zekerheid maximaal van zullen genieten. Dus vanmiddag hebben we geboekt, 5 weken Nieuw Zeeland. Alleen het zuider-eiland, een reis boordevol trektochten (‘tramping’ noemen ze dat daar) door het land van Lord of the Rings. Yeah baby!!

Nico