Bryce Canyon, Under The Rim


  • De foto's

  • Dit zijn de verslagen van een tweetal rugzaktrekkings in Utah. Het volledige verslag van deze reis door het zuidwesten van de VS in mei 2003 staat ergens anders op deze site). "Under the rim trail", Bryce Canyon National Park. In 1994 kwamen we voor het eerst in Bryce Canyon en het was op dat moment de mooiste plek die ik ooit gezien had. We zijn er in 1996 nog een keer teruggeweest en toen begonnen de eerste zaden van onze toekomstige wandelcarriere te ontkiemen met een dagwandeling de Canyon in. Met verlangen keek ik toen naar de stoere rugzakkers die onbevreesd en vol zelfvertrouwen De Wildernis introkken of er juist met een weldadige grijns weer uitkwamen waaruit bezinning en ervaring sprak. "Dat wil ik ook!" dacht ik en bijna 9 jaar na de eerste ontmoeting en vele duizenden rugzakkilometers verder (5249 km om precies te zijn) was het nu eindelijk zo ver, we trekken onbevreesd en vol zelfvertrouwen De Wildernis in...

    DAG 1

    12:00, Bryce Canyon

    Wat een prachtige dag en wat een prachtig land. We kwamen niet weg uit Capitol Reef, het ene uitzicht na het andere. Eigenlijk wilden we snel naar Bryce rijden, maar ook Escalante National Park liet zich van zijn beste kant zien en we moesten gewoon steeds stoppen. "Volgende keer gaan we hier hee, volgende keer gaan we daar heen". We hebben alweer voor maanden vol gepland. Eigenlijk hebben we gewoon geen tijd meer om te werken.

    Het leek er desalniettemin op dat we een dag zouden winnen, door vandaag al te beginnen met de trektocht, maar nu we in een lange wachtrij voor "road contruction" staan, begin ik daaraan te twijfelen. Wel een goed moment om mijn verslag bij te werken.

    14:00, Rainbow Point

    Opeens ging het snel. Het stopbord veranderde in "slow" en vijf minuten later stonden we in het visitor center te praten met een ranger over onze wandeltocht. Er is officieel geen manier om naar het verste punt te komen. De shuttle bus komt nog niet tot de helft en liften mag officieel niet. De ranger zei met een knipoog "but that is what I would do". Dus we hebben de auto bij Bryce Point geparkeerd, eigenlijk ons eindpunt, en hebben de rugzakken ingepakt voor een drie-daagse. We moesten ter plekke beslissen welke back-country-campgrounds we wilden gebruiken en daar kregen we een driedaagse permit voor. Liften naar Rainbow Point dus. Volgens de ranger moest dat lukken binnen de acht uur voor het donker wordt, volgens Petra zou het nooit lukken en dat heeft ze nog minstens tien keer lopen uitleggen, terwijl ik met mijn duim ter hemel geheven stond. Uiteindelijk waren we een uur later via de achterbak van een pickup truck en via een auto volgepakt met Fransen hier bij de trailhead (altijd weer die Fransen die mijn leven veraangenamen). Dus alle tijd van de wereld, de eerste campground ligt slechts zes kilometer verderop in de canyon.

    16:00

    We zijn op weg! Yeehah! Hier heb ik lang van gedroomd. Met een "backcountry permit" op zak, het achterland van een Nationaal Park inlopen. Bij het laatste viewpoint waar de gewone stervelingen nog kunnen komen, werd ons door de immer nieuwsgierige Amerikanen gevraagd waar we heen gaan en in gedachte zei ik "daar waar jullie alleen maar naar kunnen kijken, we gaan doen waar jullie van dromen". Zo stond ik zelf jaren geleden op precies dezelfde plek te dromen van wat die anderen deden en nu komt die droom uit, wauw. We hebben als kuitenwarmer eerst even een andere trail gelopen, de brittlecone loop, en nu zijn we door het landschap opgeslokt. Soms lopen we door dennebos en soms over fel oranje heuvels van zandsteen. Om ons heen steken pilaren van diezelfde zandsteen omhoog. Vreemde geerodeerde vormen in rood, oranje en wit. Duizenden versteende gezichten staren ons aan, terwijl de harde wind door spelonken den doolhoven giert. Het was strakblauw en windstil, maar de lucht trekt dicht en de wind trekt aan. Hier en daar ligt nog wat sneeuw van gisteren, maar zo erg zal het de komende dagen niet worden is de verwachting. Waarschijnlijk gaat het niet eens vriezen vannacht.

    19:00, Iron Creek campground

    Een makkelijk te volgen en makkelijk te belopen pad bracht ons naar een plekje in het bos waar een bordje

    Campground stond. Er zou een bron moeten zijn, maar mijn visioen van fris, helder, sprankelend bronwater bleek niet helemaal overeenkomstig met de werkelijkheid. Was het vrolijke "there is water evereywhere" van de ranger bij het visitor center soms ironisch bedoeld? Ik hoop het niet. Op de aangegeven plaats sijpelde een modderige vettige, rossige substantie onder de stenen vandaan, gatfer. We hadden geen keuze en godzijdank heb ik vlak voor we gingen een waterfilter gekocht. Na een half uur pompen hadden we twee en halve liter helder water. Alleen erg raar dat het rood en vettig wordt als je het kookt. De komende dagen worden misschien nog dramatischer, omdat we dan uit zo’n modderstroompje moeten drinken, waar een soort dikke oranje limonade doorheen lijkt te stromen, slik. Petra moppert openlijk, ik probeer nog optimistisch te blijven. We kunnen maximaal vier liter water meenemen, meer flessen hebben we niet. Als we morgen bij Swamp Canyon, elf kilometer verderop geen drinkwater vinden, dan nemen we een pad de canyon uit. We overleven in dit klimaat geen twee volledige wandeldagen met vier liter water.

    20:30

    De laatste zonnestralen verlichten wat hoge rotspieken. Het bos komt tot leven. Vogels fluiten en spechten hameren. Het ritselt om ons heen. Er zitten hier geen beren, maar wel bergleeuwen (poema’s). We maken ons er weinig zorgen over, de kans om er een te zien is nihil. We moeten wel wennen aan de wildernis. Vooral Petra bevalt het allemaal nog niet zo. Ik heb gemengde gevoelens. Dat roestbruine water bevalt me niet, maar ik vind de wildernissfeer geweldig. We zitten in een open dennenbos met af en toe stukjes berkenbos. Het is op deze hoogte nog vroege lente en de berken zijn nog bijna kaal. Spierwitte kale bomen als spookachtige schimmen in een schemerig woud. Het doet een beetje aan de sfeer in de Blairwitch denken, de griezeligste film die ik ooit gezien heb over een paar rugzakkers die verdwalen in een behekst bos. We kijken over een ondiepe vallei naar de rode rotswanden van Bryce Canyon. Ons kampje is afgezet met wat boomstronken en onze spullen liggen verspreid. Het begint een vertrouwde oase te worden, temidden van het steeds donkerder wordende woud. We gaan onze spullen verzamelen nu het nog kan. Geweldig dit, in de schemer voel ik gewoon de ogen van van alles en nog wat in mijn rug prikken als ik in m’n eentje water aan het pompen ben, want juist die bron trekt ook de rest van de bosbewoners aan. Petra blijft in het kamp om op de spullen (vooral het eten) te letten, want ook dat trekt beesten aan. Het potentiele sluimerende gevaar van slangen, beren en poema’s maakt me alert en geeft een gevoel van wildernis, prachtig.

    DAG 2

    8:30, Iron Springs

    Mijn ochtendgymnastiek heb ik wel weer gehad. Water pompen met het filter uit het roodbruine poeltje. We beginnen eigenlijk al aan het idee te wennen. Lang geslapen, elf uur, en zoals elke nacht als een blok. Petra zei zelfs dat ze op de dunne zelf opblaasbare matjes en de in de smalle mummy slaapzak nog beter slaapt dan thuis. Het achtergrond geluid van een ruisend bos en vogeltjes helpt natuurlijk ook. De nachtrust werd een keer onderbroken omdat er iets de tent binnenkwam en aan een plastic zak begon te trekken. Waarschijnlijk een chipmunk of ground squirrel, of de Blair Witch. Ik heb alle etenszakken in de slaaptent gehaald en toen was het rustig. Ons tempo is anders dan normaal tijdens trektochten. De afstanden die we moeten lopen zijn niet langer dan 20 kilometer per dag en het water halen en prepareren kost erg veel tijd. We hebben dus relatief veel bivaktijd en relatief weinig looptijd. Niet vervelend trouwens, gewoon anders. Dat het heldere gefilterde water roodbruin wordt met een vettige laag erbovenop als het gaat koken blijf ik eigenaardig vinden. Maar we zijn niet ziek geworden. (opm: nog voordat er 24 uur zullen verstrijken zijn zal ik smachtend terugdenken aan dit water).

    11:00, Agua Canyon

    Af en toe is het toch wel wat zwoegen. Waarschijnlijk door de hoogte. We begonnen gisteren op 3000 m. hoogte en zitten nu op 2500 meter. Niet dramatisch hoog, maar we hebben geen enkele acclimatisatie gehad en de rugzakken zijn toch tegen de 20 kilo. Het is drukkend warm, dat helpt ook niet echt. Maar al met al is het geen zware wandeltocht tot nu toe, integendeel. De laatste dag zal wel pittig worden, 17 km. en bijna het hele stuk omhoog de canyon uit. We kwamen weer wat van die limonade stroompjes tegen en ik kijk er al iets anders tegenaan. In plaats van "daar ga ik niet van drinken" heb ik nu meer iets van "ik hoop dat er zo’n stroompje bij het volgende bivak is" Al zie ik er nog steeds tegenop om er van te drinken. We hebben nog twee flessen echt drinkwater en de waarde daarvan stijgt met het uur.

    14:00, Swamp Canyon

    Goed nieuws en slecht nieuws. We zijn zojuist de eerste hikers tegengekomen, die hier bij Swamp Canyon kamperen. Er is geen water hier en ook niet bij Right Fork, onze campground. We moeten 11 km verderop naar Yellow Creek. Het goede nieuws is dat daar helder water is. We hebben nu 11 km gelopen en plotseling zijn we op de helft van een lange dag, in plaats van aan het eind van een korte dag. Onze collega’s komen uit het noorden en wij uit het zuiden. Ze zijn 1 hiker tegengekomen die voor ons loopt, wij geen enkele. Ze boden ons een paar liter water aan, allemachtig. Water is zo kostbaar hier. We hebben geweigerd, liever 11 kilometer extra lopen, dan iemand z’n kostbare water opdrinken. En zo hebben we morgen een korte dag, dat komt wel weer goed uit. Hopelijk staat er niemand bij Yellow Creek, we hebben geen permit.

    18:30, Yellow Creek

    Allemachtig wat een opluchting. We hebben drie uur lang doorgebuffeld zonder pauze. Heuvel op, heuvel af, in de hitte. We kwamen wat dayhikers tegen, die ons vertelden dat de Yellow Creek ook droog stond en het leek er op dat we nog eens tien kilometer extra, plus de loodzware klim naar de rand voor onze kiezen kregen. Een totaal van 32 km. Dat zou alleen voor donker lukken, wanneer we zonder pauzes door zouden gaan, zes uur lang. Het was bloedheet en we begonnen tekenen van oververhitting en uitdroging te vertonen. Vuurrode gezichten en sinds vanmorgen hebben we allebei niet meer geplast. Af en toe duizelde het me en dat was niet ideaal langs de diepe afgronden. We hadden het water sterk geransoeneerd en dronken net genoeg om niet om te vallen voor mijn gevoel. Ik wilde aan de voet van de klim nog een liter per persoon over hebben en de rest zou dan hier, vijf kilometer voor de klim op zijn. Gek genoeg werd ik niet moe van het moordende tempo zonder pauze’s; in mijn gedachten was ik continue aan het rekenen, overwegen en de juiste strategie bepalen. De vermoeidheid viel eigenlijk buiten de waarnemingsgrens. Ik werd duffer en kreeg wat problemen met scherp zien. Wat ook raar was, dat ik af en toe vergat dat Petra ergens achter me liep. Mijn tempo ligt aanzienlijk hoger in heuvelachtig terrein, maar ik zorg er normaal altijd voor dat we elkaar in het zicht houden. Nu vergat ik dat af en toe en moest soms lang wachten voor het blauwe stipje, met cowboy hoed, om de hoek kwam. De spanning nam toe toen we Yellow Creek naderden en de opluchting was enorm toen ik het gemurmel van de beek hoorde en het heldere water zag stromen. We sprongen er zo ongeveer in om alle flessen te vullen, voordat de rivier opdroogt en nu ben ik pan na pan vol water aan het koken om ons vocht op peil te brengen. Soep, thee, koffie, water, liters gaan naar binnen en nog steeds wordt het zwart voor mijn ogen als ik opsta. Mmm, ik moet hier even goed over nadenken. Is er iets misgegaan? Heb ik de watersituatie verkeerd ingeschat? De ranger heeft me op het verkeerde spoor gezet door te zeggen dat er overal water was. Maar ik geloof sterk in mijn eigen verantwoordelijkheid en een van mijn stellingen is om informatie altijd te wantrouwen. Heb ik een fout gemaakt door de ranger klakkeloos te geloven? Ik weet het niet precies, maar volgens mij heb ik deze getemde wildernis met zijn mooie paadjes en gereguleerde campgrounds overschat. Maar man, wat een avontuur weer en wat een euforisch gevoel om nu op dit schitterende plekje, aan een riviertje!, naar dit schitterende landschap te staren. En waar ik wel zeer tevreden over ben is onze conditie, ook die van Petra. We zijn helemaal niet kapot, eigenlijk niet eens echt moe, en we hadden het gered naar de auto als het moest, voor donker. Dat we zoveel energie over hebben voor noodgevallen is een geruststellend idee. Dit was nog geen noodgeval, maar het is wel een van de meest ongecontroleerde situaties geweest die ik tijdens onze wandeltochten heb meegemaakt. Het was een beetje eng omdat we vochtgebrek eigenlijk niet kennen en we dus ook onze grenzen daarbij niet kennen. Een leermoment.

    20:00

    Mijn euforie duurt voort. Met een groot gevoel van voldoening heb ik een eindje door de brede rivierbedding naast ons kampje gelopen. Het is deels het gevoel dat je krijgt na een lange intensieve wandeling (de endomorfinen? en daarnaast het gevoel van opluchting dat het vandaag goed afgelopen is. Maar het is meer. Ik wilde deze trail al heel lang lopen en nu bevind ik me in die situatie die ik voor ogen had. Afgezonderd in een geweldig landschap met aan de ene kant de lichamelijke en mentale voldoening van een gelukt avontuur en aan de andere kant het vertrouwen dat we het zonder problemen tot een goed einde brengen. De onzekerheid is nu helemaal weg en er is een relaxte gemoedstoestand voor terug gekomen. Ik ben nog nooit zo snel op dit punt aangeland, meestal duurt dat een dag of vier. Misschien omdat we al een geweldige week achter de rug hebben. De voldoening is op dit moment zo groot, dat de drang om de vier-daagse in Zion nog te gaan doen wat verdwenen is. Ik speel al met de gedachte om terug te rijden naar Capitol Reef en daar vier dagen te gaan luieren en dagwandelen. Maar misschien zou ik daar achteraf spijt van krijgen, ik heb lang en heftig uitgekeken naar deze trekkings. Wat is het hier geweldig.

    DAG 3

    7:00, Yellow Creek

    Het waaide flink vannacht en tegen de ochtend regende het af en toe zachtjes. Maar toen ik tegen zonsopgang de tent uitkroop waren alleen nog de vogels en de murmelende beek te horen. Ik had eigenlijk een knetterende hoofdpijn moeten hebben, maar blijkbaar is de twee liter water, die we gisteravond per persoon hebben gedronken, voldoende geweest. We hebben nog niets van dat water teruggezien, onze lichamen hebben het als sponzen opgezogen. Ik ben weer water gaan koken voor koffie en thee, maar de brander werkt nog maar op halve kracht. Ik weet niet of dat de kou is of dat het kleine gasflesje bijna leeg is. Hij gaat nog maar twee dagen mee, maar ik heb er al wel zo’n tien liter water op gekookt, schat ik. Het maakt niet meer uit, vanmiddag zijn we boven en ik heb ook nog het waterfilter en chloordruppels. Het chloor is een jaar over de datum, het water kook ik maar twee minuten in plaats van tien, het helder lijkend water na filteren werd weer oranje olieachtig water en toch zijn we nergens ziek van geworden, blijkbaar werkt het allemaal goed genoeg.

    10:00, Right Fork campground

    We zijn bij de laatste campground onder de rand aangekomen. Vanaf hier gaat het 400 stijle bloedhete meters omhoog naar Bryce Point. We zitten nu nog in de schaduw bij een beekje, terwijl een koel briesje voor precies de juiste temperatuur zorgt. Voor ons de wand met roodgele pilaren, nu al zinderend in de hitte en over twee uur een bakoven. Ik schat dat we er anderhalf a twee uur over gaan doen en dan bereiken we de auto. Volgens m’n GPS nog geen twee kilometer hier vandaan, "as the crow flies".

    14:30, Sunset Campground

    De klim viel mee. Er waren wat hete steile stukken, maar het pad was makkelijk en de weergoden besloten ons te ontzien door een comfortabel wolkendek voor de zon te schuiven. Ze waren alleen iets te enthousiast, want voordat we boven waren begon het te onweren en te regenen. De eindspurt kostte behoorlijk wat zuurstof, iets wat op 2500 meter net iets minder voorhande is dan waar wij "flatlanders" vandaan komen. We bereikten de auto voor we doorweekt waren, alleen gingen we daarna bij de viewpoints kijken waardoor we alsnog kleddernat werden. Bij Paria viewpoint keken we neer op ons vorige bivak en ik zag dat ik toch niet zo onbespied was als ik mij waande toen ik me in mijn blote kont bij de rivier stond te wassen. Iemand met een sterke verrekijker zou waarschijnlijk hebben kunnen zien dat het water erg koud was.

    We hebben ons inmiddels geinstalleerd op de camping in het park en hebben wat boodschappen gedaan. We moeten ons nog even bij het visitor center afmelden, voordat ze ons gaan zoeken, maar verder wordt het niets dan luieren. Zelfs ons plan om vanavond bij Ruby’s Inn, net buiten het park, te gaan eten hebben we al weer laten varen. We blijven lekker hier met een pastaatje. Heerlijk comfortabel met al dat lekkers, een waterkraantje en een pick-nick-tafel. Het is wel frisser hier boven. De voorspelling voor vannacht is vijf graden vorst, brrrr.

    20:30, zonsondergang

    De rest van de dag hebben we het uiterst rustig aan gedaan. We zijn naar het visitor center geweest en verder hebben we op ons kampeerplekje rond gehangen. We staan op de "tent loop", waar geen RV’s mogen komen. Kamperen op z’n Amerikaans gaat anders dan in Europa. Ruime plaatsen, strenge controle en overal een eigen picknick-tafel, barbecue en/of vuurplaats. Bijna iedereen laadt een voorraadje brandhout uit z’n auto en bouwt een vuurtje, wij dus ook. Ik heb mijn hout niet sportief zelf gehakt of gesprokkeld, maar gewoon bij een supermarkt gekocht. Een gecomprimeerd houtblok, doordrenkt met spiritus, brandt twee uur. We hebben er zelfs op gekookt omdat mijn tweede gasflesje leeg is. Maar dit is leuk, wij houden er van kamperen op z’n Amerikaans.


    Base camping in de Kolob Canyons (Zion National Park)


    Dit had eigenlijk een vierdaagse doorsteek dwars door Zion moeten worden. Maar vanwege logistieke moeilijkheden (we konden er gewoon niet komen zonder erg veel dollars te moeten neertellen) en omdat het gewoon bloedheet en droog was halverwege hebben we de formule wat veranderd. We zijn de wildernis ingegaan bij de ‘achterdeur’ van het park en hebben daar de tent laten staan en wat dagwandelingen gemaakt. Een populaire formule bij de Amerikanen die ‘base camping’ wordt genoemd. Erg leuk... voor een keer. Maar zonder dollen, een schitterend landschap, veel mooier dan ik verwachtte.

    DAG 1

    07:00, South Campground

    Er is altijd een punt in een vakantie waar de luiheid het gaat winnen van de dadendrang. Op kleine schaal heb ik dat bijna elke middag wel wat en dan wil ik liever bij de tent rondkeutelen dan stukken rijden of iets gaan bekijken. Op grote schaal uit het zich in een neiging om steeds meer te gaan slapen en steeds meer te gaan treuzelen. Ik voel dat moment naderen. Een paar dagen geleden sprong ik met zonsopgang om 06:15 uur nog energiek uit bed, maar nu moet ik de wekker al zetten. We constateren nog steeds dat het ‘s morgens vroeg het mooiste is, maar het kost moeite om de warme slaapzak uit te kruipen. Voor Petra is het anders, die heeft gewoon altijd moeite om op te staan. Het is niet zozeer vermoeidheid, maar meer een toenemende ontspannenheid die zou kunnen eindigen in een comatueuze dufheid als je niet oppast. Het komt volgens mij vooral omdat we de doelen die we ons gesteld hadden en waar we gretig achteraan zijn gehold, bijna allemaal gehaald zijn. Dat klinkt een beetje dwangmatig, maar het zijn kleine dingen in de trent van kampvuurtje maken, barbequen, onbekende vogels zien, cactussen zien bloeien de hi-de-hi-sfeer proeven, etc. Dat lukt dus allemaal en we beginnen dus tevreden achterover te leunen en te vechten tegen twaalf uur slaap.

    Maar nu effe niet….De tafel ligt vol trekking spullen. We zijn de spullen aan het verdelen voor de komende drie dagen wildernis. Het wordt trouwens geen zware trektocht, we lopen een kilometer of tien de wildernis is en daar slaan we ons "basiskamp" op bij een rivier. Dan gaan we de omgeving verkennen en dagwandelingen maken. Over drie dagen lopen we dezelfde route weer terug. Eigenlijk is de woeste hardcore backpacking drift ook wat ge-erodeerd tot een wat softere aanpak. Het blijft wat primitief, we moeten ons water uit de rivier halen en al het eten meenemen. Het enige dat ons niet bevalt is dat we zelfs ons gebruikte wc-papier mee terug moeten nemen. Het park is nogal overbelast en om inca-trail- toestanden te voorkomen heerst hier een streng "leave no trace" beleid. En terecht. De nadruk ligt de komende dagen dus vooral op de wildernis, het landschap en minder op wandelen. Het doel is relaxen, genieten en rondkijken. Ach, eigenlijk klinkt dat toch niet zo dwangmatig..

    12:00, Timber Creek

    We zijn naar het Kolob Canyon Visitor Center gereden, ruim 40 mijl verder. Eigenlijk is het de achterdeur van het park. Klein, onbekend en iets minder spectaculair gelegen. Het was er winderig en koud. We parkeerden de auto bij Lee Pass, een mijl verderop en begonnen de afdaling naar Timber Creek. Na een paar minuten werden we opgezwolgen door de wildernis. Het was verrassend weelderig en groen. Overal loofbomen, kniehoog gras, bloemen en krekels. Hier en daar een stroompje en op de achtergrond de rode pilaren van de Kolob Canyons. Wat een idyllisch plekje. Het lijkt toch niet zo moeilijk om weg te komen van mensenmassa’s. Rugzak op en een uurtje lopen en je bent alleen. Nu zitten we bij campground 4, "high and dry" en het is nog ongeveer een uur naar nummer 8, waar wij gereserveerd hebben. Camp 4 is niet zo geweldig. Geen water en in een kurkdroog coniferenbosje vol vliegen. Hopelijk komen wij beter terecht.

    13:30, basecamp

    Het is bloedheet hier op de bodem van de La Verkin Canyon. Het was maar 8.5 kilometer, maar meer dan genoeg in deze hitte. De kampeerplek oogt ideaal, op een verhoging naast de rivier, onder wat schaduw gevende bomen. Wat minder ideaal zijn de wolken irritante bijtende vliegen. Ze vallen alle blote huid aan en ik zit al met lange broek en hemd met lange mouwen. Af en toe waait er een verkoelend briesje en als het alsnog te warm wordt hebben we ons eigen bubbelbad. Een kleine plungepool onder een waterval, ik heb er al even ingelegen om de ergste hitte weg te werken. Na de les in Bryce hebben we een grotere watervoorraad meegenomen, maar van de zes liter zijn er al weer twee op. Het rivierwater ruikt niet echt heel fris, dus we willen later op de dag de bron gaan zoeken die op m’n kaart staat aangegeven. Petra heeft al genoeg wildernis ervaring voor de rest van de reis opgedaan. Toen ze gehurkt achter een bosje zat op een nogal kwetsbaar moment, kwamen er drie slangen van een meter op haar afgekropen. Toen ze op minder dan een meter van haar af waren en dichterbij bleven komen, begon ze te schreeuwen "Nico!! Hellup!!" Maar ik lag lekker te spartelen in het bubbelbad en hoorde niks. Het schreeuwen hielp, twee kropen in een boom en een keerde om. We voelen ons nog niet zo thuis op dit plekje, met weemoed denk ik terug aan ons bivak aan de yellow river in Bryce. Misschien komt dat gevoel nog.

    16:30

    Het licht wordt zachter en de canyonwanden krijgen verschillende schakeringen rood. De rivier klatert, de bomen ruisen en de kikkers kwaken. Af en toe komt er een rugzakker voorbij schuiven. Ik heb met kaart en GPS onze exacte positie bepaald en daarna de lokatie van een bron, waar ik op GPS naar toe gelopen ben. Het klopte precies en de beloning is een twee liter fles vol helder water. Hee, de kikkers slaan aan. Verrek, een meisje loopt naar onze plungepool en kleed zich uit, ze heeft ons niet in de gaten. Even stoppen met schrijven en van de natuur genieten (grin). Mmm, wat eerst een meisje was, werden twee meisjes, toen vier meisjes, toen nog twee jongens en nu is onze plungepool in beslag genomen door een groepje giechelende tieners, shit.

    20:30

    He,he. Ik heb er weer lol in. Ik had even een klein dipje vanmiddag toen ik continue in de hitte de vliegen van me af zat te meppen. Ik ben niet zo goed in hitte. Ik heb ook voor de tweede maal een expeditie naar de bron ondernomen, drie kilometer retour. Ditmaal was Petra ook mee en ditmaal was de buit 3.5 liter water, we zitten nu weer op de volle zes liter (en we hebben er dus ook alweer 5.5 op). Vanmiddag zag ik alleen het zweet voor m’n ogen, maar nu was het schitterend mooi. Het zachte avondlicht op de rode rotsen, contrasterend met het frisse lichtgroen en de bloemen. Wij hebben een plungepool, maar de canyon is een kilometer stroomopwaarts veel mooier. Morgenochtend gaan we dieper de canyon in en om de hitte voor te zijn staan we ruim voor zonsopgang op, om 5:30. Dat klinkt wreed, maar het was Petra’s idee en ik ben een ochtendmens. Al is dit zo vroeg dat het bijna nog avondmensentijd is. Het dipje had ook wat te maken met het feit dat we de doorsteek niet maken en feitelijk aan het eind van de eerste etappe van die doorsteek op onze krent zitten. Petra, die de hele week voor dagwandelingen zit te pleiten, zegt dat ze dat eigenlijk toch ook wel jammer vindt en dat doorsteken toch wel wat hebben. Ze blijft me verbazen. Maar het is niet anders en het is hier te mooi om te sikkeneuren. Niet dat ik dat stadium al bereikt had, maar ik kreeg vanmiddag opeens zin om met een wijntje en een boek op een comfortabele stoel te zitten in plaats van op een zitmatje in het zand, met een slok lauw chloorwater en een paar hardkeks met leverpastei. Nu zie ik het weer anders. Ik zit nu weer liever tussen de krekels, kikkers en vogels in de wildernis. Het begint te schemeren. De kikkers zijn oorverdovend en het struikgewas om ons heen begint te kraken. Er wordt gewaarschuwd voor de poema’s, panters, bergleeuwen en cougars (allemaal synoniemen). Ze zijn onvoorspelbaar en levensgevaarlijk volgens onze docs. Toch is de kans op een aanval nihil. De slangen zijn gevaarlijker, daar hebben we er ondertussen al heel wat van gezien.Voor je het weet sta je er op. Maar het meest irritant zijn de insekten. De vliegen zijn afgelost door de muggen, ik geloof dat ik maar in de comfortabele insektenvrije tent kruip. Yep, ik heb er weer zin in, leve de wildernis, leve het avontuur, leve het leven.

    DAG 2

    06:00, La Verkin Canyon

    Frisjes, een luxe hier. De zon is nog niet op, maar het is al licht. Ik heb vast geslapen en toen ik wakker werd kostte het moeite om door te krijgen waar ik was. Oh, ja, op de bodem van een canyon. Geen vliegen, geen muggen, geen kikkers, geen slangen. Alleen een nieuwsgierige kolibri die op 50 cm voor m’n gezicht kwam hangen om goede morgen te zeggen, grappige beestjes. Ontbijten, drinken en op weg naar Kolob Arch. De tent laten we hier achter, base camping heet dat hier.

    10:00, Kolob Canyon

    Wauw, ik krijg maar niet genoeg van dat prachtige gekleurde landschap. Het frisse groen met de zilveren rivier erdoor. We zijn door de smalle donkere Kolob Canyon naar de stenen boog gelopen aan het einde van de canyon hoog tegen de wand. Volgens een bordje de grootste vrijstaande boog ter wereld. De boog is eigenlijk maar een boog, maar de trip door de canyon was spectaculair. Het was duidelijk "flash flood" gebied en de bomen lagen soms meer dan tien meter boven ons tegen de rotsen gekwakt. We zouden geen enkele kans maken als we hier verrast werden. Na twee uur ploeteren en een foto van de boog waren we weer terug bij het La Verkin riviertje. Iets verderop vonden we het tweede bronnetje op de kaart, daar heb ik even koffie gemaakt. Het is nog steeds lekker fris en het licht is nog steeds mooi. Prachtig hier. Zo prachtig dat mijn chip begint vol te raken. Ik heb inmiddels bijna duizend foto’s gemaakt en ik kan er nog ongeveer 350 kwijt. Iets rustiger aan doen dus. Het is wel een wat eng idee dat al die foto’s op 1 kwetsbare microdrive staan. Onze spiegelreflex camera is op de heenweg in het vliegtuig aan z’n eind gekomen doordat Petra hem samen met een fles shampoo in een tasje had gedaan die door een medepassagier met teveel bagage werd fijngeknepen. We hebben dus alleen de digitale camera.

    12:00, Bear Trap Canyon

    "Pristine", noemen de Amerikanen het, onbedorven. We komen zojuist uit de Bear Trap Canyon en zitten nu op de splitsing waar Bear Trap en Willis samenkomen. We zijn de steeds nauwer wordende canyons gevolgd, tot we niet verder konden bij een waterval. De rode wanden naderden elkaar zo dicht dat er soms boomstammen over de canyon lagen, 200 meter boven ons. Er was geen pad meer en we liepen maar gewoon door het riviertje, dat hier niets meer dan een murmelend stroompje is. De zon bereikt de bodem van deze canyon nauwelijks en het is er lekker koel. Deze plek is niet te bereiken voor de gewone toerist en zelfs niet voor dagwandelaars, daarvoor is het te ver van de trail heads. Alleen diegenen die bereid zijn om de nacht in een tentje in de wildernis door te brengen en stap voor stap de route door de zinderende valleien en beekjes te volgen hebben het voorrecht om deze onbedorven prachtige plekken met eigen ogen te aanschouwen. Ik voel me bevoorrecht dat wij de mogelijkheid hebben om op dit soort plekken te komen. Dit zijn DE momenten. Halverwege Bear Trap Canyon hoorden we gezang. Een tenor die een religieus gezang ten gehore bracht. Door de akoestiek van de canyon klonk het alsof een monnik in een grote abdijkerk een danklied aan het zingen was en in deze omgeving leek me dat ook best toepasselijk. Er kwam een man om de hoek. Sandalen, baard en een vrome blik. Van die zachte, vriendelijke, berustende ogen die op tv bij de EO onveranderlijk mijn irritatie opwekken, maar die in deze omstandigheden juist mijn nieuwsgierigheid prikkelen. Deze man was duidelijk in evenwicht met zichzelf. Hij weet iets en is daar uiterst gelukkig mee, een toestand waar ik bewondering voor heb. Dat wij niet gelovigen maar al te graag het pad verwerpen waarlangs de religieuzen hun evenwicht bereiken, zegt meer over ons dan over hun. Hopelijk kom ik ook nog eens daar, maar mijn pad zal anders zijn, religie werkt bij mij niet. Dit soort plekken en ontmoetingen verscherpen overigens wel vaak mijn blik. Alsof stukjes van het pad duidelijker worden, doordat de achtergrondruis van de hectische wereld even verminderen. Je kan jezelf even horen denken, je krijgt geen beinvloeding behalve de "pristine wilderness" en je eigen gedachten. Maar goed, down to earth, letterlijk. We evacueren omdat er af en toe een steentje met dodelijke snelheid van de canyonrand boven ons komt zeilen. Petra is al op haar schouderblad geraakt. Ik wil ondanks de geprikkelde nieuwsgierigheid mijn Schepper niet voortijdig ontmoeten.

    15:00

    We hebben een uurtje gelopen, op zoek naar een koele plek en uiteindelijk lieten we onze rugzakken ergens langs de rivier vallen in de schaduw van wat rotsblokken. De rivier was onweerstaanbaar en een paar minuten later zat ik in het ijskoude water. Ik heb er een paar minuten ingezeten tot ik goed verkleumd was, zodat ik nu weer comfortabel kan opwarmen. Wisselbaden, helemaal gratis, alleen jammer dat je er zoveel van die klote vliegen bij krijgt. Ze bijten. Een andere bonus is dat we ons zelf en onze kleren kunnen wassen, want een douche hebben we al tien dagen niet gezien en volgens mij duurt het nog tien dagen voor we er een zien.

    18:30, basecamp

    Home, sweet home. We zijn terug bij de tent en ons bubbelbad. In tegenstelling tot gisteren, voelt het hier nu vertrouwd aan. De anderhalve kilometer van ons kamp tot aan Kolob Canyon voelt aan als onze achtertuin, ik heb het al drie keer heen en weer gelopen en ik ken de bron, de kreekjes, de grasvelden en de kampeerplaatsjes. Het stuk dat daarachter ligt hebben we vandaag verkend en is ook niet meer onbekend. Het karakter van het gebied begint ook te wennen. Het is niet meer eng om op blote voeten door het kamp te lopen en met de hitte en de vliegen leren we leven. Het zijn maar drie dagen in de backcountry, maar het is duidelijk waarneembaar hoe we ons aanpassen en vertrouw kunnen raken met onbekende omgevingen die in eerste instantie nogal vijandig lijken. Dat vind ik nou leuk, me thuis kunnen voelen op dit soort plekken. En het bevalt me hier uitstekend. Dat "basecampep" is toch eigenlijk ook best leuk. Alleen de hardkeks komen me onderhand mijn strot uit. Misschien eens iets ander beleg dan leverpastei proberen. Tijd om te koken. Erwtensoep vooraf, ham-prei schotel als hoofdgerecht en bananenpudding na, gevolgd door een kopje cappuchino. Alles instant natuurlijk en vergezeld van een mineraalwater met chloor druppels, die in 2002 al over de datum waren, yum.

    DAG 3

    6:30, basecamp

    Zoals elke nacht vast geslapen. Als het donker begint te worden, begint het kabaal van de kikkers en krekels. Gebrul,gekwaak, gefluit, gepiep, gekriek. Het lijkt dan wel of we in de jungle zitten. Nu hoor ik alleen nog de wind en de rivier. Ondanks de 9 uur slaap, begin ik vermoeid te raken. In plaats van verkwikt uit de tent te springen kost het moeite om uit de slaapzak te komen en in actie te komen. Ik heb dorst, de hele nacht al. Misschien heeft het daar iets mee te maken. We drinken momenteel vijf liter water per persoon per dag en dat lijkt net niet genoeg te zijn bij inspanning. Vanmorgen staan we echter weer op rantsoen. We vertrekken zo richting Lee Pass, de wildernis uit. Bij Lee Pass staat de auto, vol water. Het is ongeveer twee uur lopen, maar helemaal bergopwaarts en we hebben er iets meer dan een liter water per persoon voor. Geen probleem, mmm, misschien heb ik wel gewoon een ochtendhumeur omdat mijn slaap onderbroken is. Petra moest er uit, maar durfde niet alleen de stikdonkere lawaaierige nacht in. Ik heb dus even onder de sprankelende, belachlijk heldere sterrenhemel op wacht gestaan. Dat zijn trouwens wel de momenten waarop je beseft dat je niet in op een veilige camping in een beschermde omgeving zit, maar dat je toch min of meer naakt de elementen moet trotseren. In dit geval bijna letterlijk. Maar dat besef komt pas achteraf en niet op het moment dat je slaperig je slaapzak uitkruipt omdat je vrouw niet alleen naar buiten durft. Zo, eerst maar eens even een sterke bak koffie, een pot thee en zes gore hardkeks. En dan op weg naar de beschaving.

    11:30, Zion South Campground

    Het kostte ons een kleine twee en halve uur om Lee Pass te bereiken. Het grootste deel was in de schaduw en het stijgingspercentage was genadig. Vanwege de vliegen en muggen zijn we onderweg niet gestopt, maar dat was ook niet nodig. Als de leeuwen die we niet gezien hebben vielen we aan op de cola en chips in de auto en daarna hebben we ons afgemeld bij de rangers en zijn we naar de "voordeur" van het park gereden, Zion Canyon.

    Op weg naar boven namen we ons voor om onszelf na deze wildernis week eens te gaan verwennen. We droomden over koel gras, warme douches, stokbroodjes met geitenkaas en een frisse witte wijn. Oh, nee, het verkeerde land, shit. Ook hier in Zion Canyon is het bloedheet (36 graden) en douchen zit er na bijna twee weken nog steeds niet in. Maar we hebben een bankje, een halve fles wijn (een kostbaar bezit in het schier-alcoholvrije Utah, omdat alcohol hier alleen in de staatswinkels in de grotere plaatsen te krijgen is) en weer een winkel vol eten, in plaats van die gore hardkeks. En wat heel lekker is is dat er bijna geen vliegen en muggen zijn. Ik ben wel een beetje platgeslagen door de hitte, maar ik denk dat ik zometeen zoals elke dag even in de rivier ga liggen. Behalve de Canadezen die me op het idee brachten heb ik dat nog niemand zien doen trouwens. Volgens mij is het daarvoor net iets te beschaafd hier, net naast het visitor center. Opvallend is dat de afstand tot het visitor center en de naast liggende winkels en eethuisjes omgekeerd evenredig is met de omvang van de mensen. Oftewel, hier lopen weer de dikzakken die je in de wildernis niet tegenkomt. Niet vreemd natuurlijk, maar het valt wel op als je weer terugkomt. Dat geldt trouwens niet voor leeftijd. Ook diep in de backcountry kom je rugzakkers tegen van 15 tot 70 jaar. Leeftijdsverschil lijkt hier zowiezo minder te bestaan, dan we gewend zijn. Wat me wel opvalt is dat je bijna alleen maar blanken ziet. Zowel in de wildernis als in de parken. In Tucson waren er veel chicano’s en in de reservaten voornamelijk indianen, maar in de natuurparken alleen blanken. Maar ja, op de Europese campings zie je ook voornamelijk Europeanen, Turken en Marokanen zie je daar ook nauwelijks. Blijkbaar is dit soort recreatie toch iets westers, grappig.

    15:30

    Ik ben tot stilstand gekomen. Zo’n hitte heb ik sinds Australie niet meer meegemaakt. Petra kon er iets beter tegen en had nog energie om met de shuttlebus de scenic drive te gaan doen. Ik heb het toch al niet zo op dat soort geregiseerd vermaak en helemaal niet met deze hitte. Petra zit dus tevreden in de bus en ik tevreden in de schaduw met een zojuist aangeschaft boek over Amerikaanse Nationale Parken, we zijn nog lang niet klaar met dit prachtige land namelijk. "Gates of the Artic" helemaal boven in Alaska lijkt me wel wat. Ach, ik heb mijn eigen airco gemaakt. Ik heb zo’n sneldrogend wandelshirt aangetrokken en die doop ik af en toe in de rivier. Mijn vrouw is de hort op, maar ik ben in het gezelschap van wat vogels, hagedissen en een enkele eekhoorn. Ik vermaak me prima.

    19:30

    De hitte is weg en Petra is terug. Haar excursie was zo de moeite waard, dat we het morgenochtend nog een keer samen over doen. Daarna vertrekken we naar Arizona. Ah, de ribbetjes op de barbecue, glas wijn, mooi uitzicht. Het leven is weer aangenaam. Naast ons staan Canadezen uit Calgary en ik heb gevraagd of ze nog tips voor trektochten hebben in dat gebied, omdat wij daar in september heen gaan. Kathryn blijkt voor "Parks Canada" te werken en zelfs de directeur te zijn voor Noord-Canada. Dat komt goed uit, want over Yukon (noord Canada) heb ik nog minder informatie en daar vliegen we heen in september. Ze bood aan om me informatie te sturen over trektochten in Kluane, perfect. Goh, gek om bij deze temperaturen bezig te zijn met de voorbereiding voor een herfstreis in Noord-Canada. Aardige lui, ze gaan morgen ook de back-country in, de west rim. Wij gaan morgen op hun advies naar observation point.